Opgericht en niet verpletterd – spanning tussen kanker en eetstoornis
Je hebt net je eetstoornis vaarwel gezegd en dan gebeurt er iets waardoor je hele leven op z’n kop komt te staan. Vanaf het moment dat ik het bericht kreeg dat ik kanker had, kwam ik in spanning te staan met mijn eetstoornis. Waarom gebeurde dat? Om die vraag te kunnen beantwoorden, moet ik terug naar de tijd dat de eetstoornis bijna voorbij was. Vijftig jaar was ik in de ban van de eetstoornis geweest en langzaam ontkwam ik aan haar greep. In het laatste jaar van mijn eetstoornis werd ik alleen in de nacht nog belaagd. Het moment dat ik voorgoed afscheid nam van mijn eetstoornis, herinner ik mij nog als de dag van gisteren.
Het gebeurde midden in een nacht. Zoals ik dat laatste jaar steeds deed: ik ging mijn bed uit om te eten. Meestal was het een uur of twee. Die bewuste nacht zei ik tegen mezelf dat het nu afgelopen moest zijn, dat ik de eetbui niet meer nodig had. Alles in mij bevestigde die gedachte. Ik voelde me sterk, open en eerlijk. Ik wilde niet meer vluchten en wist dat ik de eetstoornis niet meer nodig had. Ik nam symbolisch afscheid door mezelf te verwennen met een mooi boek. Ik ging de volgende dag naar de boekwinkel en kocht een boek dat ik al zo lang wilde hebben. Voorin schreef ik ‘Ik heb jou lief’. Een paar jaar was ik bevrijd van deze ontluisterende eetstoornis toen het gebeurde.
Elisabeth Riphagen is moeder, schrijfster en sinds 2022 gastblogger bij Proud2Bme. Ze schrijft over haar ervaringen met een langdurige en verborgen eetstoornis en met ongeneeslijk ziek zijn. Over de lessen die ze heeft geleerd en wat ze jou daarvan wil meegeven. Regelmatig verschijnen er blogs van haar op Proud2Bme. Wil je meer van haar lezen? Dat kan via de tag ‘Elisabeth blogt‘. Haar voorstelblog, in de vorm van een interview, vind je hier. Dit is deel 4 en daarmee het laatste deel van haar vierdelige reeks over het gevecht tegen kanker alsmede een eetstoornis. Lees hier deel 1 en 2 en 3.
Zachtjes, op kousenvoeten kwam een nieuwe sluipmoordenaar mijn leven binnen. Ik kon het nauwelijks geloven. Ik wist dat het op ‘liefde’ aankwam. Hield ik nog steeds van mezelf? Ook nu ik kanker had? Ik voelde me uitgedaagd, geprikkeld en opgezweept. Waarom sloeg het noodlot toe? Waarom had ik nog maar een half jaar te leven. Het oude gedrag, mijn eetstoornis loerde. Ik wist dat, zoals Lonneke het noemt, de eetstoornis in staat was mij naar het doodlopende spoor toe te trekken. Dat een eetstoornis een doodlopend spoor is en was, had ik inmiddels ondervonden.
Heel sneaky, maar ik haalde mijn oude gedrag toch weer van zolder. Ik ging mijn bed uit, pakte een cracker uit de crackerdoos en sneed een plakje kaas af. Wat ging er gebeuren? Ging ik het doodlopende spoor bewandelen? Ik liep naar mijn bureau en zag in het schemerlicht mijn lievelingsboek liggen. Opende het boek en las voorin de tekst ‘Ik heb jou lief’. Ging ik deze verbinding verbreken? Daar midden in de kamer staand, in het schemerdonker, vastgenageld aan de vloer, stond ik voor de keuze. Ging ik vechten? Ik wilde niet meer vechten. Vechten had ik lang genoeg gedaan. Vechten had altijd te maken met vijandigheid. Dat wilde ik niet meer. Teruglopend naar de aanrecht pakte ik het bordje met de cracker erop, installeerde me comfortabel in mijn stoel en at met smaak mijn cracker met kaas op. Glimlachend kroop ik weer terug in mijn bed met de cracker blijvend in mijn maag. Een oud patroon was doorbroken. De liefde had mij te pakken.
Drie jaar geleden ontstond er opnieuw een spanning tussen mijn eetstoornis en de kanker. Opnieuw voelde ik me uitgedaagd. Ik kreeg hoge koorts en geweldige pijnaanvallen. De kanker manifesteerde zich in sterke mate. De pijn stuurde mij de kant op van de eetstoornis. Dat gevaar lag altijd op de loer. De artsen zagen mijn enorme worsteling en ik kreeg morfine tegen de pijn. Ik was hersteld van mijn eetstoornis en toch kwamen dezelfde triggers als vroeger terug. De eetstoornis kon ik sturen, maar de kanker en de pijn niet. De morfine hielp mij wel, maar bij te veel morfine werd ik duf en dat wilde ik niet. Ik was in een vicieuze cirkel terechtgekomen.
Op het moment dat ik het niet meer zag zitten, kwam mijn leermeester aan mijn bed. Hij zag mijn worsteling. Hij vertelde dat hij een gedicht had geschreven en wilde het voorlezen. Ik luisterde naar zijn stem en er gebeurde iets dat ik nooit meer zal vergeten. Het leek alsof er tijdens het voorlezen een helder licht in de kamer verscheen. Een stem vroeg aan mij of ik me liet verpletteren? ‘Laat los, je strijd, je dood, je angst, je woede. Geniet van je vrijheid. Die is zo groot, zo simpel en zo hoog.’ Na die woorden leek het alsof mijn lijf getransformeerd werd. De pijn was minder, en het verlangen naar eten verdween. Het was vredig en rustig in me geworden. Ik wist dat de kanker niet weg was en dat de eetstoornis mij nog kon verleiden. Toch was er een diepe rust en een innerlijke vrede in me gedaald. Vanaf nu droeg ik een diep geheim in me mee. De spanning tussen kanker en eetstoornis was opgeheven. Ik was niet meer laveloos overgeleverd aan al die ellende. Ik had een soort kompas, een kracht in me gekregen die me duidelijk maakte hoe ik met de dingen moest omgaan. Het gedicht leerde ik uit mijn hoofd en een afschrift van het gedicht draag ik met me mee bij het morfinepompje in de tas op mijn rug.
Natuurlijk kwamen er weer moeilijke momenten. Toen een nieuwe pijngolf van kanker over me heen kwam, raakte ik opnieuw in paniek. De morfinepomp stond al zo hoog. De morfine verhogen zou betekenen dat ik ging zweten, misselijk, duizelig en suf werd. Wacht even, dacht ik. Ik kan me troosten met eten. De radertjes begonnen te draaien. Ik ging zitten. Nee, schreeuwde ik. Nee. Dat niet meer. Het lijden wordt alleen maar erger en groter. Stop! En ik dacht aan het geheim, aan het gedicht. Wat was ik blij met het gedicht. Net op tijd behoedde het mij voor de kuil waar ik bijna in was gestort. En wat blijkt? Ik kan het! Ook al had ik veel pijn, ik voelde me opgericht en niet verpletterd. Dat is namelijk wat een eetstoornis bij mij doet. Het maakt de pijn nog heviger. Het maakt mijn leven klein. Opnieuw ben ik op tijd teruggefloten.
Geef een reactie