‘Heeft u inmiddels een keuze kunnen maken?’ vroeg ik aan een timide stelletje, waarvan het leek alsof ze op een eerste date waren. ‘Ehmm, ik twijfel nog tussen de Filetto Coi Funghi en de Pasta Salmone, zei de jongeman. ‘Welke vindt u zelf het lekkerst?’ Het moest er een keer van komen dat iemand deze vraag aan mij zou stellen. De lichte paniek zorgde ervoor dat ik even stil bleef. Ik besloot om maar gewoon wat te roepen, want wist ik veel. Ik werkte al ruim acht maanden bij deze pizzeria, maar ik had er nog steeds nog nooit gegeten. ‘De Tagliatelle Salmone is mijn favoriet’ gooide ik rap eruit. En de gast had zijn keuze gemaakt.
Terwijl ik terugliep naar de keuken ging er van alles door me heen. Mijn collegaatje Chantal zag aan mijn hoofd dat de paniek nog niet helemaal weg was. ‘Is er iets?’ vroeg ze bezorgd. Ik legde haar uit wat er zich zojuist had afgespeeld. ‘Volgende keer gewoon de duurste zeggen joh, dat hoort zo in de horeca’. Een hele slimme opmerking, daar had ik zelf nooit aan gedacht. Toch had de confrontatie me aan het denken gezet. Ik wist dat het tijd werd om de stap te nemen en me ook aan het eten te wagen. Mijn collega’s eten elke dag in het restaurant, het kan toch niet zo zijn dat ik er straks jaren werk maar er nooit iets heb gegeten? En wat als ze erachter komen?
De confrontatie
Ook het keukenpersoneel was het niet ontgaan: ‘Waarom eet je niet, je zegt altijd nee’. Dit soort lastige vragen maakten me heel erg onzeker. Vaak durfde ik niet eens een praatje te maken met het keukenpersoneel. Wanneer het rustig was in het restaurant dan bleef ik braaf achter de bar staan. Ik voelde me ongemakkelijk en wilde me het liefst verstoppen op dat soort momenten. Laat mij maar gewoon met rust. ‘Ik heb al gegeten’ was dan ook het antwoord wat ik voornamelijk had gegeven. ‘Hoe kan je geen trek hebben? Je begon om vijf en het is inmiddels half elf, dan is dat toch al lang verteerd?’ Ik wist dat dit me stond te wachten: het was dan ook een enorme stap om met een eetstoornis in een Pizzeria te gaan werken.
Ik kreeg dit baantje als serveerster aangeboden door mijn vriendin Anouk. Ik zag door de gasten in dat eten ook heel leuk kan zijn. Dit was een echte eyeopener: eten is niet vervelend of naar. Nee voor de meeste mensen is eten gezellig, sociaal en al onze gasten zijn zelfs bereid om ervoor te betalen. Eten hoort geen straf te zijn, maar moet gezien worden als een beloning. Eten is een brandstof om jouw lichaam – jouw motortje – te laten draaien. Voor mij was deze confrontatie nodig om volledig achter mijn eigen herstel te staan. En zeg nou zelf: je laat je auto toch ook niet op water in plaats van benzine rijden?
Alles op z’n tijd
We zijn inmiddels precies een jaar verder en ik ben qua houding en gedrag veranderd. Ik kan met trots zeggen dat ik de afgelopen maanden mijn eigen angsten heb overwonnen. Nee, ik heb nog niet alles gegeten van de kaart en ik zal niet gauw uit eten gaan. Maar daarentegen heb ik één keer een broodje kipshoarma gegeten en twee keer een stuk pizza. Nog wel de rijk belegde pizza genaamd ‘O Sole Mio’ en nog een keer een ‘Pizza Pollo’. Daarnaast eet ik af en toe tijdens het werken minibroodjes, die wij vooraf aan onze gasten serveren. En als ik heel eerlijk ben, ben ik ook wel nieuwsgierig naar hoe de rest van ons menu smaakt. Er staat ook zo veel op: pizza, pasta, vlees- en visgerechten. Maar alles op z’n tijd, dat is wat ik met mezelf heb afgesproken.
Verbazingwekkend genoeg was de voorgenoemde overwinning niet eens zozeer hét hoogtepunt voor mij. Mijn hoogtepunt is het feit dat ik nu gewoon in de keuken durf te staan. Dat ik niet meer in paniek raak wanneer mij iets te eten aangeboden wordt en dat ik hier niet standaard ‘nee’ op zeg. Ik neem de tijd om erover na te denken en mezelf nog even wat ruimte te geven, daarna beslis ik of ik het aandurf of niet. Ik merk dat hoe vaker ik met mijn angst voor eten wordt geconfronteerd, hoe minder eng het wordt om me er gewoon aan te wagen. Die grote tijger die voor me neus staat, blijkt dan ineens een kitten te zijn. En wanneer ik hem zachtjes aai, blijkt hij nog lief te zijn ook.
Bij deze wil ik al mijn collega’s van de Pizzeria dan ook recht vanuit mijn hart bedanken. Jullie weten niet dat de eetstoornis bij mij speelde, maar toch waren jullie er voor me. Jullie boden mij een luisterend oor en zonder het te merken steunden jullie me tijdens mijn herstel. Mijn therapeutische sessies zijn sinds kort afgerond en ik kan met trots zeggen dat ik mijn oude, vertrouwde leven weer aan het oppakken ben. Ik wil genieten van de vriendschappen die ik door mijn baantje heb verkregen en de leuke momenten die we samen hebben – zoals het stappen op vrijdagavond.
Door jullie kom ik de deur weer uit en heb ik niet alleen mijn voeding verbeterd maar ook mijn sociale agenda opgebeurd. En voor sommige lezers nog even deze wijze les: herstellen kan je niet alleen, laat anderen er voor je zijn ☺!
Miei cari amici – mijn lieve vrienden
Geef een reactie