Als je een eetstoornis hebt, is het vaak alsof je in twee werelden leeft. Aan de ene kant je eetstoornis en aan de andere kant het echte leven. De eetstoornis trekt, omdat het veilig voelt. Het is vertrouwd en je weet dat bijna niemand je kan kwetsen door de enorme muur die je optrekt. Daarnaast is het echte leven. Je ziet het misschien wel dagelijks bij je vrienden, familie en alle andere mensen die je tegenkomt. Mensen die genieten van het leven.
Door: Tjitske
Omdat je bang bent dat mensen jouw wereldje niet goedkeuren en je proberen eruit te halen, probeer je zo goed mogelijk mee te doen met dat vrijwel onbekende wereldje voor jou. Hiermee probeer je te voorkomen dat iemand doorkrijgt dat jij in je eetgestoorde wereldje leeft. Het wereldje waarin jij je veilig voelt.
Constant voer je een toneelstukje op naar de buitenwereld toe, want jij wilt graag dat iedereen ziet hoe goed het wel niet met je gaat. Zo blijf je veilig en vertrouwd in je wereldje en kun je doorgaan waar je mee bezig was.
Op een gegeven moment lukt het je niet meer om dit toneelstukje op te voeren, je energie is op. Je probeert je te bedenken welke smoezen je allemaal gebruikt hebt en welke rol je bij welke mensen op je genomen hebt. Je breekt. Je energie is onder het nulpunt gezakt en je bent te ver in je eetgestoorde wereldje om nog echt iets van de buitenwereld mee te krijgen.
“Steeds vaker besefte ik hoe ontzettend moe ik was. Ik besefte dat ik niet alleen maar moe was van het vechten, maar ook van het leiden van een dubbelleventje. Aan de ene kant stond mijn eetstoornis. Het eten, het niet eten. De eetbuien, het laxeren en het overmatig sporten. De wens om af te vallen, om dunner te worden. En vooral de angst om mezelf onder ogen te komen, de schaamte voor wie ik was. Dat alles probeerde ik uit alle macht verborgen te houden voor de buitenwereld, aan de andere kant. Daar stonden mijn vrienden, gezelligheid, familie, mogelijk liefde. De wereld die ik zo ontzettend goed probeerde te leven, maar die ik helaas niet leefde. Ik leefde mijn eetstoornis en het kostte me bakken met energie.”
Dit, of vaak al eerder, is het moment dat je buitenwereld op begint te merken dat er ‘iets niet klopt’. Misschien wordt je stiller, somberder. Misschien juist steeds uitbundiger om het maar niet op te laten merken. Je wordt van buiten een andere persoon. Vrienden en familie beginnen zich zorgen te maken, maar durven vaak nog weinig te zeggen, want stel nou dat het wel meevalt. Ze willen je natuurlijk niet op ideeën brengen. Inmiddels zak je dieper en dieper in je eetstoornis en op een gegeven moment beseffen mensen dat er inderdaad iets moet gebeuren. Misschien word je wel bijna letterlijk uit je wereldje gesleurd. Ineens word je gedwongen om met mensen te gaan praten, terwijl je dat helemaal niet wilt. Je wilt je dubbele leventje blijven leiden, want dat ging toch prima?
En toch merk je dat hoe meer je mensen een kijkje laat nemen in jouw wereldje, hoe dichter je weer bij de echte wereld komt. Je wordt bang. Wat vind ik daar, wat is daar en hoe is het daar? Wie ben ik zonder eetstoornis en hoe moet ik overleven? Allemaal vragen die je ontzettend tegen kunnen houden bij het kijken in het echte leven, het leventje dat je eerst zo ontzettend goed fakete. Dit kan ervoor zorgen dat je je des te harder terugtrekt in je eetgestoorde wereldje.
Dat voelt immers veilig en in het ‘echte leven’ voel je je dat absoluut niet.
“Op een gegeven moment vroeg mijn therapeut aan me: ‘wie ben jij, zonder eetstoornis?’ Ik wist het niet. Ik voelde me enorm gefaald. In mijn eigen wereldje was ik perfect. Ik kon afvallen, daar ging het toch om? En nu moest ik ineens bedenken wie ik zou zijn zonder eetstoornis. Ik was ontzettend bang dat ik helemaal niks kon, geen talenten had en helemaal geen leuk persoon was. En toch moest ik van haar een lijst maken met goeie eigenschappen van mezelf. Op dat moment kon ik haar wel iets aandoen. De lijst die er uiteindelijk met haar hulp gekomen was, moest ik elke avond doorlezen. Net zo lang totdat ik er zelf in zou gaan geloven. Ik haatte het en niet zo’n beetje ook! Ik wou niet naar het leven toe, ik wilde in mijn eigen veilige wereldje blijven! En toch, uiteindelijk besefte ik me langzaam maar zeker dat het echte leven helemaal niet zo gek was. Ik probeerde me voor te stellen hoe ik zou zijn als ik echt kon zijn wie ik was. Op dat moment, leek het echte leven perfect. Ik stond op de grens tussen mijn eetstoornis en het echte leven.”
Als je eenmaal écht een kijkje hebt genomen in het echte leven, zie je misschien dat het helemaal zo eng niet is. Dat het leven eigenlijk best wel leuk is. En toch trekt er iets aan je, iets dat ‘eetstoornis’ heet. Het voelt alsof je twee kanten op getrokken wordt. Er is een grens die je over moet. De grens tussen je eetstoornis en het echte leven. Je kunt er lang op blijven balanceren, maar uiteindelijk zul je toch een kant op moeten. Je kunt niet eeuwig op een lijntje blijven staan, durf erover heen te stappen!
Geef een reactie