Anorexia Nervosa is niet de enige eetstoornis. 50-70% van iedereen met een eetstoornis heeft eetstoornis Niet Anderszins Omschreven, of kort gezegd: eetstoornis NAO. Voor mij is eetstoornis NAO een onzichtbare eetstoornis. Al drie jaar lang lijd ik aan deze eetstoornis en ik heb altijd een gezond gewicht gehad. In 2011 begon ik met afvallen. Ik was toen 12 jaar oud.
Toen ik 13 jaar was ging ik naar de middelbare school. Ik lunchte op school en stond eerder op, waardoor ik vaak de enige was die beneden was voor het ontbijt. Ik kon nu eten wat ik wilde. In de ochtend en in de middag at ik niks. Alleen in de avond moest ik wel mee-eten, anders zou het opvallen. Eindelijk begon ik echt af te vallen. Op school had niemand het door. Het was zelfs zo dat ik eten weg kon gooien als ik met vrienden aan het praten was. Ze vroegen nooit waarom ik het deed. Dat ik een eetstoornis kon hebben, kwam waarschijnlijk nooit in hen op. Waarom zou het ook? Ik zag er nog normaal uit.
Ik begon de gevolgen te ondervinden van niet eten. Ik had altijd hoofdpijn. Als ik terugkwam van school kon ik niet gaan leren of huiswerk maken. Ik ging dan maar wat tv kijken. Uiteindelijk werd ik zo moe van het niet eten, gezellig blijven doen en m’n maskertje opzetten, dat ik na school meteen in slaap viel. In de tweede klas kreeg ik voor het eerst eetbuien. Het begon onschuldig. Ik was in de ochtend nog steeds alleen beneden. Voedsel was een obsessie geworden. Het was het enige waar ik aan kon denken, dus als ik ging ontbijten pakte ik een koekje of wat snoep. Ik wilde het niet, maar dat ik er zo aan dacht zorgde er waarschijnlijk voor dat het bijna niet anders kon. De eetbuien werden steeds erger. Voor mijn eetproblemen ging ik naar een psycholoog, maar over mijn eetbuien durfde ik niet te vertellen. Ik schaamde me ervoor. Ik ging stiekem eten kopen en dat op mijn kamer opeten. Alles wat ik was afgevallen, kwam er weer aan. Ik voelde me heel slecht. Ik had moeite met opstaan in de ochtend, wilde niemand meer zien en haatte mezelf voor die walgelijke eetbuien.
Om mezelf te straffen voor de eetbuien begon ik te automutileren. Ik voelde me heel slecht. Dit leek op korte termijn te werken, maar uiteindelijk heeft het automutileren me niks anders gebracht dan lelijke littekens. Ik kwam op een moment waarop ik niks meer voelde. Alles deed ik op de automatische piloot. Ik vond het goed zo, ik wilde niet meer voelen. Ik was gediagnostiseerd met eetstoornis NAO. Het was fijn om eindelijk een diagnose te hebben, maar ik was de enige die erin geloofde. Mijn vader was erg verbaasd toen ik hem vertelde dat ik wel degelijk een eetstoornis had en leek het niet te geloven. Mijn moeder heeft het nooit een eetstoornis genoemd. Ik had gewoon een probleem met eten. Ik kreeg zelfs het gevoel dat mijn psychologe me niet serieus nam, terwijl zij toch moet weten dat een onzichtbare eetstoornis veel voorkomt.
Ik begon me hierdoor nog slechter te voelen. Stelde ik me alleen maar aan? Was er dan niks mis met me? Ik nam mijn eigen eetstoornis niet meer serieus. Ik had geen eetstoornis, dus ik had ook geen hulp nodig. Ik loog tegen mijn psychologe dat het goed ging en hoefde daarna nog maar één keer terug te komen. Daarna was het voorbij met de hulp. Met de automutilatie ging het nog niet heel goed. Ik heb hiervoor hulp gezocht op school en ben uiteindelijk na twee jaar bijna gestopt. Het komt nog wel eens voor, maar veel minder dan daarvoor.
De eetbuien stopten bijna helemaal toen ik 15 was. Ik wilde weer afvallen. Ik was zo kwaad op mezelf dat ik al die kilo’s er weer aan had gegeten, dat het er allemaal weer af moest. Ik kon niet lang in de spiegel kijken en als ik keek, trok ik mijn buik in. Ik haatte hoe dik en lelijk ik was en ik haatte mezelf. Ik kon niet accepteren wat ik zag, dus het moest veranderen. Want toen ik was afgevallen, vond ik het wel goed. Niet goed genoeg, maar ik vond toen wel dat ik op de goede weg was. Ik wist toen nog niet dat het nooit goed genoeg zou zijn.
Ik viel wel weer wat af, maar met het afvallen kwam ook de obsessie met eten weer om de hoek kijken. De eetbuien kwamen weer terug. Ik durfde op school niks meer te eten, omdat ik bang was dat ik een eetbui zou krijgen. Ik moest daar alvast voor compenseren. Het werd zo erg dat ik bijna elke dag een eetbui had, behalve in het weekend. Ik at dan de rest van de dag niet. Hierdoor ben ik in die periode op hetzelfde gewicht gebleven, maar met eten was er heel wat aan de hand.
Hoe eng ik het ook vond, ik wist dat als ik in de middag en in de ochtend goed zou eten, de kans op eetbuien kleiner zou worden. Ik deed het. De eetbuien bleven, maar werden minder en gingen uiteindelijk weer weg. Ik kon uiteindelijk wel eten en wilde niet meer afvallen, maar eten bleef toch moeilijk. Ik werd heel bang, want ik had nu geen keuze meer. Of ik nou wilde of niet, eten was moeilijk, vooral als er mensen bij waren, als ik ergens was waar ik normaal niet at of als ik niet wist hoeveel calorieën er in een bepaalde maaltijd zaten. Eten is in die gevallen nu nog steeds moeilijk. Ik begon al weer met afvallen en dat is waar ik nu ben. Ik probeer het niet te doen, maar normaal eten is een hele grote stap voor mij. Wel is het een stap die ik wil nemen en waar ik over zes weken weer hulp bij wil zoeken.
Een paar maanden later begon ik wat meer te geloven in de ernst van mijn eetstoornis. Dat was ook toen ik erachter kwam dat heel veel mensen met een eetstoornis een onzichtbare eetstoornis hebben.
Op school hield ik toen een presentatie over mijn eetstoornis. Ik was heel zenuwachtig, maar toen ik het verteld had luchtte het op. Ik had alles verteld, over het stoppen met eten en over de eetbuien. Gelukkig reageerde de klas heel lief en positief. Ik werd minder bang om mijn eetstoornis uit te spreken en mijn verhaal te doen. Ik kwam erachter dat ik me niet hoefde te schamen en mezelf best serieus mag nemen. Dat anderen mij niet serieus namen, kwam waarschijnlijk doordat ik niet praatte over hoe ik me voelde. Als je niet weet hoe ik me voel en ik val niet af en kom niet aan, dan lijkt het inderdaad alsof er niks aan de hand is.
Het lijkt soms wel alsof er een taboe ligt op eetstoornissen, maar je mag er over praten. Dat heb ik ook gedaan. Daar ben ik nu heel trots op en ik ben er blij mee dat mensen weten dat ik me een tijd niet goed voelde, dat er echt iets was, maar dat ik er ook van af zal komen. Een onzichtbare eetstoornis is niet minder ernstig dan een zichtbare eetstoornis. Nee, je kan aan mijn lichaam niet zien of het goed met me gaat, maar ik kan het je wel vertellen.
Geef een reactie