15 Jaar was ik toen mijn therapeute aan mij vroeg wat de nadelen van mijn eetstoornis waren. Ik vond dit maar een rare vraag en wilde hier eigenlijk niet op ingaan. Ze bleef een beetje aandringen en het werd me duidelijk dat ik hier toch echt aan moest. Ik dacht even na maar ik kon gek genoeg niks bedenken. ‘Iets met familie..’ Stamelde ik uiteindelijk een beetje. Ze bleef me strak aankijken maar ik kwam met niks. ‘De voordelen dan..?’ Vroeg ze uiteindelijk.
Ik ging iets rechterop zitten. De voordelen..? ‘Goedkoop, ik ben ergens goed in, ik zie er goed uit..’ Ik kon wel even doorgaan, dit vond ik een stuk makkelijker. Ik vond dit stiekem wel een leuke vraag. Ineens kwam er een stortvloed aan de voordelen die ik ervoer aan een eetstoornis, ik hield me niet meer in. Tijdens mijn monoloog bleef ze me strak aankijken. Zij zag de lol er niet zo van in.
Pas jaren later tijdens het herstel van mijn terugval snapte ik waar ze heen wilde met deze vraag. Het was niet de bedoeling dat ik mijn eetstoornis de hemel in zou prijzen, het was de bedoeling dat ik stil ging staan bij de functie van mijn eetstoornis. Want waarom had ik deze zo nodig? Wegen die voordelen wel op tegen de nadelen? Nu ik er nu over terugdenk weet ik dat ik niet klaar was om te herstellen. Ik hing teveel vast aan die voordelen en nadelen had ik eigenlijk niet, nog niet.
Goedkoop
15 jaar was ik. Ik woonde nog thuis en zat in mijn examenjaar van de havo. Natuurlijk was het eten goedkoop, want ik hoefde nog niet zoveel zelf te betalen. Toch vond ik dit wel een voordeel. Ik gaf nooit geld uit aan eten, in tegenstelling tot mijn vriendinnen. Die kochten in de pauze broodjes en blikjes drinken, waar ik mijn geld kon sparen. Ik hoefde namelijk geen broodjes en blikjes cola, hoe graag ik dit ook had gewild, ik mocht het niet. Ik kon het niet. Ik weigerde. Ook de repen chocola in de tussenuren in het winkelcentrum sloeg ik over. Ik kon wel iets beters doen met mijn geld.
Hoe ‘goedkoop’ mijn eetstoornis hier is geweest, zo duur werd hij later. Ik hechtte veel waarde aan a-merken en biologisch eten. Ik at steeds minder, maar ik at ook steeds duurder. Ik las geen prijzen meer maar etiketten en mijn portomonee voelde dat grapje wel. Hoe dieper ik wegzakte in mijn eetstoornis, hoe armer ik werd. Ik zag het dure eten als een investering, het is belangrijk om mijzelf goed te voeden. Liever te duur dan teveel en kwaliteit boven kwantiteit.
Ik kan iets
Deze vind ik eigenlijk heel verdrietig. Misschien bij velen wel herkenbaar. De ‘eindelijk ben ik ergens goed in’ gedachte. 15 Jaar en ontzettend verdwaald. Ik had leuke vrienden, op school ging het goed, ik kon goed pianospelen en ik damde op hoog niveau. Niks was goed genoeg. Het voelde alsof ik faalde, mijn leven was mislukt. In die tijd kreeg ik de diagnose Fibromyalgie en het voelde alsof mijn lichaam mij in de steek liet. Mijn lichaam voelde steeds minder van mij. Ik wilde ergens goed in zijn, laten zien dat ik ook dingen kon. Laten zien dat ik meer was dan het meisje met pijn, het meisje dat aan de kant zat met gym, het meisje dat met de lift moest, omdat de trap te zwaar was. Het meisje dat aandacht kreeg op een manier die ze niet wilde. Ik was meer dan dat.
Afvallen kon ik. Dat leerde ik snel genoeg. Maar hoe meer gewicht ik verloor, hoe minder hobbies ik overhield. Ik stopte met piano spelen en ik had de concentratie niet meer om te dammen. Alles waar ik goed in was verruilde ik voor die machtige eetstoornis. Ik verloor mijn leven, terwijl ik dacht mijzelf terug te winnen. Achteraf zie ik pas hoe krom dit is. Ik dacht goed te zijn in iets wat mijn leven afpakte. Ik was goed in mijzelf kapot maken en gek genoeg was dit toen iets positiefs. Maar wat ik echt goed kon, deed ik allang niet meer.
Ik zie er goed uit
‘Wat zie je er goed uit’, ‘ben je afgevallen?’, ‘eindelijk een beetje dat babyvet eraf..’ Allemaal complimentjes die mij meer en meer die eetstoornis in duwde. Hoe ruimer ik in mijn vel zat, hoe beter ik mij voelde. Hoe meer goeie woorden hoe machtiger de eetstoornis. Bij elk koekje dat ik liet staan, elke boterham die ik weggooide voelde ik mij mooier en sterker worden.
Nu ik de weinige foto’s uit die tijd terug zie (de meeste heb ik weggegooid) zie ik een meisje met angst. Een meisje dat in de knoop zit met zichzelf. Een meisje dat weer aan de kant van het gymveld zit, omdat ze de kracht niet meer heeft om op te staan. Niet meer de kracht om tegen die stem in te gaan. Ik was alle energie verloren. Mijn haar viel uit, mijn huid was grauw en ik was helemaal niet mooi slank. Ik was eng mager. Ik was een wandelende ziekte, ik was helemaal niet mooier geworden. Ik was uitgeleefd en 5 jaar ouder geworden.
Toen de voordelen nadelen werden
Alle voordelen die ik voorheen zo stellig noemde werden vanzelf nadelen. Hoe langer ik hing aan die eetstoornis, hoe minder ik zelf te zeggen had. Ik begon te leven zoals mijn eetstoornis dat wilde en er was geen sprake meer van mogelijke voordelen. De hulp die ik toen kreeg was misschien te vroeg of ik zag het zelf te laat. Ik heb eerst diep moeten vallen voordat ik weer kon opstaan. Hoe meer jaren er verstreken hoe langer dit lijstje van nadelen werd en pas toen ik echt wilde genezen leerde ik meer over de functie. Ik leerde dat ik helemaal niet mooi wilde zijn, ik leerde dat ik meer ben dan een eetstoornis en ik leerde dat het veel dieper zat dan ik aanvankelijk dacht. Ik leerde dat ik wilde vluchten en ik weet nu ook waarvoor.
Wat zijn de voor- en nadelen van jouw eetstoornis? En zijn die voordelen wel echt voordelen..?
Geef een reactie