Ik loop naar de supermarkt, samen met jou, want jij bent altijd bij me, nu dus ook. We lopen de supermarkt in. Het eerste wat op mijn lijstje staat zijn appels. Jij stapt opgetogen naar het appelschap en toont me opgetogen jouw keus. Ik kijk naar de appeltjes die jij me presenteert. ‘kinderappeltjes’ staat op het bordje ernaast. Ik twijfel, zou ik hier mee thuis kunnen komen? Of zouden ze ons doorhebben? Samen gaan we alle appels langs, bijna allemaal zijn ze te groot. We kijken wat hoger, daar liggen de ‘appels op schaal’ die zien er gemiddeld uit, het zijn niet de grootste, maar ook niet de kleinste. We nemen de pink lady.
Het volgende op het lijstje zijn peren. Met een blij, opgewekt hoofd been jij op de kinderpeertjes af. Ik zucht, die mogen we niet, dan moeten we er twee, we kunnen beter de gemiddelde nemen, zeg ik. Dat doen we. Het volgende is een aantal soorten broodbeleg voor mijn lootjes. Eerste de hummus. Ik loop naar de hummus die ik lekker vind. Jij trekt me weg en sleurt me naar het versschap, naar de verse hummus. ‘Deze moet je nemen dikzak!!’ schreeuw je me toe. Ik pak geschrokken de hummus met ui. Je grist het pakje uit mijn handen. ‘Had beter gekund!’ Snauw je, maar het kan ermee door.
Daarna moeten we vega boterhamworst. Mijn voorkeur gaat uit naar die met tuinkruiden. Snel bekijk jij de voedingswaarde van zowel de naturel als de tuinkruiden variant. Ik wacht af. ‘De voedingswaarden zijn gelijk’, zeg je uiteindelijk ‘dus jij mag naar smaak kiezen’. Je perst een gedwongen glimlach op je dunne lipjes. Ik kies voor de tuinkruiden. Daarna komt de wortelspread. Blij huppel jij naar de wortelspread en met een zwaai gooi je het in het mandje en de eiersalade zwiep je erachteraan.
Dan moeten we alleen nog cola light. ‘Een prima keus’ lach je me toe. Daarna dwalen we samen door de winkel. Ik heb ontzettend honger, ik ben duizelig en ik heb het ijskoud. Jij ziet dit meteen aan me. Je lacht vals. Jij kan het helemaal niet koud hebben, met zo’n speklaag. Honger en duizelig klopt ook van geen kant. Weet je nog wat de weegplank vanochtend zei. DAT JIJ BENT AANGEKOMEN! AANGEKOMEN! A-A-N-G-E-K-O-M-E-N. dus je eet juist te veel, veel te veel. Terwijl je dit zegt steek je je prikprakvingertje tegen me aan.
Dan glimlach je en je pakt me bij je hand. Kom, we gaan naar het eten kijken, zeg je, dat mag wel. We kijken naar al het eten, bij het meeste vertel je me dat dat ‘natuurlijk’ niet mag en dat maakt me somber. Soms twijfel je en is er hoop, maar meestal volgt, na een korte check van het etiket, toch een onverbiddelijke NEE. We lopen langs de toetjes. Jij staat met twee soorten griesmeelpap in je handen. Eén ervan leg je in het mandje. Dan lopen we naar de selfscankassa.
We zijn een uur in de supermarkt geweest…
Geef een reactie