Er zijn twee werelden waarin ik leef en soms hoor ik in geen van beiden. Ik schrik wakker. Hoe laat is het?! Is het al 7 uur? En dan hoor ik het karretje rijden. Mijn hart gaat tekeer. ‘Goedemorgen’. Oké, sla mij maar over, want mijn hartslag is nu vast 1000 slagen per minuut. Ik kom uit bed, ga naar de wc en loop naar het ‘weeghok’ waar al een lange rij meiden staat. Het is maandag, de weegdag. Het moment van de week waar alles van afhangt. De hele week ben je alleen maar bezig met het getal op de weegschaal. Hier heb je elke dag naar toe gewerkt door het maken van doelen en het vinden van motivatie om toch aan te komen.
Elke dag ben je doorgekomen door te werken naar het volgende eetmoment. Wachten totdat je moet eten. Doelloze dagen waarin je stilstaat in een wereld die doordraait. Jouw dag draait om de keuzes die je maakt om te eten of niet te eten en de gevolgen die deze keuzes hebben. Elke ochtend als je wakker wordt begint het weer opnieuw. Dat is mijn leven in deze wereld.
Ik schrik wakker. Hoe laat is het?! Mijn wekker is nog niet afgegaan, maar ik word altijd eerder wakker, als ik ergens naartoe moet. Ik sta op en maak me klaar voor mijn college. In de les is iedereen bezig met zijn studentenleven. Uitgaan, daten, drinken en studeren, daar gaat het over. Iedereen is verder gegaan met zijn leven en het mijne blijft maar stilstaan.
Tentamens komen eraan. Ik stort me op het leren. Om verder te mogen gaan met de studie moet je alle tentamens maken. Doordat ik veel heb gemist, blijf ik continu bezig met het inhalen van mijn studie, omdat ik altijd achterloop. De druk is daarom erg hoog. Daarnaast komt de eerste stage eraan, waarbij je verantwoordelijkheid krijgt over een mensenleven. Ik moet keuzes gaan maken over hoe ik mijn geld ga verdienen en wanneer ik op kamers ga.
Werken, keihard werken om de volwassen, zelfstandige vrouw te worden, terwijl ik niet weet of ik dit wel kan en durf. Elke dag moet ik moeilijke keuzes maken en de angsten aangaan. Elke dag weer opnieuw, terwijl er een stem in mijn hoofd een uitweg heeft om dit niet te hoeven. Dat is mijn leven in deze wereld.
In beide werelden hoor ik niet. Wanneer ik in de ene wereld ben, dan zit ik ook nog deels in de andere. De werelden lopen door elkaar heen. Ik ben met mijn hoofd bezig om mijn motivatie te vinden om aan te komen, terwijl ik in college zit en moeilijke stof moet leren. Ik ging vanuit de kliniek naar mijn studie en dan weer terug naar de kliniek. Na mijn laatste les ging ik naar mijn afspraak met de psycholoog. Van de ene wereld naar de andere gaan is elke keer een klap. De overgang is zo bizar groot en was zo moeilijk dat ik niet meer in beide werelden wilde leven. Maar in welke wereld moest ik gaan leven?
De twee werelden waren twee identiteiten. In de ene wereld was ik een onzeker, ziek, afhankelijk meisje en in de andere wereld was ik een volwassen, zelfstandige, hardwerkende vrouw.
Heel mijn leven was ik het meisje, waarbij er voor mij werd gezorgd en ik geen enge dingen hoefde te doen. Ik was bang om de vrouw te zijn, omdat ik dan over mijn angsten heen moest gaan en volwassen keuzes moest maken. Ik was bang om mijn veilige, vertrouwde leven te verlaten en de grote onbekende wereld in te gaan waar ik geconfronteerd zou worden met mezelf en mijn onzekerheden.
Door in mijn eetstoornis te vluchten bleef ik het meisje. Ik bleef jarenlang in de cirkel van het kleine meisje willen blijven, terwijl ik wel voor volwassen keuzes kwam te staan. Eindexamen, studeren, werken. Mijn eetstoornis zorgde ervoor dat ik dit niet hoefde te doen. Ik leefde thuis en in de kliniek. Ik werkte nergens naar toe en de jaren gingen voorbij. Vriendinnen en broers gingen uit huis de wijde wereld in. Ik bleef achter.
Maar dit kleine meisje had vanaf jongs af aan wel één duidelijke droom die ze graag wilde waarmaken: ik wilde kinderverpleegkundige worden in het Wilhelmina Kinderziekenhuis. Het leven wat ik tot die tijd had meegemaakt zag ik niet meer zitten, ik wilde het veranderen en dat kon twee kanten op. De droom was de ene kant, diep in de eetstoornis verdwijnen was de andere.
Ik wilde de droom een kans geven. Ik raapte al mijn moed bij elkaar en ben gaan solliciteren. Zodra ik was aangenomen ben ik direct gestopt met alle behandelingen die ik had. Ook ben ik uit huis gegaan en op mezelf gaan wonen in de stad die mij altijd al gelukkig maakte. Vanaf dat moment leefde ik in 1 wereld. Mijn focus lag daar compleet op. De andere wereld verdween steeds meer uit mijn hoofd. Ik leefde weer. Ik had mezelf gevonden. Ik was volwassen, zelfstandig, zelfverzekerd. Ik voelde me vrij. Ik heb mezelf nog nooit zo goed gevoeld. Ik ben gelukkig met mezelf, vind mezelf mooi en ben ontzettend zelfverzekerd. De echte ‘ik’ is naar boven gekomen. Ik kan mezelf zijn, mag mezelf zijn. De andere wereld is nu compleet verdwenen.
Ik ben nu de volwassen vrouw, maar ik hoef niet altijd sterk, onafhankelijk en zelfstandig te zijn. Ik mag ook gewoon getroost worden en samen moeilijke keuzes te maken. Hulp vragen is juist een van de beste manieren om goed voor jezelf te zorgen waarbij je verantwoordelijkheid neemt over jezelf. Eindelijk ben ik erachter hoe ik dat moet doen. Ik hoef niet meer te laten zien dat ik een ziek, onzeker meisje ben om hulp te mogen krijgen. Wanneer ik iets zo eng vind dat ik het liever vermijd, dan mag ik dat zeggen, waardoor ik de hulp krijg die ik echt nodig heb. Ik heb geen escape meer nodig, ik deel het met anderen en ik probeer het gewoon. Wat is het ergste dat er kan gebeuren? Alles is beter dan teruggaan naar de andere wereld.
In de andere wereld kon ik niet mezelf zijn, was ik doodongelukkig en moest ik ook angsten aangaan. In deze wereld kom ik elke dag een stapje dichterbij het waarmaken van de dromen die ik al heel mijn leven heb!
Geef een reactie