”Een eetstoornis is een nog veel ergere bitch als je er niet (meer) anorectisch uitziet” Deze opmerking tweette de Engelse Ilona Burton en binnen een paar minuten had ze een stortvloed aan reacties. De mensen die reageerden, deelden haar woede, die voor de buitenwereld zo onbegrijpelijk kan zijn. Het inspireerde haar tot het schrijven van een blog. Ik zal hieronder een deel van de blog vertalen en quoten.
“Er is geen zwart en wit wanneer het op eetstoornissen en herstel aankomt. Tussen ziekte en herstel zit een uitgestrekt grijs gebied, dat groter is dan de meeste woestenijen en landschappen die je op BBC-documentaires ziet. Zelfs diegenen die op weg zijn naar herstel, die de strijd met hun eetstoornis zijn aangegaan en elke dag vechten om zich aan hun eetlijst te houden, die elke dag als zij wakker worden wensen dat de dag niet zou hoeven te beginnen met ontbijt, die binnen blijven zitten, ondanks de overweldigende drang om net zo lang te rennen tot de chocoladekoek die ze als tussendoortje hadden er weer af is, zelfs zij kunnen jaren afstaan van herstel.
Het moeilijkste is misschien wel dat ons lichaam veel sneller geneest dan onze ziel. Weefsel vormt zich weer rond onze organen, we komen langzaam aan, krijgen borsten, billen en rondingen. Dan zien we er, zoals de buitenwereld ons maar al te graag vertelt, ‘goed’ uit: “Wat zie je er goed uit!’. Vervang deze opmerking voor elke willekeurige opmerking met ongeveer dezelfde betekenis, het betekent in ons hoofd maar één ding: we zijn dik. Maar tegelijkertijd weten we dat je het goed bedoelt, we kunnen moeilijk boos worden op iemand die het beste met ons voor heeft en die eigenlijk alleen maar uitdrukking geeft aan zijn of haar blijdschap dat we er niet meer uitzien als een zak botten gewikkeld in vershoudfolie. Dus bijten we op onze tong, lachen we vriendelijk en horen de opmerking de rest van de dag/week/maand door ons hoofd rondspoken.
Tijdens het winkelen paste ik vandaag twee verschillende rokjes en vroeg ik mijn nichtje van twee om te kiezen welke ik zou nemen. Twee oudere winkelmedewerksters staken hun bewondering niet onder stoelen of banken en begonnen een gesprek met mijn moeder. Ik hoorde gemompel over mijn ‘slanke benen’ en over dikkere meisjes die in de winkel kwamen en uit deze rokjes puilden en blablabla. Terwijl ik ze bedankte en me omdraaide om weg te gaan, zei een van de twee: ‘verander nooit iets aan dat figuur’. Nog maar tien minuten daarvoor had mijn moeder mij gesmeekt om hulp te zoeken, omdat ze heel goed doorhad dat ik een kleine terugval probeerde te verbergen. ‘Verander nooit iets aan dat figuur’, inderdaad.
Het gevecht begint pas echt als hoe je eruit ziet niet meer overeenkomt met hoe je je voelt. Op dit moment voel ik me allesbehalve ziek, maar ik weet dat ik ook nog ver af ben van ‘beter’. Die vrouwen in de winkel illustreren precies dat punt, waarop iemand er gezond uit kan zien, terwijl zij niets weten van de angst rondom bijna alles wat met eten te maken heeft. Wanneer het lichaam net iets meer dan uitgemergeld is, wordt het een masker en wordt de strijd onzichtbaar voor het ongetrainde oog. Dat is moeilijk voor de herstellende eetstoornispatiënt. Als iemand die broodmager is zit te huilen boven een schaaltje cornflakes, kun je zien waarom: ze is overduidelijk doodsbang voor alles dat haar breekbare lichaam zal verstevigen. Als iemand die er gezond uitziet, huilt boven een beker yoghurt, dan lijkt het nergens op te slaan. Ze moet het vaker hebben gedaan, ze moet elke dag eten, kijk dan, ze ziet er toch goed uit? Het zal wel goed met haar gaan.
En dat is de kern: beoordeel een bibberend wrak niet op zijn of haar oh zo gezond uitziende figuur.”
(Vrij vertaald van Blogs.independent.co.uk (Ilona Burton))
Deze blog kwam ik onlangs tegen op internet. Het raakte me, omdat ik veel gevoelens van de auteur herken. Wat zij vooral beschrijft, is hoe moeilijk je het met een eetstoornis kan hebben als je gewicht zo ongeveer gezond is. Ik weet zelf nog goed toen ik begon met aankomen, hoe moeilijk ik het vond dat iedereen dacht dat het nu wel een heel stuk beter met me ging.
Ik weet hoe het leven met mijn eetstoornis was, en daar wil ik niet naar terug. Maar de eetstoornisgedachten kloppen regelmatig hard aan. Dat ik dik ben, dat ik lelijk ben en dat ik zou moeten afvallen. Ik eet vrijuit en heb volgens mij een heel normaal en gezond eetpatroon. Maar laatst had ik een bruiloft en kreeg ik opeens de bibbers bij de gedachte aan al dat eten daar. Of ik sta in de supermarkt en weet plotseling weer heel zeker dat bijna alle producten daar ‘slecht’ zijn en voor mij verboden.
Maar misschien dat ik me nog wel meer herken in iets wat ze eigenlijk zijdelings aankaart: hoe moeilijk het is om er niet meer uit te zien zoals je je van binnen voelt. Dat is iets wat ik nog steeds heel erg lastig vind. Ik zie er gezond en stralend uit, maar heb nog wel last van een heleboel van de problemen waardoor ik ooit begon met afvallen. Ik hoop in een vervolgbehandeling te bereiken dat ik me wat beter voel en daarnaast stap voor stap te leren hoe ik op een andere manier kan vertellen hoe ik me voel. Maar tot die tijd is de wens om mager te zijn altijd op de achtergrond aanwezig. Van stille achtergrondruis tot onverdraaglijk sterk verlangen, de anorexia heeft me nog steeds niet helemaal losgelaten.
En daarom zou ik soms, net als de schrijfster van deze blog, wel willen uitschreeuwen dat een eetstoornis een nog veel ergere bitch is als je er niet of niet meer anorectisch uitziet.
Hoe is dit voor jou?
Geef een reactie