De regen stroomt langs de ramen. Ik moet boodschappen doen, ik moet naar buiten. Maar als ik naar buiten ga, kom ik kletsnat aan. Terwijl ik overweeg wat ik het beste kan doen, dwalen mijn gedachten af naar iets anders. Iets wat de afgelopen jaren een grote rol heeft gespeeld in mijn leven: de eetstoornis. Eetstoornis; een woord waar ik altijd omheendraaide. Maar die eetstoornis was wel de machthebber over mijn leven, bijna 10 jaar lang. Iets minder dan de helft van mijn leven tot dusver.
Op de basisschool was ik een stil, rustig meisje. Ik viel niet op. Al op jonge leeftijd viel mijzelf echter wél iets op. Ik was niet zo slank als mijn vriendinnetjes. Als mijn kleding niet meer paste, ging dat naar mijn beste vriendinnetje. Dat klopt toch niet? Mijn vriendinnetje is veel langer dan ik. Zo dacht ik als klein meisje.
Dit veranderde in groep 8. Ik schoot de lengte in, zonder al teveel aan te komen. Vanaf die tijd gingen de kleren van mijn vriendinnetje naar mij, in plaats van andersom. Haar tante, die me al een tijdje niet gezien had, zei tegen mijn moeder dat ze nu ook nog hoop had voor háár mollige dochter. Zie je, dacht ik, het is beter om wat slanker te zijn. Vanaf dat moment besloot ik minder te gaan eten.
Toen ik naar de middelbare school ging, veranderde mijn lichaam van dat van een meisje in het lichaam van een vrouw. Ik merkte die veranderingen maar al te goed, maar eigenlijk had ik er geen moeite mee. Hoewel het anders was dan voorheen, was ik nog steeds slank. Het was goed zo.
Totdat de jaren van onzekerheden, grote geheimen en schuldgevoelens kwamen. Geheimen die te groot waren voor een meisje van 13 om te dragen. Geheimen waardoor ik voortdurend in angst leefde. Ik durfde er niet over te praten. Dat was zwak, zo dacht ik. Ik wilde het zelf oplossen. Ik mocht hier niet over praten. Terwijl ik het zelf niet zag, viel ik steeds verder en harder in een trechter van verdriet. Ik werd opgeslokt in die trechter, die uitmondde in de put van een eetstoornis. Ik kon niet altijd alle verdriet naast me neerleggen. Mijn hartje was te klein om niet compleet verscheurd te raken door alle ellende en kreeg niet genoeg tijd om te herstellen. Door me te storten op gewichtsverlies vergat ik een hoop van die pijn. Zo zie ik het, nu ik erop terugkijk.
Op het moment zelf was dat geen bewuste keuze, maar een bescherming die geen bescherming bleek te zijn. Het was een bescherming die zelf een levensgroot gevaar was. De eetstoornis die mij binnen wilde houden, omdat het buiten plensde van de regen. Het was alsof ze niet wilde dat ik, verkleumd door alle kou en regen, aan zou komen op de bestemming. Ik kon het niet aan om de pijn te voelen en daarom hield de eetstoornis me tegen. De eetstoornis hield me binnen en ik zou nooit de boodschappen kunnen halen. Nooit een stapje verder zetten, maar blijven op dezelfde plek waar ik al was.
Misschien was het wel goedbedoeld, van die eetstoornis. Misschien wel, maar de pijn zou blijven zitten. Ze loste uiteindelijk niets op. Ook al blijf je binnen zitten, die boodschappen moeten er komen. Zo was het ook met de eetstoornis. Ook al leek het even te verzachten, uiteindelijk moest die onverwerkte pijn toch hersteld worden.
Het kan regenen, maar ik zal er moeten komen. Misschien plenst het en kom ik helemaal verkleumd aan op de bestemming, maar ik zou er komen. Als ik thuis bleef zitten, niet. Zo is het ook met een eetstoornis. Het zou veel moeite, veel pijn, een donkere periodes kosten, maar uiteindelijk zal ik uitkomen op de bestemde plaats. Dan zal ik stappen zetten. Misschien ging het niet zo hard, door weer en wind, maar ik zal er komen.
En uiteindelijk? Uiteindelijk komt er een dag, dat het licht weer zal gaan schijnen. Na donkere dagen, misschien na donkere jaren, maar het zal weer gaan schijnen. Want na regen, ook na stromende regen, komt zonneschijn.
♥
Geef een reactie