Een eetstoornis is heftig, is onberekenbaar, is ongrijpbaar. Toch leerde ik de eetstoornis te omarmen, zodat deze langzaam uit mijn leven kon verdwijnen. Juist op het moment dat de eetstoornis verdween, kroop er een nieuwe sluipmoordenaar mijn leven binnen. Het gebeurde op een doordeweekse dag. Ik stond onder de douche voluit te genieten van mijn mooie lijf. Tientallen jaren was ik door de anorexia streng voor mijn lijf geweest. Ik durfde het nauwelijks aan te raken, of ernaar te kijken. Douchen was een luxe die ik mezelf nauwelijks toestond. Luieren was uit den boze. Het lichaam had ik lang niet de voedingsstoffen gegeven die het zo nodig had. Ik had mijn lijf uitgeput. Het lijf mocht er niet zijn en de laatste jaren kon ik eindelijk een beetje van mijn lijf genieten.
Ik leerde om barmhartig voor mezelf te zijn en van mezelf te houden. Het lijf te geven wat het nodig had. Ik begon ook van het warme water op mijn lijf te genieten. We hadden een hottub gekocht. Ik had ook heerlijk geurende douchegel gekocht en begon me steeds meer te verbazen over de soepelheid en de lenigheid van mijn lijf. Vooral als het warme water langs mijn huid gleed, genoot ik van haar zachtheid. Ik masseerde met plezier mijn borsten.
Elisabeth Riphagen is moeder, schrijfster en sinds 2022 gastblogger bij Proud2Bme. Ze schrijft over haar ervaringen met een langdurige en verborgen eetstoornis en met ongeneeslijk ziek zijn. Over de lessen die ze heeft geleerd en wat ze jou daarvan wil meegeven. Regelmatig verschijnen er blogs van haar op Proud2Bme. Wil je meer van haar lezen? Dat kan via de tag ‘Elisabeth blogt‘. Haar voorstelblog, in de vorm van een interview, vind je hier. Dit is deel 1 van haar vierdelige reeks over het gevecht tegen kanker en een eetstoornis.
Toen ik op een morgen opnieuw de huid van mijn rechterborst masseerde voelde mijn hand een bobbeltje. Tot drie keer toe zocht mijn hand het bobbeltje. Wat was dat? Het zou toch niet iets zijn wat daar niet hoorde te zitten? Even nam ik mijn ongerustheid serieus. Overdag wist ik door het gevulde leven de aandacht voor het knobbeltje weg te duwen. In de stilte van de nacht zocht mijn hand het knobbeltje weer op. Vier weken lang hield het knobbeltje mij bezig. Was het werkelijk zo dat het knobbeltje groter werd? Moest ik hiermee naar de huisarts? Of liep ik te hard van stapel?
Mijn dochter had borstkanker gehad en moest voor controle terug. Haar chirurg wilde wel naar mijn borst kijken. Hij deed een punctie en het bleek geen kanker te zijn. Intussen groeide het bobbeltje vrolijk verder. Ik vertrouwde het niet en vier maanden later ging ik toch naar mijn eigen huisarts. Hij bevestigde de diagnose van de chirurg: het was beslist geen kanker. Ik hoefde mij geen zorgen te maken. Twee maanden later was het bobbeltje in mijn borst uitgegroeid tot een vreemde peervormige bobbel. Dit was niet okĆ©. Inmiddels had ik een nieuwe huisarts. Ik moest voor een aantal vragen naar hem toe. Toen we klaar waren en ik op de drempel stond om afscheid te nemen, draaide ik me om en zei: āAch, ik vergeet nog iets. Ik heb een knobbeltje in mijn borst ontdekt.ā Hij wilde mijn borst zien. Toen hij voelde, pakte hij de telefoon en maakte met spoed een afspraak in het ziekenhuis. Het was te laat. Bij de operatie bleek de kanker uitgezaaid te zijn. Later vertelde de huisarts mij dat vrouwen dit vaker doen. Op de drempel van het afscheid iets aanroeren waar je je ongerust over maakt. Het zit diep in mij: niet lastig zijn en vooral zo weinig mogelijk ruimte innemen.
Zowel de chirurg van mijn dochter als de vroegere huisarts boden hun excuses aan. Tijdens de puncties hadden de artsen er helaas naast geprikt. Toen ik hoorde dat ik nog een half jaar te leven had, zei ik uit baldadigheid: āDat bepaal ik zelf, hoelang ik nog heb te leven.ā Inmiddels leef ik al acht jaar verder met uitgezaaide kanker.
Verschillende mensen die van mijn eetstoornis afweten vragen hoe de eetstoornis in verhouding staat tot de kanker. āNaast een eetstoornis, nu ook kanker!ā, riepen ze jammerlijk. Inmiddels weet ik dat mijn eetstoornis niet over eten ging. Mijn eetproblemen waren een dekmantel voor mijn weggestopte en opgekropte emoties en angsten. Mijn leermeester heeft mijn ogen geopend. Hij sprak mij aan op mijn mooie en goede kanten, die ik door de eetstoornis allang niet meer kon ervaren. Hij vroeg mij op een dag of ik gespreksgroepen wilde opzetten. Ik keek hem verbaasd aan. āWeet u niet dat ik eetproblemen heb. Hoe kan ik mensen begeleiden terwijl het een janboel bij me is?ā āDat maakt niets uitā, zei hij. āIk zie jouw talenten en daar spreek ik je op aan.ā Dat was voor mij het keerpunt in mijn eetstoornisgedrag. Ik werd door hem gezien, als mens en niet als patiĆ«nt. Het is de start geworden van mijn weg uit de duisternis naar het licht. Helaas, toen werd ik door een nieuwe sluipmoordenaar de duisternis ingetrokken. Tenminste, dat dacht ik even. Het tegendeel is waar. In mijn volgende blogs beschrijf ik de weg die ik ging tussen eetstoornis en kanker.
Geef een reactie