In de periode dat ik een eetstoornis had, had ik ontzettend veel eetgestoorde gedachtes. Hoe langer de eetstoornis duurde, hoe gekker en extremer die gedachtes werden. Ik kon me in die tijd ook echt niet voorstellen dat ik nooit meer zo zou denken. Mijn hele dag bestond toen uit eetgestoord denken. Als ik geen eetstoornis meer zou hebben, waar zou ik dan de hele dag door aan denken? Of zouden die gedachtes altijd bij me blijven?
Hoe langer ik ben hersteld van mijn eetstoornis, hoe minder eetgestoorde gedachtes ik heb. Dit was vroeger dus wel anders. Een aantal eetgestoorde gedachtes die ik kon hebben, waren als volgt:
– Ik moet voor het eten gaan waar het minste aantal calorieën in zit;
– Ik heb nú zin in een eetbui;
– Ik moet een extra rondje lopen want dan verbrand ik meer calorieën;
– Ik ben dik dus ik moet compenseren.
Zulk soort gedachtes had ik echt de hele dag door. Ik werd er gek van, maar door er telkens aan toe te geven, hield ik mijn eetstoornis in stand.
Minste calorieën
Als ik vroeger de keuze moest maken wat ik bijvoorbeeld op mijn brood deed, dan koos ik vrijwel altijd voor het magerste beleg. Ik koos dan dus niet wat ik het lekkerste vond of waar ik het meest zin in had, maar voor hetgeen wat ‘veilig’ was. Ook als ik in een restaurant zat en de menukaart bekeek, dan kwam vrijwel altijd direct de gedachte in me op dat ik moest kiezen voor het gerecht met het minste aantal calorieën. Ik lette echt heel erg op mijn eten. Alles moest zo gezond en zo mager mogelijk zijn. De hele dag door was ik dus op die manier aan het nadenken over eten.
Eetbuien
Tijdens mijn eetstoornis had ik ook last van eetbuien. Vroeger waren er voor mij allerlei aanleidingen waardoor ik daarnaar verlangde. Vaak voelde ik me rot en was de eerste gedachte die bij me opkwam het houden van een eetbui. Een eetbui hielp mij dan om dat rotte gevoel even te vergeten. Ook kon ik zin krijgen in een eetbui als ik iets ‘ongezonds’ had gegeten. Mijn dag was dan toch al verpest dus kon ik het net zo goed nog meer verpesten door het houden van een eetbui. Dit zijn enkele eetstoornisgedachtes wat betreft eetbuien die ik kon hebben.
Sporten
Mijn hele leven sport ik al. Sinds kleins af aan sport ik een aantal keer per week. Dit vond ik altijd erg leuk om te doen, totdat ik een eetstoornis kreeg. Bewegen werd toen een obsessie. Tijdens het sporten had ik ook echt last van eetgestoorde gedachtes. Ik zat op tennis en ik had dan bijvoorbeeld de gedachte dat ik een rondje extra moest lopen, omdat ik op die manier meer calorieën zou verbranden. Als ik een dag niet had gesport, dan kwam meteen de gedachte naar boven dat dat niet goed was en dat ik moest bewegen. Daar gaf ik dan ook aan toe en ging ik weer een rondje hardlopen.
Compenseren
Vroeger had ik twee categorieën waarin ik eten plaatste: gezond of ongezond. Het lijstje met ongezonde producten was veel langer dan het lijstje met gezonde producten. Als ik dan iets had gegeten van het lijstje met ongezonde produten, dan had ik altijd de gedachte dat ik dat moest compenseren door bijvoorbeeld over te geven of te laxeren.
Hoe is dat nu
Gelukkig is de situatie nu heel anders. Op bovenstaande manieren denken en handelen doe ik niet meer. Ik vind bijvoorbeeld dat ik niet veel meer op mijn eten let dan iemand die geen eetstoornis heeft gehad. Ik eet in principe gewoon alles wat ik wil en waar ik zin in heb. Waar ik dus vroeger voor het magerste wilde gaan, kies ik nu gewoon waar ik het meest zin in heb. Op sommige dagen eet ik dus meer en ongezonder dan andere dagen. Na een aantal dagen ongezond eten, merk ik wel dat ik de behoefte heb om de dagen daarna weer wat gezonder te eten. Hierin zit echter wel een groot verschil met vroeger. Toen moest ik namelijk het ongezonde eten van mezelf compenseren, omdat ik bang was om dik te worden. Nu merk ik gewoon aan bijvoorbeeld mijn huid en energiepeil dat ik ongezond heb gegeten en daarom de behoefte heb aan iets gezonds. Ik zie dit niet als iets eetgestoords, maar gewoon als iets normaals. Ik heb voor mezelf hierin een balans gevonden.
Vroeger was het hebben van een slechte dag voor mij een oorzaak voor het eetgestoorde denken. Ik heb nu nog steeds wel eens dagen dat ik niet lekker in mijn vel zit en dat ik ontevreden ben over mezelf. Ik vind dan bijvoorbeeld dat ik te veel pukkels heb, dat ik wallen heb of dat een bepaald kledingstuk mij niet staat. Vroeger kon ik daar heel erg mee zitten en beïnvloedde dat heel erg mijn dag. De hele dag door kon ik alleen maar denken over hoe lelijk en dik ik was en wat ik daaraan zou kunnen doen. Ik was dan plannen aan het maken over wat ik zou moeten doen zodat ik af kon vallen. Dit heb ik nu gelukkig niet meer. Ik heb nooit meer de gedachte dat ik af moet vallen. Ik weet van mezelf namelijk dat ik niet te dik ben en dat afvallen dus ook niet nodig is. Afvallen brengt voor mij alleen maar negatieve gevolgen met zich mee. Dat is het voor mij gewoon niet meer waard.
Ook weet ik van mezelf dat ik niet ‘een beetje’ af kan vallen. Het is bij mij alles of niets. Ik schiet gelijk in het extreme als ik af zou willen vallen. Als ik nu even niet blij ben met mezelf, dan heeft dat negen van de tien keer niks met mijn lichaam te maken, maar juist met heel wat anders. Meestal heb ik dan stress en maak ik me zorgen over van alles en nog wat. Als dat opgelost is, dan voel ik me ook meteen weer een stuk blijer over mezelf. Ook hierbij vraag ik me trouwens ook af wat ‘normaal’ is en wat niet. Mijn vriendinnen vinden namelijk ook wel eens dat ze af moeten vallen. Ze klagen er dan even heel hard over en daarna gaan ze weer vrolijk verder met het leven. Ze doen er dus -net als ik, niks mee.
De conclusie van dit verhaal is dat ik niet meer zo bezig ben met eten. De obsessie en de bijbehorende eetgestoorde gedachtes zijn er niet meer. Dit komt doordat ik over het algemeen goed in mijn vel zit en gezonde manieren heb aangeleerd die mij helpen als het even niet zo goed gaat. Vroeger dacht ik echt dat ik nooit van de eetgestoorde gedachtes af zou komen. Ik dacht er tenslotte de hele dag door aan en ik vroeg me echt af waar ik dan de hele dag aan zou denken als die gedachtes er niet zouden zijn. De eetgestoorde gedachtes zijn er bij mij langzaam ingeslopen, maar gelukkig sluipen ze er ook langzaam weer uit. Dit is zeker niet in één dag gebeurd en het heeft heel wat tijd nodig gehad, maar het is dus wel écht mogelijk om niet meer eetgestoord te denken.
Hoe zit dat bij jou? Heb jij nog veel last van eetgestoorde gedachtes?
Fotografie: Antara
Geef een reactie