Zonder na te denken begin ik met eten. Eten, eten en nog meer eten tot ik er kotsmisselijk van ben. Kotsmisselijk hoef ik niet eens te zijn om mijn maaginhoud vervolgens weer door zelf-opgewekt braken in de wc te lozen. Zo, alles er weer uit. Ik spoel m’n mond goed met water en mondspoeling, trek m’n jas aan en vertrek op m’n fiets naar school alsof er niets gebeurt is. Gewoon weer een ochtend als alle ochtenden.
Het lijkt wel alsof het me niets meer doet, die eetbuien. Ik weet dat het niet goed is, dat het niet hoort en dat ik het eigenlijk ook niet wil, maar ergens heb ik maar geaccepteerd dat het bij me hoort. Dat het misschien wel nooit meer weg zal gaan. De eetbuien zijn er immers al zo lang en het braken gaat (meestal) moeiteloos. Het is voor mij intussen de normaalste zaak van de wereld.
Ja, natuurlijk. Het doet pijn. Lichamelijk en fysiek, maar ik weet gewoon niet beter. Leven met een eetstoornis is na loop van tijd niet meer dan de normale gang van zaken geworden. Eetbuien en braken heb ik min of meer geaccepteerd en lijkt op sommige dagen niet meer te zijn dan een slechte gewoonte. Ah joh, jij rookt, ik braak, laat me lekker.
Soms komen m’n eetbuien heel duidelijk vanuit een bepaalde onrust die ik uit mijn lichaam wil krijgen. Onrust veroorzaakt door een bepaald gevoel. Een gevoel waar ik niet altijd mijn vinger op kan leggen. Een gevoel dat ik niet onder ogen kan of wil komen. Een gevoel dat ik niet wil hebben. Ja, mijn eetbuien hebben een functie, mijn eetstoornis heeft een functie, maar de laatste tijd lijken mijn eetbuien steeds vaker vanuit een slechte gewoonte te komen.
Er is niks aan de hand. Ik word wakker. Ik voel me goed. Tenminste, ik voel me oké, toch? Hoe dan ook: Ik heb een eetbui en ik vertrek naar school alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Ik sta er niet meer bij stil. Ik denk er niet over na. Ik voel niet eens wat. Of voelde ik me nou goed? Of oké? Ik weet het eigenlijk niet. Ik doe gewoon. Ik sta op de automatische piloot. Ik voel eigenlijk niks meer.
Nu, jaren later, ben ik van mijn eetstoornis af. Ik moet toegeven dat ik, vooral op de dagen dat mijn eetstoornis zo gewoon voelde, niet had gedacht dat het me ooit nog zou lukken. Ik dacht dat mijn eetstoornis gewoon bij mij hoorde. Ik was bang dat ik het leven zonder eetstoornis te zwaar zou vinden. Dat ik zonder eetstoornis zeker weten dik zou worden. Dat ik dan niet meer goed genoeg of leuk genoeg zou zijn. Dat ik ongelukkig zouden worden zonder eetstoornis. Of tenminste, ongelukkiger dan met eetstoornis.
Herstellen was een lange weg waarin ik al deze angsten onder ogen moest komen. Kon ik het echt niet aan? Zou ik echt dik worden? Zouden mensen me stom vinden? Zou ik ontploffen van de eetbuidrang die in mijn borrelde als een vulkaan die op uitbarsten stond? Zou ik zonder eetstoornis ongelukkiger zijn? Ik moest de proef op de som nemen. Mijn zelfbedachte risico’s nemen. Mijn eetstoornis tegenspreken. Vertrouwen winnen door kansen te creëren. Slechte gewoontes afleren en goede gewoontes aanleren, maar was mijn eetstoornis werkelijk een gewoonte? Had ik mijn eetbuien echt zomaar?
Toen voelde het wel zo. Als je iets vaak genoeg doet sluipt het in je systeem en gaat het steeds normaler en makkelijker worden. Een gewoonte is aangeleerd gedrag dat normaal geworden is. Iets dat je zonder na te denken inzet. Iets dat erin gesleten is, maar dat betekent niet dat er geen reden meer voor is om het zo te doen. Misschien waren de redenen voor mijn eetstoornis in die 7 jaar wel veranderd. Misschien struggelde ik niet nog steeds met precies dezelfde gevoelens. Misschien was mijn copingmechanisme normaal geworden omdat ik er zo aan gewend was, maar een functie had het nog steeds.
Ik voelde me niet echt slecht meer, maar kon ik überhaupt wel bij m’n gevoel? Ik dacht eetbuien te hebben op de goede, normale dagen. Niet de uitschieters, want goede uitschieters vond ik ook knap lastig, maar nee, echt de normale dagen. De druilerige ochtenden. De saaie woensdagen. De vrije middagen. De relaxte avonden. Ik had een eetbui. Ik had altijd weer een eetbui. Soms wist ik het al in de ochtend: Vanavond ga ik een eetbui hebben. Na school deed ik rustig m’n boodschappen en hield zoals gewoonlijk mijn eetbui. Niks geen idiote spanning vooraf. Gewoon. Niks. Gewoon. Een eetbui. Gewoon?
Natuurlijk was het niet gewoon, niet zomaar, maar toch waren er momenten dat ik dacht: “Ah laat maar. Het lukt toch niet. Het is al een gewoonte geworden. Hier kom ik nooit vanaf.” Maar gewoonte of geen gewoonte. Slechte gewoontes afleren en nieuwe gewoontes aanleren kan altijd. Tijdens derby training heb ik geleerd dat je een bepaalde oefening honderden keren moet doen voordat ie echt in je geheugen staat gegrift. In je systeem zit. Zo werkt het ook met eetbuien. De handeling is na honderden keren normaal geworden en het kost honderden keren uitzitten voordat het niet meer normaal voelt.
Herstellen van een eetstoornis kost tijd. Veel meer tijd dan je zou willen, want het liefste ben je er morgen al vanaf. Ik moet de persoon nog tegen komen die binnen een dag of week van z’n eetstoornis is hersteld. Ik sluit niks uit, maar gebruikelijk is het niet. Dat is rot. Heel naar zelfs, maar helaas niet anders. Gun jezelf daarom ook die tijd. Neem het jezelf niet kwalijk dat je het nog honderden keren lastig vindt. Dat het je elke keer net niet lukt, want elke keer dat het je net wel lukt en sowieso elke keer dat je je verzet of het uitstelt. Elke keer dat je je bewust bent van het feit dat je dit eigenlijk niet wilt is een stap. Hoe klein ook. Hij telt.
Dus ga door, zet door, hou vol, heb hoop. Herstellen van een eetstoornis kan echt. Zelfs al zou je nu niet weten hoe. Dat kan je leren. Sta open voor hulp. Je hoeft het niet zelf te bedenken. Je hoeft niet zelf het wiel opnieuw uit te vinden. Je hoeft het niet alleen te doen.
♥
fotografie: Holly Lay
Geef een reactie