Op mijn vraag waar jullie in een blog wat over willen lezen werden ook E-nummers genoemd.
In deze blog wil ik jullie meer vertellen over E-nummers, wat het precies zijn, welke er vaak voorkomen in voedingsmiddelen en wat je moet doen als je een eetstoornis hebt. Moet je deze dan juist vermijden of niet? E-nummers komen veelvuldig voor in onze voedingsmiddelen. Officeel zijn E-nummers door de Europese Unie goedgekeurde hulpstoffen (additieven). Deze additieven mogen worden gebruikt in levensmiddelen.
Welke additieven er zijn gebruikt in een voedingsmiddel kun je terugvinden in de ingrediëntenlijst van een voedingsmiddel. Additieven zijn bijvoorbeeld kleurstoffen, smaakstoffen en conserveermiddelen. Als een additief is goedgekeurd krijgt deze een eigen E-nummer. E-nummers zorgen ervoor dat de kwaliteit van een levensmiddel bewaard blijft tot het moment van consumptie.
Aanvaardbare Dagelijkse Inname (ADI)
De meeste E-nummers hebben een Aanvaardbare Dagelijkse Inname (ADI). Dit is de maximale dosering die je dagelijks binnen mag krijgen zonder dat dit gevolgen voor de gezondheid heeft.
Bekende E-nummers
E-nummers worden onder verdeeld in de volgende categorieën.
♦ Kleurstoffen. Bijvoorbeeld E160c. Deze rode kleur is afkomstig van de rode paprika
♦ Conserveermiddelen/voedingszuren. Voorbeeld van een conserveermiddel is sorbinezuur (E200)
♦ Antioxidanten. Voorbeeld van een antioxidant is E300 (ascorbinezuur)
♦ Emulgatoren, verdikkingsmiddel. Voorbeeld van een emulgator is carrageen (E 407). Carrageen wordt gewonnen uit zeewier
♦ Zuurteregelaar, antiklontermiddel en rijsmiddelen. Voorbeeld van een rijsmiddel is natriumcarbonaat E500.
♦ Smaakversterkers. Voorbeeld van een smaakversterker is natriumglutamaat (E621)
♦ Glansmiddelen en antischuimmiddelen. Voorbeeld van een glansmiddel is E901 (bijenwas)
♦ Hulpmiddelen/Zoetstoffen. Voorbeeld van een zoetstof is aspartaam E951
E-nummers en een eetstoornis
Vaak zie ik dat jongeren met eetproblemen ook E-nummers mijden in de voeding. De precieze reden kan voor iedereen verschillen maar vaak is het idee dat E-nummers niet gezond zijn. Echter kan dit soms een obsessie worden wat als gevolg heeft dat ze sociale situaties uit de weg gaan. Of je legt jezelf zoveel restricties op met het eten dat je een éénzijdig voedingspatroon krijgt met als gevolg ondervoeding. De obessie gaat zich zeg maar verplaatsen naar voeding die zo gezond mogelijk moet zijn in hun ogen. Zo zou je bijvoorbeeld orthorexia kunnen ontwikkelen. Bij iemand met orthorexia worden voedingsmiddelen vermeden die in hun ogen niet gezond zijn. Voedingsmiddelen met E-nummers zijn vaak uit den boze omdat deze voedingsmiddelen ze geen gezond gevoel geeft.
Soms drinken jongeren met een eetstoornis veel te veel op een dag. Niet alleen water maar ook light frisdrank. Heb je daarbij ondergewicht dan kan je wel teveel van bepaalde E-nummers binnen krijgen. Neem bijvoorbeeld aspartaam. De ADI van aspartaam is 40 mg/kg lichaamsgewicht. Drink je veel light frisdrank en je hebt ondergewicht dan kan je sneller aan deze ADI komen dan iemand met een gezond gewicht.
Conclusie
Probeer voor jezelf een middenweg te vinden in voedingsmiddelen die je graag eet en die je nodig hebt. Ga niet te streng om met voedingsmiddelen waar E-nummers in zijn verwerkt. Maar wel goed om kritisch te blijven wat je precies eet en drinkt. Probeer voldoende te variëren met je voedingsmiddelen en te zorgen dat je je basis voedingsmiddelen voldoende binnen krijgt. Laat voeding niet je sociale leven in de weg staan.
Feiten en Fabels
1. Alle additieven zijn kunstmatig
Fabel. Er zijn ook veel natuurlijke additieven. Denk aan de natuurlijke kleurstoffen zoals E160d. Dit is lycopeen en komt voor in rode en gele vruchten en planten.
2. Als je meer binnen krijgt dan de aanvaarbare dagelijkse inname wordt je ziek
Fabel. Voor het bepalen van de maximaal aanvaardbare dosis wordt altijd een ruime marge aangekomen.
Overschrijd je deze af en toe dan treed er geen gezondheidsrisico op.
3. Sommige groepen kunnen teveel van bepaalde E-nummers binnen krijgen
Feit. Bijvoorbeeld zoetstoffen. Als je diabetici bent of je gebruikt veel light producten voor een dieet dan kan je teveel kunstmatige zoetstoffen binnen krijgen.
4. AZO kleurstoffen kan hyperactiviteit veroorzaken bij kinderen
Feit/Fabel. Hier zijn de onderzoekers het niet echt met elkaar eens. Een feit is dat deze kleurstoffen wel veel minder worden gebruikt in levensmiddelen.
5. Sommige E-nummers zijn niet in alle EU landen toegestaan
Fabel. Een additief krijgt pas een E-nummer als deze door alle EU landen is toegestaan.
6. Sommige combinaties van E-nummers zijn schadelijk
Feit: de combinatie van anti-oxidant E320 en E300 (vitamine C) kan vrije radicalen opleveren die schadelijk kunnen zijn voor je cellen. Om die reden heeft de EU het gebruik van E320 beperkt. Als het conserveermiddel benzoëzuur (E210) in aanraking komt met ascorbinezuur (E300) ontstaat het schadelijke benzeen. Om die reden wordt benzoëzuur minder vaak in frisdranken verwerkt. (bron: consumentenbond)
7. Als er geen E-nummer bij de ingrediëntenlijst staat, zitten er geen additieven in
Fabel. Een fabrikant kan er voor kiezen het E-nummer op de ingrediëntenlijst te zetten of de volledige naam van het additief.
8. Gemodificeerd zetmeel geeft aan dat een voedingsmiddel genetisch gemodificeerd is
Fabel. Gemodificeerd zetmeel zie je vaak terug als verdikkingsmiddel in sauzen. Het betekent dat het zetmeel bewerkt is waardoor het andere eigenschappen krijgt en beter te verwerken is in verschillende producten. Dit is iets heel anders dan genetisch gemodificeerd. Als er genetisch gemodificeerde ingrediënten zijn gebruikt moet dit worden vermeld op het etiket.
9. Ons lichaam maakt stoffen aan die een E-nummer hebben
Feit. Citroenzuur en melkzuur worden door ons lichaam zelf gemaakt maar komen ook voor als additief.
Geef een reactie