Als ik de trap op loop, moet ik de traptreden tellen. Ik moet negatieve dingen die me zouden kunnen overkomen andersom zeggen. Ik moet altijd eerst naar rechts kijken i.p.v. naar links. Als ik zap mag ik alleen van 1 naar 10 en niet andersom zappen. Ik moet overal twee van hebben, als er ergens 1 van overblijft, gooi ik dat maar weg. Als ik de deur op slot doe, moet ik nog drie maal checken of hij echt wel god dicht is. Allemaal dwanghandeling waar je je misschien wel dood voor schaamt. Want dat soort dingen doen vast alleen mensen die gek zijn, toch?
Psychologie Magazine deed een onderzoekje onder haar lezers. Van de 600 lezers die meededen, gaf 99 procent aan regelmatig handelingen te verrichten die niet echt nodig zijn, maar waar ze tóch belang aan hechten. Erg veel deelnemers hadden last van dwanggedachten op het gebied van ordenen. Boeken ordenen op kleur en alfabet. Of zelfs het inruimen van de vaatwasser op de “juiste” manier.
Dit komt trouwens meer voor bij vrouwen. Mannen hebben meer last van dwanggedachten op het gebied van controle: meermalen checken van ramen, licht, water en gas. Dan hebben we nog de dwang om voortdurend handen te wassen. Maar liefst een kwart van de deelnemers aan het onderzoek had hier last van.
Hebben deze mensen nu allen een dwangstoornis? Nee. Er is pas sprake van een dwangstoornis wanneer iemand meer dan een uur per dag kwijt is aan dwanggedrag. Het aantal mensen dat in Nederland leidt aan een dwangstoornis wordt geschat op 2%
Dwang kan je onderverdelen in tweeën: dwanggedachten(obsessies) en dwanghandelingen (compulsies). Je kan enkel last hebben van dwanggedachten, je kan ook last hebben van beiden. Dwanghandelingen worden meestal vooraf gegaan aan dwanggedachten.
1. Dwanggedachten/intrusies/ obsessies: Je hebt last van steeds terugkerende, vervelende en storende gedachtes. Meestal hebben ze te maken met iets waarvan je bang bent dat je het niet goed hebt gedaan en de gevolgen die hier allemaal aan kunnen hangen. Deze gedachtes kunnen zo ernstig worden dat je als het ware stilvalt en niet goed meer kan functioneren. “Je bent bijvoorbeeld bang dat er iets ergs met jezelf of een dierbaar iemand gebeurt als je bepaalde ‘verkeerde’ dingen denkt. Dit veroorzaakt een angstgevoel. Om de angst weg te krijgen kun je in je hoofd een aantal rituelen afwerken om deze zogenaamde ‘verkeerde’ gedachten te compenseren. De spanning vermindert dan op korte termijn, op langere termijn krijg je juist meer last van angsten omdat je door deze rituelen de angstgedachte serieus neemt en hiermee het dreigende ‘gevaar’ bevestigt.” Een ander voorbeeld van dwanggedachten die iemand kan hebben zijn de gedachten om iemand anders een letsel toe te brengen.
2. Dwanghandelingen/ compulsies: Je hebt last van handelingen die je van jezelf steeds opnieuw moet uitvoeren en die helemaal niet noodzakelijk ergens voor zijn. Deze handelingen komen veelal voort uit gedachtes die in verband staan met een bepaalde angst. Om deze angst weg te krijgen, voer je die handelingen uit – moet je die handelingen uitvoeren. Hiermee pak je niet de werkelijke angst aan en dus blijf je voortdurend de handelingen uit moeten voeren. “Je bent bijvoorbeeld bang dat het huis zal ontploffen omdat de gaskraan open staat. Ook al weet je dat je dit zojuist nog hebt gecontroleerd, toch heb je geen rust meer. Angst- en paniekgevoelens dwingen je opnieuw de gaskraan te controleren. Na verloop van korte of langere tijd begint hetzelfde proces weer van voor af aan. Door hier steeds weer aan toe te geven, vertrouw je je eigen waarneming niet meer en raak je verstrikt in je eigen controle ritueel. Hierdoor kom je vaak terecht in een vicieuze cirkel van controledwang.”
Op zich is dit voorbeeld nog een best “normaal” iets, echter het kan ook gaan om totaal onlogische dwanghandelingen: altijd op een glas moeten tikken als je een glas ziet, als je een vlammetje ziet hier altijd met je vinger snel doorheen moeten gaan, bepaalde dingen hardop moeten zeggen, 10 keer per dag tanden poetsen of kleding wisselen etc. En hierbij dan het gevoel hebben dat wanneer je dit soort dingen niét doet, er iets ernstigs zal gebeuren.
De meest bekende dwangstoornissen zijn:
- controledwang
- smetvrees
- symmetriedwang
- agressieve dwanggedachten.
Wat zijn eigenlijk de oorzaken van een dwangstoornis?
Er is niet 1 oorzaak aan te wijzen, het gaat meestal om een combinatie van verschillende factoren. Dwangstoornissen ontstaan op jonge leeftijd meestal voor 25ste jaar. Meestal wachten mensen wel 12 tot 16 jaar met hulp zoeken, terwijl goede hulp nodig is om er van af te komen.
1. Erfelijkheid; wanneer iemand in de familie/ ouders last hebben van een dwangstoornis, heb je zelf ook meer kans op het ontwikkelen van een dwangstoornis.
2. Jeugd-ervaringen; Als je opgroeit in een onveilige omgeving of juist in een overbezorgde omgeving is er meer kans om ontwikkeling van angst.
3. Langdurige stress; Bij ingrijpende gebeurtenissen als scheiding, verhuizing, dood etc en aanhoudende spanning komt het zelfvertrouwen en het gevoel van veiligheid onder druk te staan, waardoor de kans op dwanghandelingen wordt vergroot. Ook bepaalde stoffen als cafeïne, cola, drugs, thee kunnen paniek/ angst uitlokken. Of fysieke veranderingen door een operatie, zwangerschap…
Hoe kan je ervan af komen?
- medicijnen
- cognitieve gedragstherapie o.a. met behulp van exposure
Wil je weten of je wellicht een dwangstoornis kan hebben, kijk dan HIER voor de zelftest.
Tv-uitzendingen
- Bekijk de uitzending van vinger aan de pols over dwang.
- Bekijk en lees het verhaal van Linda op de site van Je zal het maar hebben
- Bekijk de uitzending “het moet” van Teleac
Voor meer informatie kijk op de site van de Angst, dwang en fobie stichting
Geef een reactie