In de zomervakantie van 2001 maakten mijn vrienden zich op om met hun gekozen vervolgopleiding te beginnen. Ik, daarentegen, kon al mijn plannen op dat gebied uit het raam gooien. Ik was ingeloot voor de hbo opleiding Journalistiek in Zwolle en zou met de bus heen en weer gaan reizen, zodat ik lekker thuis kon blijven wonen. Alles was geregeld, maar ik was al te ziek om überhaupt op de eerste schooldag te verschijnen. In plaats daarvan maakte ik eind augustus mijn opwachting in een kliniek voor mensen met een persoonlijkheidsstoornis: De Zwaluw.
De eerste zondagavond van mijn verblijf in de kliniek staat op mijn netvlies geschreven. In een volgeladen auto reden we gespannen naar Amersfoort waar we in een mooie villa volgens afspraak werden verwacht. Ik was voor de intake al een paar keer naar De Zwaluw geweest en kende al wel enkele gezichten. Toch was het afscheid van mijn familie en vriend hartverscheurend. Mijn moeder begon te huilen en de rest volgde.
Het heeft me verschrikkelijk veel moeite gekost om in de deuropening van de kliniek te blijven staan, terwijl mijn achterban langzaam uit het zicht verdween. Wat deed dat zeer. Die avond heb ik uren alleen op mijn kamertje zitten huilen. Ik wist dat ik nu door moest zetten, maar mijn gevoel smeekte me om terug naar huis te gaan. Gelukkig won mijn verstand en bleef ik. Uiteindelijk heb ik dertien maanden in de kliniek doorgebracht.
Mijn opname betekende ook dat ik er voor het eerst in mijn leven alleen voor stond. Mijn familie bleef natuurlijk wel actief vanaf de zijlijn, maar ik moest er zelf iets van gaan maken. De kennismaking met zo’n 24 andere cliënten was heftig. Zo wilde iemand op een van mijn eerste avonden in de kliniek uit wanhoop van het balkon springen en een ander had zo last van herbelevingen dat onschuldig stoeien er niet meer bij was. Weer een ander had zulk ondergewicht dat ze tijdelijk niet mocht deelnemen aan het therapieprogramma en een ander had een overdosis slaapmedicatie ingenomen, gevolgd door twee andere cliënten die midden in de groep een pittige woordenwisseling met elkaar aangingen.
In het begin was ik van dergelijke gebeurtenissen heel erg onder de indruk, op den duur keek ik nergens meer van op. Verboden relaties, drugsmisbruik, zelfbeschadiging, agressie, ruzies, zelfmoordpogingen; het werd dagelijkse kost.
De eerste maanden moest ik ontzettend wennen aan de sterke structuur van De Zwaluw. Alles ging namelijk via een vast rooster, strenge regels en uitzonderingen werden er niet gemaakt. Sancties volgden altijd na ‘wangedrag’ of het niet nakomen van afspraken. Dan moest je bij de hoofdbehandelaar op gesprek komen en je verantwoorden. Soms kwam je er met een waarschuwing van af, andere keren werd je tijdelijk uit het therapieprogramma gezet.
Er waren ook cliënten die hun non-contracten (bijvoorbeeld een non-agressie of non-automutilatie contract, waarin werd beloofd dat je je niet meer tot bepaald destructief gedrag zou wenden bij crises) moesten bijstellen of dezelfde dag nog hun koffers konden pakken als er harddrugsporen in hun urine was gevonden. Het strikte beleid was er voor bedoeld om de groep in balans en bij elkaar te houden. Elke dag opnieuw.
Hoewel het er in de kliniek vaak heftig aan toe ging, heb ik er ook wel mooie herinneringen aan. De groep was, ondanks alles, hecht en we deden wel degelijk leuke dingen. Samen tafelvoetballen, gekkigheid uithalen en buiten volleyballen zijn slechts enkele voorbeelden. Daarnaast vond ik PMT (psycho motorische therapie) elke week een feest. Bij deze therapie ben je in een gymzaal bezig met het doen van lichamelijke activiteiten, oefeningen en opdrachten, waarbij de nadruk ligt op het gebied van lichaamservaring en beweging.
Het was de plek waar ik me fysiek helemaal kon uitleven en alle spanningen en emoties eruit kon gooien. Na afloop zat ik dan een stuk lekkerder in mijn vel. Nee, De Zwaluw was niet alleen maar kommer en kwel! Bovendien heb ik er de basis gelegd voor mijn verdere leven. Ik kon weer werken aan een toekomst. Een hoopvolle toekomst, die ik overigens niet had gekregen als ik er niet zo hard voor had geknokt.
Fotografie: Katie Tegtmeyer
Tevens verschenen in Mijn Geheim
Geef een reactie