Mijn eetstoornis draaide om vasten. Wel willen eten maar niet mogen genieten. Mezelf straffen door niet te eten. Mezelf pijn doen met eten, of vooral, zonder eten. Tijdens mijn herstel leerde ik stapje voor stapje om een vol gevoel weer te accepteren. Ik kreeg langzaam maar zeker weer een structuur in het eten en voor het eerst in tijden voelde ik weer een hongergevoel waar ik iets mee kon. Waar ik weer naar durfde te luisteren en handelen.
Ineens mocht het weer, eten. Waar ik zo lang deze honger niet mocht voelen, zo omarmde ik deze tijdens mijn herstel. Ik zag mijn herstel ook als een ‘legale’ manier om alles weer te kunnen eten. Ik moest immers aankomen. Ook al ervoer ik wel degelijk angsten, de honger was te sterk. Ik kon echt uitkijken naar de tussendoortjes. Ik dacht aan de roze koeken, de sultana’s en de liga’s. Ergens vond ik het jammer dat er van te voren al een portie voor mij werd bepaalt. Ik wilde nog wel een gevulde koek.. De trek bleef.
De honger voelen
Of ik echt kon genieten van die roze koek weet ik niet. Ik kon hem wel echt proeven maar ik had hem ook binnen no time op. De derde week in de kliniek en ik had als eerst mijn tussendoortje op. Het meisje naast me moest nog beginnen. Ik keek naar de nog onaangebroken koek op haar schoot. Met haar vingers plukte ze er kruimels vanaf en liet ze op de grond vallen. Wat zonde, dacht ik nog, terwijl ik een week geleden hetzelfde deed.
In de kliniek at ik aan de hand van een eetlijst. Ik moest nog aankomen en ondanks die trek durfde ik niet af te wijken van die eetlijst. Ik was veel te bang dat het aankomen te snel zou gaan. Oncontroleerbaar zou worden. De eetstoornis gedachten waren nog te sterk. Ik kon en mocht niet naar die honger luisteren. Een aantal maanden later kwam eindelijk die ruimte. Ik durfde steeds meer en het lukte mij om ook te variëren in bijvoorbeeld tussendoortjes. Die taaie gevulde koeken uit de kliniek kwamen mijn neus en ik had wel zin in iets anders. Gewapend met een lijst met tussendoortjes begaf ik mij richting supermarkt. In de kliniek had ik al wat inspiratie opgedaan en ik wist wel ongeveer wat ik mee naar huis wilde nemen. In de supermarkt liep ik al vrij snel tegen de crème spritzen aan. Koekjes die ik toen ik jonger was wel eens at. Hier was ik totaal niet op ingesteld. Ergens kriebelde het. Zal ik ze meenemen..? De eetstoornis in mij schreeuwde en toch reek mijn hand uit naar het pak koekjes. Hier had ik nou echt zin in.
De eetstoornis aangaan
Hoe eng ik dit ook vond, ik wilde vechten. Ik was zo klaar met die eetstoornis. De eetstoornis die mijn leven bepaalde, dat wilde ik zelf doen. Dit voelde als een enorme middelvinger naar die stem en daar was ik best trots op. Vol goeie moed liep ik naar huis. Het was al middag en ik keek uit naar het moment dat ik de koekjes mocht gaan eten. Eenmaal thuis legde ik er een aantal op een bordje. Mijn toenmalige vriend knikte goedkeurend. Ik zette de tv aan. Mijn vingers zochten de koekjes op en nog steeds begin ik haast te watertanden als ik terugdenk aan dat moment. Voor het eerst in tijden genoot ik weer echt van eten. Gedachteloos bleef ik eten en binnen no time was mijn bordje leeg. Ik had voldaan aan mijn eetlijst, maar ik voelde niet voldaan. Verre van. Voor het eerst sinds mijn behandeling at ik die dag meer dan wat mijn eetlijst mij vertelde. Ik at en ik bleef eten. De koekjes waren op, net als de reep chocola die nog in de kast lag. Ik kon mijzelf niet meer stoppen.
Het was mij gelukt om met compenseren te stoppen. Dit is echter ook de dag dat ik ook deze drang niet meer kon weerstaan. Ik voelde me vies, dik en kleverig. Mijn buik plakte, ik kon het voelen. Ik wilde dit helemaal niet, ik wilde geen koekjes, nooit meer. Stik er maar in met je herstellen. Dit gebeurd er dus als ik koekjes eet, dit komt ervan. Laat dan maar helemaal. De boosheid nam toe, net als het verdriet. Ik voelde me schuldig, om alles. Ik leek het niet goed te kunnen doen.
Mijn eetdagboekje
Al eerder schreef ik mijn strijd met mijn eetdagboekje. Alles moest perfect genoteerd worden, ik kon er niet tegen als er iets niet klopte. Die avond kwam dan ook het moment dat ik moest gaan invullen wat ik had gegeten, wat had ik hierbij dacht en of ik had gecompenseerd. Voor het eerst in tijden moest ik ook bij het laatste vakje een kruisje zetten. De pen raakte het papier en de schaamte was compleet. Ik voelde me een mislukking, ik faalde in mijn eetstoornis maar ook in herstel. Ik kon werkelijk helemaal niks. Een mislukte anorect en een gefaald mens.
Die maandag gaf ik, net als alle andere weken, mijn eetdagboekje braaf mee aan de sociotherapeut. Nagekeken kreeg ik hem een uurtje later terug. Ik bladerde meteen door naar de feedback en ja hoor. Ze hadden het gelezen. Of ik dit vanmiddag bespreekbaar wilde maken. Alles in mij verzette zich, schreeuwde, maar ik kon er niet aan onderuit. Ik zou wel moeten.
Ook al vond ik dit toen verschrikkelijk, het heeft mij wel goed gedaan om dit uit te spreken. Ik leerde hierdoor dat herstel met vallen en opstaan komt. Het opstaan nog belangrijker dan het vallen. Herstellen gaat niet in een rechte lijn. De les die ik hier geleerd heb is dat ik echt open en eerlijk moet blijven. Het is niet raar om eetbuien te krijgen tijdens je herstel. Het is niet gek om bang te zijn om dik te worden. Het is niet vreemd om last te krijgen van extreme hunger, ook al kan dat wel zo voelen. Het is allemaal deel van het proces. Bij mij had het te maken met het feit dat ik mijzelf echt een periode lang dingen had ontzegd. Ik mocht niet meer genieten van dingen en mijn lichaam gaf hier een grens aan. Ik heb moeten leren vertrouwen op mijn lichaam, ook al vond ik dit nog zo moeilijk.
Je bent niet je eigen vijand.
♥
Geef een reactie