Het huishouden: voor de een is het geen enkel probleem en gaat alles als vanzelfsprekend. Voor de ander is het een stuk ingewikkelder en stapelen de klusjes zich op, of is het schoonmaken en het behouden van orde een obsessie. Er wordt weleens gezegd dat het huishouden een weerspiegeling kan zijn van hoe het mentaal met iemand gaat. Hoe denken wij daar eigenlijk over? En zien wij een verschil in de manier waarop we tijdens onze eetstoornis met het huishouden omsprongen en hoe we dat nu aanpakken?
Wanneer je niet goed in je vel zit, zijn de meest ‘simpele’ dingen en taken niet altijd even vanzelfsprekend en daar hoef je je niet voor te schamen. We pakken dingen allemaal op onze eigen manier aan en daarin ligt juist onze kracht, er is geen goed of fout.
Wat vind je het leukste huishoudelijke klusje om te doen?
Daniël: “Hier moet ik heel diep over nadenken. Ik weet niet of er wel een huishoudelijk klusje is dat ik echt leuk vind eigenlijk. Soms heb ik ineens de geest en dan vind ik het ook echt wel lekker om als een ‘witte tornado’ door het huis te gaan en allemaal extra dingen te doen, zoals ramen lappen. Dan kan ik ook echt genieten van het resultaat. Maar echt een specifieke klus leuk vinden? Volgens mij niet, eigenlijk.”
Irene: “Dat ligt er geheel aan. Als ik eigenlijk geen tijd of zin heb, vind ik niks leuk. Als ik vroeg en uitgeslapen wakker word, kan ik het heerlijk vinden om de afwas van gisteravond nog even te doen met een podcastje op en mijn handen in het warme water. Dat voelt wel een beetje als onthaasten. Ter verduidelijking, wij hebben dus geen vaatwasmachine. Als ik dingen snel tussendoor moet doen vind ik het vervelend, maar als ik een hele dag vrij heb, kan ik het super satisfying vinden om eens een hele kamer aan te pakken en ook lekker spullen weg te doen. En ik vind het fijn om even een doekje over oppervlaktes te halen. Dat doe ik ook regelmatig. De biologische schoonmaaksprays van de Action vind ik allemaal echt heerlijk!”
Lonneke: “Ik vind eigenlijk best veel dingen prima om te doen. Zo vind ik de ramen wassen heel therapeutisch werken. Evenals stofzuigen en dweilen. Dan zet ik een fijne podcast of luisterboek op en dan is het zo gedaan.”
Anne: “Boodschappen doen en koken! Net zoals opruimen trouwens. Ik heb het altijd snel gedaan en zie meteen resultaat. En ik vind altijd wel iets terug wat ik al enige tijd kwijt was.”
Phoi Cai: “Dat vind ik een lastige.. Ik word altijd blij van het eindresultaat maar het doen van de klusjes zelf vind ik vaak weinig aan. Misschien verandert dat wel als beide kids straks naar school zijn en het niet 20 minuten na het schoonmaken/opruimen weer een bende is. Als het doen van boodschappen inderdaad meetelt dan zou dat het leukste zijn voor mij. Anders spreek ik eerder van minst erge klusjes en dat zou dan wel het stofzuigen en het opruimen van de was zijn. Opgeruimd staat netjes!”
En wat stel je liever uit?
Daniël: “Alles. Erg hè? Ik heb er vooral een hekel aan dat het resultaat altijd weer zo snel tenietgedaan lijkt. Binnen no time zie je alweer niet meer dat ik echt wel mijn best heb gedaan. Daar kan ik soms best chagrijnig van worden.”
Irene: “Stofzuigen in de kleine hoekjes, haha.”
Lonneke: “Haha, ook best veel dingen, hoor. De kattenbakken helemaal verschonen, bijvoorbeeld. Ik doe het braaf elke week hoor, maar ik kan er heel erg tegenop zien. Ook het afval, karton en glas wegbrengen (als je op 6 hoog woont ben je best wel even onderweg) en het bed verschonen vind ik best een karwei.”
Anne: “Strijken. Daar komt mijn perfectionisme nog steeds maar al te graag om de hoek kijken. Behoorlijk frustrerend!”
Phoi Cai: “Het wegbrengen van het vuil. Maar dat is ook omdat ik dat eigenlijk bijna nooit doe. Mijn man en ik hebben de klusjes aardig verdeeld. Zo doe ik de dingen die hij liever niet doet en doet hij de dingen die ik niet graag doe, zoals het wegbrengen van het vuil. Tenzij het dus echt te veel wordt. Dan loop ik wel een keer.”
Zijn er dingen waar je je voor schaamt?
Daniël: “Ja, ik ben altijd met van alles tegelijk bezig en daardoor oogt mijn huis vaak rommelig. Als iets waar ik mee bezig ben niet in het zicht ligt, dan vergeet ik namelijk om het af te maken.”
Irene: “Ik heb het gevoel dat mede door sociale media de lat best hoog kan liggen om een netjes opgeruimd en stijlvol huis te hebben. Ik denk dat ik me daar lang in heb vergist! Zeker vroeger heb ik me onwijs geschaamd voor elk rommeltje in huis en mijn wirwar van tweedehands meubels. Als ik daar nu op terugkijk denk ik: zonde, wat maakt het nou uit! En hoewel ik er zelf geen last van heb gehad op dat level, weet ik door een video die ik op YouTube tegenkwam, wat een grote rol schaamte kan spelen wanneer het huishouden niet wil lukken door problemen met je mentale gezondheid. Je gaat je zo vies voelen als je huis, waardoor het ook niet goed lukt om om hulp te vragen als je dat wel nodig hebt. Mocht jij hiertegenaan lopen, dan hoop ik je toch mee te geven om over die schaamte heen te mogen stappen en wel om hulp te vragen. Je bent ook maar mens. We moeten niet denken dat we altijd alles maar perfect kunnen doen, ook niet ons huishouden. En al helemaal niet wanneer het leven op andere gebieden heel erg veel van ons kan vragen. Dat betekent zeker niet dat het huishouden onbelangrijk is, maar wel dat je daar dus hulp bij mag vragen.”
Lonneke: “Ik ben thuis degene die het meest schoonmaakt, waar mijn vriend zich snel ergert aan de rommel. Ik ben gewoon zo’n chaoot: ik begin aan het ene klusje om halverwege met iets anders te beginnen. Dat zou ik wel anders willen.”
Anne: “Haha, als ik weer eens net iets te hard meezing terwijl ik aan het schoonmaken ben en de buren daardoor kunnen meegenieten.”
Phoi Cai: “Ik schaam me eigenlijk pas voor mijn huis wanneer ik anderen over de vloer krijg. Misschien ook wel door wat Irene omschrijft… Je ziet soms op foto’s of zelfs in real life dat anderen het zo perfect hebben en dat is het bij mij thuis echt niet. Ik vind dat vaak helemaal niet erg. Natuurlijk had ik het graag soms wat meer opgeruimd gewild, maar zoals ik zonet ook zei is dat met kids soms best lastig. Ik vind het inmiddels prima zo. Ik heb me erbij neergelegd en dat scheelt me eigenlijk ontzettend veel stress. Maar ik word er nog weleens onzeker van omdat anderen het soms minder prima vinden, of zouden kunnen vinden.”
En iets waar je juist trots op bent? #BeProud
Daniël: “Ik vind dit best moeilijke vragen en dat is wel veelzeggend, denk ik. Ik ben er trots op dat ik heb leren accepteren hoe ik ben en bij welke manier van werken en leven ik me prettig voel – ook al komt dat op anderen misschien minder georganiseerd en schoon over dan het volgens mij onder de oppervlakte wel is.”
Irene: “Ondanks dat huishouden geen favoriet van mij is, ben ik wel een stuk opgeruimder en schoner dan vroeger!”
Lonneke: “Ik denk dat over het algemeen er een goede balans is tussen lekker leefbaar en schoon. Waar ik voorheen echt door kon schieten in het obsessief schoonmaken, weet ik dat nu echt te beperken.”
Anne: “Trots op dat ik het huishouden überhaupt doe. Volgens mij heeft dat namelijk ook met een stuk zelfzorg te maken. Het jezelf gunnen om in een fris en schoon bedje te mogen slapen. Maar ook het jezelf gunnen om in een opgeruimd huis thuis te komen of de tijd hebben genomen om een lekkere maaltijd te komen. Daar ben ik maar wat #Proud op. “
Phoi Cai: “Ik sluit me helemaal aan bij Daniël! Hoewel ik me soms meer zeker mag voelen in hoe ik leef.”
Ben je meer een ‘elke dag een klusje’ of ‘alles in één keer’-persoon?
Daniël: “Ik ben vooral heel erg van het prioriteiten stellen. Dus ik pak aan wat ik urgent vind en soms is dat één klusje, soms het hele huis. Iets in mij wil alles perfect doen – zeker het huishouden. Maar er zijn zóveel dingen die ik doe en wil doen; dan zakt dat huishouden toch al snel een paar plekken naar beneden op de ranglijst, hoor. Ik zag ooit een cartoon, een typische feministische jaren-zeventigcartoon uit mijn jeugd, met een grafsteen waarop iets stond als ‘Hier rust Dora, op haar eettafel lag nooit een pluisje’. Die is me altijd bijgebleven en helpt me om prioriteiten te stellen: ik word toch liever om andere dingen herinnerd.”
Irene: “Ik kan me daar helemaal in vinden Daniël!”
Lonneke: “Beide wel. Ik doe sowieso elke dag wel iets, maar soms is er een hele dag nodig waarop mijn vriend en ik het hele huis op de kop zetten en alles grondig aanpakken. Dat gebeurt denk ik 1 keer in de 3 maanden.”
Anne: “Een ‘alles in een keer’-persoon. Als ik eenmaal bezig ben met het huishouden, wil ik het liefst alles tegelijk aanpakken. Soms is dat ook wel lastig. Dan moet ik mezelf even terugroepen en ook tevreden zijn als er een paar klusjes zijn gelukt. Het hoeft niet perfect.”
Phoi Cai: “Haha, ik kan me helemaal vinden in het antwoord van Daniël. Het hangt ook wel af van hoeveel tijd ik heb om iets aan te pakken. Maar soms heb ik de smaak te pakken en wat dan begon als een simpel klusje pakt uit tot een dagtaak.”
Heb jij bepaalde gewoontes in het huishouden/schoonmaken?
Daniël: “Volgens mij doe ik bijna alles wel volgens ingesleten routines. Zoveel, dat ik zo snel even geen voorbeelden kan bedenken.”
Irene: “Niet specifiek.”
Lonneke: “Ik weet niet of dit telt, maar ik kan extreem goed klagen tegenover mijn vriend dat hij te weinig doet in het huishouden, terwijl ik er ook niet tegen kan als hij bepaalde dingen overneemt. Dan is het in mijn ogen toch niet goed of niet op de manier zoals ik het zelf zou doen. Pff, het is eigenlijk nooit goed!”
Anne: “Ja, elke ochtend maak ik direct mijn bed op. En van deze gewoonte word ik erg blij, iedere avond weer.”
Phoi Cai: “Ik maak ook graag elke dag mijn bed op. Heerlijk als het weer netjes ligt maar ook om ‘s avonds in een opgemaakt bed te kunnen stappen.”
Een opgeruimd huis is een opgeruimd hoofd; is jouw huis een weerspiegeling van hoe het met jou gaat?
Daniël: “Hopelijk kom ik niet al te defensief over nu, maar ik heb zó’n hekel aan dat cliché. Mag ik volstaan met een citaat van Albert Einstein? ‘If a cluttered desk is a sign of a cluttered mind, of what, then, is an empty desk a sign?’ Oftewel: als een rommelig bureau duidt op een rommelige geest, nou, waar staat een leeg bureau dan voor?”
Irene: “Haha, ja, mijn vriend heeft bovenstaande ook. Een huis is om in te leven, vindt hij, niet om in een tijdschrift te plakken. Zelf ben ik iets opgeruimder, maar een beetje georganiseerde chaos is prima. Ik kan wel tegen een beetje rommel, maar tot een bepaald punt en dan voel ik dat ik weer even moet opruimen. Of andersom, als ik om persoonlijke redenen even te veel aan m’n hoofd heb, kan opruimen wel therapeutisch werken. Maar echt een-op-een met elkaar verbonden is het denk ik niet.”
Lonneke: “Ja, ik denk het wel. Als ik veel aan mijn hoofd heb, zie je dat wel terug in huis. Dat ik niet alle klusjes die ik zou willen doen, daadwerkelijk allemaal kán doen. Of misschien ook wel andersom; als het heel rommelig wordt (en mijn vriend dus niet ingrijpt, haha) dan kan het in mijn hoofd ook ‘cloudy’ gaan voelen. Het is echt een wisselwerking denk ik.”
Anne: “Oh absoluut! Wanneer mijn kamer rommelig is, is het dat vaak ook in mijn hoofd. Het fijne is dat wanneer alles weer opgeruimd is, het in mijn hoofd ook direct een stuk rustiger is. “
Phoi Cai: “Dat vind ik wel meevallen. Ik kan moeilijk rust pakken als de vloer en tafel vol liggen met speelgoed, nee. Maar mijn huis hoeft niet spik en span te zijn om rust te kunnen krijgen. Het belangrijkste vind ik vooral dat er ruimte is om rust te pakken. Als dat betekent dat ik eerst tig klusjes moet doen voor het ‘opgeruimd’ is, dan ben ik evengoed niet rustig toch?”
Hoe managede jij het huishouden toen je een eetstoornis had?
Daniël: “Zoals vele dingen, was het een controle-dingetje. Krampachtig dus, op het smetvrezerige af. Terwijl dat helemaal niet bij mij past en dus gedoemd was te mislukken. Daardoor was het een enorme bron van frustratie. Nog steeds vind ik het soms lastig om te beseffen hoezeer dat een signaal is. Als ik in paniek raak van mijn huishouden, betekent dat niet dat het écht een vieze, onoverzichtelijke bende is. Het betekent juist dat ik een stapje terug moet doen en rust nodig heb. Dan ervaar ik vanzelf weer dat ‘die grote ramp’ na even snel opruimen en stofzuigen alweer een stuk minder ergernis en wanhoop opwekt.”
Irene: “Ik was toen een stuk rommeliger, maar dat zou ook de leeftijd kunnen zijn. M’n moeder zei weleens dat ik als een slak een spoor achterliet, maar dan van rommel. Je kon overal zien waar ik was geweest. Dan zat er weer verf op de muren of was de hele badkamer rood omdat ik m’n haren een kleurtje had gegeven. Oh, oh, oh. Later ging ik op mezelf wonen en m’n huis voelde wel altijd vies, al was dat denk ik ook omdat ik mijn eetbuien thuis had, en alles inclusief ikzelf daardoor vies voelde.”
Lonneke: “Wisselend. Toen ik echt een eetstoornis had, liet ik het allemaal maar verslonzen. Ik had er de puf en energie niet meer voor en het maakte me ook gewoon niet echt veel meer uit hoe het huis erbij stond en hoe ik daarin leefde. Toen ik eenmaal aan het herstellen was van mijn eetstoornis, merkte ik dat ik de spanning en onrust die ik had, die ik ervoor ‘kwijt’ kon in de eetstoornis, niet goed kon aanvaarden en kanaliseren. Dit uitte zich in obsessief schoonmaakgedrag. Ik ontwikkelde allemaal regels en isoleerde mezelf steeds meer. Doordat ik uiteindelijk inzag dat het ging om die onrust daarachter, schaamde ik me er iets minder voor en lukte het me daarover te praten, waardoor er tijdens mijn behandeling ook aandacht voor die dwang kon zijn.”
Anne: “Te obsessief. Ik wilde, vanuit een bewegingsdrang, ieder huishoudelijk taakje op mij nemen.”
Phoi Cai: “Ik merkte dat ik toen juist minder energie had om alles op orde te houden. Het kostte me energie om het op orde te krijgen, maar het kostte me ook energie doordat het zo rommelig kon zijn. Ik kon daar best boos om worden en met name op mezelf.”
Is dit nu anders en zo ja, hoe is dit veranderd? Tips?
Daniël: “Mijn tip – en ja, die moet ik nog steeds vaak voor mezelf herhalen – is om jezelf hierin niet steeds met anderen te vergelijken. Als je leeft op een manier die bij je past en die voor jou goed voelt, dan hoef je je niet geïntimideerd te voelen door mensen die het huishouden op een heel andere manier organiseren. Laat anderen in hun waarde, maar ook jezelf.”
Irene: “Daar sluit ik mij bij aan.”
Lonneke: “Ja, praat erover! Als je in de knoei komt omdat je tegen een stuk dwang aanloopt, maar ook als het niet lukt om het allemaal te bolwerken. Het is vaak zo schaamtevol om daarover te praten, maar er lopen ook zoveel mensen elke dag opnieuw tegen soortgelijke dingen aan, je bent daarin echt niet alleen.”
Anne: “Gelukkig wel! Ik vind het nu juist fijn om de taken te verdelen. En daarnaast probeer ik het nu ook zo leuk mogelijk voor mezelf te maken. Zo zet ik nu altijd een fijne serie, goede muziek of een interessante podcast aan. ”
Phoi Cai: “Misschien is het huis nu iets meer opgeruimd maar daarin zit niet het grootste verschil. Het verschil is vooral dat ik mezelf er niet op afreken als het niet op orde is. Dat ik beter kan accepteren dat het blijkbaar bij me past. Dat er namelijk geleefd mag worden en tja, daar hoort soms wat rommeligheid bij.”
Hoe is dit voor jou?
Geef een reactie