Toen ik mijn stage startte bij de Ursula kliniek in Leidschendam had ik het idee dat ik vooral te maken zou krijgen met jongens en meiden met een eetstoornis. Niets was minder waar. Natuurlijk had iedereen een eetstoornis, maar wat opvallend was, er waren een hoop cliënten die naast een eetstoornis ook een andere diagnose ‘op zak’ hadden. Dit wordt met een mooi woord comorbiditeit genoemd.
Tijdens mijn stage van 9 maanden heb ik behalve anorexia, boulimia, eetstoornis nao en BED ook een hoop andere stoornissen voorbij zien komen. Zo waren er cliënten die naast een eetstoornis ook borderline persoonlijkheidsstoornis, depressie, angststoornis, dwangstoornis, of een andere persoonlijkheidsstoornis hadden. Wat mij vooral opviel was hoe moeilijk het is om om te gaan met twee of meer diagnoses. Welke pak je als eerste aan? Wat gebeurt er als ik aan mijn eetstoornis werk met mijn andere diagnose? Krijg ik wel de juiste hulp bij een eetstoorniskliniek voor mijn andere symptomen?
Iets wat ik vaak zag gebeuren was wanneer iemand aan de slag ging met zijn of haar eetstoornis, de symptomen van een andere diagnose vaak heftiger werden. Denk bijvoorbeeld aan automutilatie, sombere stemming of dwanghandelingen. Voor cliënten was het dan lastig om de behandeling van de eetstoornis door te zetten, want het is niet motiverend om voor je strijd tegen de eetstoornis, andere symptomen terug te krijgen.
Soms kwam het voor dat de symptomen van de andere diagnose zo hevig werden, dat de Ursula niet meer de juiste hulp kon bieden. Denk bijvoorbeeld aan dissociatie, automutilatie of andere handelingen die de eetstoornisgerichte therapie kunnen beïnvloeden. Een cliënt werd dan doorverwezen naar een andere instantie die specifieke hulp kon bieden voor een bepaalde diagnose. Toch was dit voor veel clienten vaak erg lastig. De eetstoornis was nog niet opgelost en bleef naast de andere diagnose bestaan. Wat dan vaak als oplossing werd geboden was dat iemand een dubbele behandeling werd aangeboden. Vanuit de Ursula kwam er dan hulp voor de eetstoornis en vanuit een andere instelling hulp voor andere problematiek. Vaak wordt ervoor gekozen die diagnose aan te pakken die het meest op de voorgrond staat, wanneer beide dus even problematisch zijn worden ze op deze manier behandeld.
Wanneer iemand in behandeling was bij de Ursula en ook te maken had met een andere diagnose, werden er altijd afspraken gemaakt over bepaalde symptomen die de kop zouden kunnen opsteken. Wanneer iemand automutileert, veel dwanghandelingen heeft of andere klachten ervaart die te maken hebben met de dubbele diagnose, worden hier hele duidelijke afspraken over gemaakt en is het heel belangrijk hier altijd over in gesprek te gaan.
Wat ik zag is dat het heel belangrijk is om als behandelteam zorgvuldig om te gaan met de dubbele diagnoses. Een dubbele diagnose is moeilijk. Het belangrijkste wat je kan doen is erover in gesprek blijven en aangeven welke dingen lastig voor je zijn. Op die manier kan er ook samen met jou worden gekeken welke oplossing het meest passend is voor zowel je eetstoornis als je andere diagnose.
De intake is het aangewezen moment waarin er gekeken kan worden welke problematiek er allemaal speelt. Soms zijn er namelijk wel tekenen van eetproblematiek maar zijn de symptomen van de andere diagnose veel heftiger en meer op de voorgrond. Het is dan belangrijk dat er zorgvuldig gekozen wordt voor de juiste, passende behandeling en dat hoeft dus niet altijd een eetstoornisgerichte behandeling te zijn.
Wanneer er uiteindelijk gekozen wordt voor een andere behandeling dan een eetstoornisbehandeling, is het wel belangrijk dat je ook blijft werken aan de symptomen van je eetstoornis. Wanneer jouw eigen aandacht voor je eetstoornis op de achtergrond verdwijnt (je vlucht weer in eetgestoord gedrag), kan dit je behandeling erg beïnvloeden en kan je zelfs worden weggestuurd van de behandeling omdat je eetstoornissymptomen dan teveel op de voorgrond staan.
Heb jij ervaring met een dubbele diagnose?
Geef een reactie