Het is nog vroeg in de ochtend als ik op de bank zit. Ik moet van mezelf een ‘gezond’ ontbijt klaarmaken. Iets waar ik wel even mee bezig ben en waar ik eigenlijk helemaal geen zin in heb. Ik kan de kracht niet vinden om op te staan. Alles voelt zwaar en ik ook. De eetstoornis trekt, maar de depressie lijkt te winnen. Ik kan het even niet meer aan. Maar ik móét gezond ontbijten..
Naast de kritische stem van de eetstoornis ervoer ik nog een stem. Een stem die nergens zin in had, die continue de kracht verloor. Waar mijn eetstoornis grootse plannen had, wilde mijn depressie juist helemaal niks. Iets wat niet goed samen ging; ik kon het nooit goed doen. De tegenstrijdigheid van beide diagnoses kenmerkte mijn strijd op dat moment.
Een rondje hardlopen? Alleen het omkleden koste me al zoveel energie. Naar de andere supermarkt zodat ik langer moest fietsen? Ik kwam liever helemaal niet buiten. Bij alles waar ik in mijn hoofd over kon vechten, ervoer ik een strijd. Ik maakte mezelf helemaal gek met de stemmen die ik een aantal maanden ervoor amper kende.
Eetstoornis als afleiding
Lang heb ik vol overtuiging geroepen dat mijn eetstoornis een symptoom is geweest van mijn onderliggende depressie. Iets wat in zekere zin misschien ook wel zo is geweest. Mijn eetstoornis was voor mij een manier om om te gaan met de gevoelens die ik door de depressie ervoer. Gevoelens die ik niet wilde aangaan. Waarvan ik niet eens wist hoe ik er mee om moest gaan. Achteraf denk ik dat mijn eetstoornis de depressie ook juist in stand hield; het werkte beide kanten op. Juist omdat ik met eten begon te rommelen, werd ik chagrijnig. Ik kreeg obsessies en voedde mijn angst die op zijn beurt de depressie weer versterkte. Uiteindelijk werd het een grote mengelmoes aan diagnoses en vond ik het een hele uitdaging om in die puree mijzelf nog te herkennen te midden van al die andere stemmen.
Hoe dieper ik wegzonk in de depressie, hoe sterker ik mijn eetstoornis liet worden. Ik begon mezelf steeds waardelozer te vinden. Ik greep alles aan wat ik kon om me slecht over mezelf te laten voelen. Niet alleen werd mijn depressie op deze manier krachtiger, maar ook mijn eetstoornis werd sterker. De maanden verstreken. Ik trok me dieper terug in de gevoelloze wereld van mijn eetstoornis. Een wereld waar ik al eerder kennis mee had gemaakt, maar waar ik nu echt in mee werd gezogen. Ik werd aangetrokken door de veiligheid die ik dacht te krijgen; de afleiding van het leven. De eetstoornis bleef aan me trekken en ik liet mij maar al te graag verleiden.
De eetstoornis hielp me om mijn depressie niet meer te voelen, of in ieder geval, een stukje minder. De zware gedachtes over het leven verdwenen wat meer naar de achtergrond. Ik denk dat dit voor mij ook een manier was om mezelf op een manier veilig te houden. Mijn eetstoornis was gevaarlijk, maar voor mij de meest veilige optie op dat moment; het meest logisch. Mijn eetstoornis hielp me om door te gaan, het leven niet op te geven. De focus op het eten, de zelfverwoesting, hielp mij om mijn depressie te verzachten. Althans; liet mij dit denken.
Nu ik dit allemaal zo opschrijf, klinkt het voor mij heel logisch. Ik vind het niet zo lastig om te begrijpen wat er is gebeurd en hoe ik hierop reageerde. Op dat moment zelf vond ik dit echter wel lastig om in te zien. Voor mijn gevoel kwamen mijn gevoelens uit het niets. Ik kreeg een depressie en een eetstoornis, maar waarom wist ik niet. Ik denk dat juist door dit gebrek aan inzicht ik de eetstoornis de kans heb gegeven om te kunnen groeien. Ik zag niet in wat er speelde en weigerde om dit serieus te nemen. De eetstoornis maakte mij blind genoeg om het monster zelf niet te zien.
Eetstoornis om niet te voelen
Toen ik enige tijd later dit monster onder ogen kwam, voelde ik me meer verlaten dan ooit. Ik voelde me verraden. Alles wat ik dacht te kennen, te weten, bleek schijn. Ik dacht dat ik mezelf kon vertrouwen. In zekere zin kon ik dit ook. Ik wist alleen niet meer welke stem echt van mij was. Wie ik moest vertrouwen. Pas tijdens mijn herstel leerde ik dat ik mijn eetstoornis gebruikte om niet te voelen. De depressie begon weer omhoog te borrelen en juist op dat moment vond ik het lastig om niet toe te geven aan de veiligheid van mijn eetstoornis. Ik had mezelf aangeleerd om mijn gevoelens weg te stoppen en ineens mocht dit niet meer. Ik moest het onder ogen komen. Hier was ik alleen ontzettend bang voor geworden. Ik had met een reden met toevlucht gezocht in dwangmatig handelen en ineens moest ik dit laten gaan. De angst om onder ogen te komen wat ik had uitgesteld was misschien nog groter dan te voelen wat ik had verdrongen, maar het was nodig. Het was tijd.
Ik leerde door de vele gesprekken dat mijn eetstoornis echt een copingsmechanisme is geweest. Dat ik het zwaar had, maar dat de eetstoornis mij een beetje verlichting gaf wanneer ik het nodig had. Dit besef kwam hard binnen, maar deze eye-opener had ik nodig om verder te kunnen. Om mezelf te vergeven. Ik nam mezelf van alles kwalijk. Niet alleen dat ik een depressie ontwikkelde, maar ook dat ik deze dacht op te lossen met iets wat later een eetstoornis bleek te zijn. Zo zwart-wit als ik het nu opschrijf, ligt het echter niet. Er is niet een bepaald moment geweest waarop ik bewust koos om een eetstoornis te ontwikkelen. Dat maakt het misschien juist wel heel lastig; het is er geleidelijk ingeslopen.
Het onderzoeken van de functie van mijn eetstoornis leidde tot meer inzichten. Ik begon mezelf meer en beter te begrijpen. Dit begrip is cruciaal geweest in mijn herstel. Hierdoor kreeg ik meer begrip en respect voor wie ik was en wie ik was geworden. Ik begon mezelf minder kwalijk te nemen. Ik heb niet expres een eetstoornis ontwikkeld; ik heb een eetstoornis gekregen omdat dit voor mij de manier was om met bepaalde situaties en gevoelens om te gaan.
Een eetstoornis is zwaar, evenals een depressie. Toch komen deze diagnoses vaker samen. Ik merkte dat ik het lastig vond om met beide om te gaan. Ze hielden elkaar in stand, wat ook niet meehielp. Mij heeft het geholpen om te onderzoeken waarom ik bepaalde handelingen deed, wat dit mij opleverde en wat ik graag zou willen. Dit was zwaar; ook omdat ik door de depressie vooral in bed wilde liggen. Ik leerde dat ik baat had bij een dagplanning. Zo hoefde ik niet op het moment zelf iets te bedenken, maar hoefde ik alleen te volgen wat ik die dag op de planning had staan.
Ik denk dat dit een cirkel is die lastig is te doorbreken, maar zeker niet onmogelijk. Ik denk dat het voor iedereen anders is wat helpend kan zijn. Voor mij was het noodzakelijk om te onderzoeken wat aan deze gevoelens vooraf ging.
Herken jij deze strijd tussen een depressie en een eetstoornis? Hoe ga jij hiermee om?
Geef een reactie