Een eetbuienstoornis, wat is dat eigenlijk? Hoe kan het ontstaan, en wat kan je er aan doen? Een interview met psychologe Tjarda Bruinsma, diëtiste Monique Reuver en GZ-psychologe Suzan Ben Chamach, alledrie werkzaam bij Centrum Eetstoornissen Ursula, over deze relatief onzichtbare eetstoornis.
Lees ook de bijzonder openhartige interviews met Marijke (27) en Tineke (41), twee cliënten die op dit moment in behandeling zijn.
Wanneer is er sprake van een eetbuienstoornis?
“Er is een verschil tussen wat wij ‘dooreten’ noemen, en een eetbuienstoornis (ook wel Binge Eating Disorder oftewel BED genoemd)”, legt Tjarda uit.
“Dooreten betekent dat iemand automatisch eet, hierbij kan je denken aan de bekende zak chips op de bank voor de tv. Bij een eetbui gaat het echter om het eten van grote hoeveelheden voedsel binnen korte tijdsduur en een verlies van controle over wat men eet.
Tijdens zo’n eetbui wordt het voedsel vaak naar binnen geschrokt, zonder daadwerkelijk te proeven. Ook kenmerkend is dat er vaak van alles door elkaar wordt gegeten, eigenlijk wat er maar voorradig is. Dit kan zelfs bevroren brood zijn, of rauw vlees. De behoefte aan een eetbui kan zo groot zijn, dat mensen er speciaal boodschappen voor doen. Als zo’n eetbui zich minimaal 2 keer per week voordoet, spreken we van een eetbuienstoornis.” ###
Komt BED veel voor?
Suzan: “Absoluut, BED is de meest voorkomende eetstoornis. In onze groepsbehandeling zien we trouwens vooral vrouwen tussen de 30 en 50 jaar. Hoewel het achteraf lastig te bepalen kan zijn waarneer de eetstoornis precies begonnen is. Vaak was er rond de puberteit al sprake van eetbuien en/of overgewicht.”
Dat is behoorlijk veel, toch hoor je er weinig over. Hoe komt dat?
“Aan de buitenkant zie je niet dat iemand BED heeft. Het is als het ware een onzichtbare eetstoornis, die ook nog eens gepaard gaat met heel veel schaamte”, aldus Suzan. Tjarda beaamt dit: “Mensen met BED eten dan ook het liefst in afzondering en vermijden eten in gezelschap. Dat betekent soms een heel georganiseer, zeker als iemand thuis een gezin heeft!
Soms is ‘s nachts het enige moment waarop het mogelijk is stiekem te eten. Het probleem is dat deze schaamte een enorme drempel is om hulp te zoeken. En dat terwijl het heel moeilijk is het probleem in je eentje aan te pakken. Het moment dat iemand besluit hulp te zoeken, is dan ook een heel belangrijke stap.
Hoe ontstaat BED?
Tjarda: “Een eetbuienstoornis ontstaat niet van het ene op het andere moment, het is iets wat groeit en meerdere oorzaken kan hebben. Zo is eten in onze maatschappij veel verbonden aan troost. Wie kreeg als kind geen snoepje als je je knie had gestoten? Ook zijn er mensen die al jong hebben geleerd dat negatieve gevoelens niet geuit mogen worden. Onbewust kan eten hierdoor een manier worden om met problemen en emoties om te gaan. Een manier niet te voelen.”
Suzan: “Daarnaast kan niet-eten ook eetbuien uitlokken. Vaak spelen er ook nog andere psychische klachten. Veel mensen zijn dan ook eerder in behandeling geweest, bijvoorbeeld voor een depressie. Voor bijna alle cliënten geldt verder dat ze voortdurend over hun eigen grenzen heen gaan.”
Wat zijn de lichamelijke gevolgen van BED?
Monique: “Naast een geleidelijke, maar behoorlijke gewichtstoename, kan er sprake zijn van diabetes, een hoge bloeddruk en hart en vaatziekten. Het hebben van deze gezondheidsklachten is regelmatig de aanleiding voor mensen om hulp te zoeken.”
Welke behandelingen biedt Centrum Eetstoornissen Ursula?
Suzan: “Na de intake begint de behandeling met deelname aan een startgroep. In deze groep draait het om het verkennen en versterken van de motivatie, steun – want veranderen doe je niet alleen – en het afstemmen van de verwachtingen over de behandeling. Na 6 weken stromen de meeste mensen door naar de poliklinische groepsbehandeling (5 maanden), een kleinere groep adviseren we de intensieve tweedaagse behandeling. Na afronding van dit aanbod is het nog mogelijk deel te nemen aan vervolggroepen. De focus bij de vervolggroepen ligt op het vasthouden wat goed gaat en daarnaast op afvallen op verantwoorde manier.
Waar draait het om bij deze behandelingen?
Tjarda: “De essentie van alle behandelingen is: de controle terugkrijgen over eten. Dat doen we door de aanleiding van de eetbui te onderzoeken. Soms gaat het eigenlijk om iets heel kleins, bijvoorbeeld een vervelende opmerking van een collega. Op het moment dat je hier op een niet- effectieve manier mee omgaat, kan deze opmerking blijven dwarszitten. Dat kan dan uiteindelijk leiden tot een eetbui. Door dit te onderzoeken: wat was de situatie en welke gedachten maakten dat ik me daarover zo rot voelde, komt er inzicht in het waarom van de eetbui.
Tijdens de behandeling ontdekken mensen dat niet de situatie, maar de gedachte die ze er bij hadden de echte aanleiding is! Hoe je omgaat met een situatie en welke gedachten je daarbij hebt, heb je zelf in de hand. Dat is vaak een behoorlijke eye-opener. Het positieve ervan is dat mensen uiteindelijk tegen zichzelf kunnen zeggen: deze gedachte helpt me niet, ik heb alleen mezelf ermee. Dat is een geweldige stap vooruit, want daarmee kan de negatieve spiraal waar mensen vaak in zitten, doorbroken worden.”
Monique: “Daarnaast is het leefstijlprogramma een belangrijk onderdeel van de behandeling. Dit richt zich op 2 dingen: een beter voedingspatroon en meer bewegen. Aan het begin van de behandeling vindt een intakegesprek plaats. In dit gesprek kijken we onder andere naar iemands gewicht en lichaamssamenstelling. Daarnaast nemen we het voedingspatroon en eetgedrag onder de loep. Heeft iemand bijvoorbeeld veel dieetpogingen ondernomen? Eet iemand regelmatig genoeg? Op basis hiervan bepalen we de knelpunten èn stellen we een advies op maat op. In de groep geef ik vervolgens regelmatig voorlichting over gezonde voeding. We hebben het bijvoorbeeld over het belang van regelmatig eten, hoe om te gaan met sociale gebeurtenissen waarbij gegeten wordt en we bespreken wat normale porties zijn.”
“Tenslotte werken we met een fysiotherapeut, die het huidige bewegingspatroon inventariseert en samen met de cliënten op zoek gaat naar wat ze leuk vinden qua sport en bewegen. Cliënten krijgen een beweegadvies op maat, waarbij uiteraard rekening gehouden wordt met eventuele lichamelijke beperkingen. Als iemand bijvoorbeeld last heeft van een knie, is het natuurlijk niet verstandig om te gaan hardlopen. De fysiotherapeut beweegt samen met de cliënten, om te laten ervaren hoe het is om te bewegen. Zwemmen, wandelen en naar de sportschool bijvoorbeeld. In badkleding verschijnen is natuurlijk behoorlijk eng, dus daar wordt ook aandacht aan besteedt.”
Hoe ervaren cliënten de behandelgroepen?
Suzan: “In eerste instantie is het natuurlijk behoorlijk eng om in een groep je eetstoornis te bespreken! Echter, bijna iedereen ervaart iedereen deze angst en het maakt al snel plaats voor een gevoel van herkenning en erkenning. Dat is echt een stimulans. De steun die mensen ervaren in de groep, kan het herstelproces versnellen.”
Hoe verloopt het herstelproces meestal?
Tjarda: “Dit verloopt zonder meer met vallen en opstaan! Niemand gaat alleen maar stapjes vooruit, stapjes achteruit horen er net zo goed bij. Dat is weleens schrikken, men kan het gevoel hebben terug bij af te zijn. Dat is gelukkig niet zo. Deze stappen achteruit zijn ook belangrijk in het proces van veranderingen. Het kan je juist doen beseffen dat je wilt veranderen.”
Wat is het effect van de behandeling?
Tjarda: Maar liefst 80% van de cliënten heeft na de behandeling geen eetbuien meer. Zij zien eten niet meer als een straf of beloning en kunnen weer proeven en genieten. Dat betekent ook dat zij gewicht verliezen, waardoor de gezondheidsklachten verminderen en ze beter in hun vel zitten. Je kan zeker zeggen dat ze in een positieve spiraal belanden: door het afvallen krijg je meer energie, daardoor voel je je krachtiger en lukt het een gezond voedingspatroon aan te houden. Dat geeft weer zelfvertrouwen, en zo gaat het verder de goede kant op.
Suzan: “We zien ook dat cliënten veel beter hun grenzen kunnen aangeven en emoties gaan uiten. Dat is zo belangrijk! Daarnaast stellen mensen minder hoge eisen aan zichzelf en krijgen ze een milder zelfbeeld. Eigenlijk veranderen zowel denken, gedrag als gevoel.”
En dan is de behandeling afgerond.. hoe gaat het dan verder?
Monique: “De afronding is niet plotseling, er wordt zorgvuldig afgebouwd naar zelfstandigheid. Bovendien geven we aan iedereen een gericht advies mee. Is iemand alleenstaand of niet, gaat iemand veel op vakantie of zijn er om de haverklap etentjes? Dat zijn allemaal aspecten waar we rekening mee houden.”
Tjarda: “Sommige mensen zullen in een vervolggroep verder gaan, anderen niet. Het komt trouwens regelmatig voor dat mensen contact met elkaar houden na afloop van de behandeling. Het onderlinge vertrouwen en de steun is soms blijvend.”
Bron foto boven: flickr.com/photos/mikebaird
Bron foto 2: flickr.com/photos/janerahman
Geef een reactie