Soms wordt me weleens gevraagd: hoe zou je, heel beknopt, de periode omschrijven waarin je een eetstoornis had? De woorden ‘eenzaamheid’ en ‘onbegrepen’ komen vaak in me op, maar wat voor mij de lading het beste dekt is het innerlijke conflict dat ik vrijwel elke dag ervoer. De voortdurende tweestrijd tussen ‘goed’ en ‘fout’. Tussen mijn gezonde kant en de eetstoorniskant.
Die twee kanten trokken elke dag allebei aan me. Elke keus die ik moest maken, bracht een flink dilemma op gang. Het voelde alsof ik altijd wel iets verkeerd deed. Omdat de twee kanten ook zo haaks op elkaar staan, zo’n groot contrast vormen, kon ik vrijwel nooit een compromis tussen de twee vinden. Door iets te kiezen, koos ik vaak automatisch voor een kant. Ik verloor altijd, het was nooit goed. Als ik voor de eetstoornis koos, voelde ik het soms als een opluchting, als een tijdelijke veiligheid, maar het voelde altijd scheef. Het voelde niet alsof ik met volle overgave iets goeds voor mezelf koos. Maar als ik voor de gezonde kant koos en tegen mijn eetstoornis inging, zorgde dit voor opstand en weerstand vanuit de eetstoornis. Die werd pas weer stil als ik een keuze maakte die in haar voordeel werkte. Een soort gekke loop waarin je het nooit goed kan doen, wat je ook doet. Hoe moet je in vredesnaam keuzes maken als alles verkeerd voelt?
Toen ik jonger was, luisterde ik al veel naar de band Linkin Park en nog steeds. Tijdens mijn eetstoornis hielp hun muziek me om wat meer grip te krijgen op die paniek- en depressieve gevoelens. Ik leerde daaruit dat, hoe naar ik me ook kon voelen, sommige mensen dat gevoel ook herkennen en ik daarin niet alleen ben. De tekst uit het nummer ‘Halfway right‘: “I scream at myself when there’s nobody else to fight. I don’t lose, I don’t win. If I’m wrong, then I’m halfway right,” deed me ook heel erg aan het eeuwige dilemma denken. Je doet het voor je gevoel nooit goed en je verliest altijd een beetje. Maar, is dan misschien een terechte tegenvraag: je verliest een beetje, maar zit er niet in elke keuze die je maakt toch ook een beetje winst? In de vorm van een consequentie? Stel, ik blijf kiezen voor de eetstoornis… Uiteindelijk houdt dat een schakel aan eetstoornisgedragingen en gedachtes in, waarmee ik mezelf uiteindelijk zieker maak. Dat klinkt niet perse als winst, maar andersom werkt dat natuurlijk net zo: als ik maar meer gezonde keuzes maak dan minder gezond, zal dat uiteindelijk in mijn voordeel gaan werken. En dan is het ineens toch een overwinning.
Daarbij moet ik ook denken aan een gedachte die ik weleens heb gehad: door niets te kiezen, kies je ook. Als je niet nu direct invloed op een situatie uitoefent, doet de tijd dat wel. Door simpelweg iets te negeren, maak je het niet weg. Hoe langer ik ontkende dat het niet goed met me ging, hoe meer ik hoopte dat de tijd ‘het wel op zou lossen’, hoe verstrikter ik raakte in de problemen die me bijna vloerden als niemand keek. Ik stelde mijn keuze om hulp te vragen uit, waardoor ik er bijna aan onderdoor ging. Ik dacht dat er een derde keuze was, een neutrale keuze – maar zonder dat ik het wist, koos ik alsnog voor de eetstoornis.
Er is geen derde keuze, zo leerde ik. Er is alleen een ‘voor de eetstoornis’ en ‘tegen de eetstoornis’. Alleen verstrijkt er soms meer tijd voor je de consequenties daarvan merkt. Je kan niet een beetje eetstoornis hebben. Hoe langer je daarin meegaat, hoe meer eetstoornis dat uiteindelijk zal worden en hoe minder er daarmee overblijft van jou en je keuze. Het voelt alsof je soms kan winnen en verliezen tegelijk, maar met elke keuze die je uiteindelijk voor jezelf maakt, win je toch jezelf een klein beetje terug. En dat is best een oké consequentie, denk ik zo.
Geef een reactie