Mijn winterjassen liggen weer ver achterin de kast en ik fiets met blote benen en op blote voeten richting het strand. Het ultieme gevoel van vrijheid. Wat hou ik toch van de zomer. Eenmaal op het strand aangekomen trek ik mijn jurkje uit en ren ik richting de zee voor een verfrissende duik. Heerlijk, dat koele water op mijn summer body.
De zee is nog ijskoud, dus lang blijf ik er niet in. Wanneer ik het water weer uitloop voel ik direct de felle zon op mijn huid schijnen. De combinatie van de zoute waterdruppels en het lichte zomerbriesje zorgt voor verkoeling. Ik kijk om me heen en zie wat opgeschoten jongeren een biertje opentrekken terwijl een stel kinderen 4 meter verderop een zandkasteel aan het bouwen zijn.
Weer een stukje verder ligt een poepiebruine dame topless te zonnen terwijl ze rustig een tijdschrift leest en wanneer ik de andere kant op kijk zie ik een oud en gelukkig uitziend stelletje hun parasol openklappen en installeren op hun stukje Scheveningen van vandaag. Bijna krijg ik een frisbee tegen m’n hoofd aan terwijl ik dromerig naar de mensen op het strand aan het kijken ben. Ik ontwijk hem net en twee meisjes in felgekleurde badpakken roepen giechelend sorry naar me. Ik zwaai even, roep terug dat het niet uitmaakt en wandel naar mijn handdoek.
Ik pak een flesje water uit m’n tas en neem er een grote slok uit. Tevreden kijk ik naar de mensen om me heen. Ik kijk wat ze doen, wie ze zijn. Ik geniet van de verschillen. Allemaal bij elkaar op één strand, onder één zon. Ik kijk ook naar mezelf. Ik zie hoe de druppeltjes zeewater rustig van mijn nog witte buik afglijden. Ik ga rechtop zitten en zie hoe mijn vel zich opvouwt. Ik denk aan woorden en momenten die me bij zijn gebleven uit de tijd dat ik een eetstoornis had.
“Maar iedereen heeft ‘vetrolletjes’ als ‘ie zit! Zo zijn buiken gewoon. Kijk maar, dat heb ik ook.” – Mijn vader
“Je hebt echt mooie, stevige benen gekregen van al dat rolschaatsen.” – Een teamgenootje
“Ik vind kleine borsten juist heel erg mooi en elegant.” – Een vriendin
“Je kan afvallen wat je wilt, maar de breedte van je botten is gewoon hoe breed je heupen zijn.” – Mijn moeder
“Je hebt zo’n mooie hals. Je moet die huid goed insmeren, want de zon is erg schadelijk.” – Mijn oma
Toen kwam het niet binnen, maar nu begrijp, geloof en voel ik eindelijk wat ze bedoelden. De tijd dat ik een eetstoornis had voelt elke zomer weer iets verder weg, maar toch voel ik me op sommige momenten nog erg dankbaar dat ik er nu zo van kan genieten. Vroeger had ik heel ongemakkelijk en enkel in een bepaalde houding op het strand gezeten dat mijn buik plat was en mijn armen niet tegen mijn zij gedrukt zaten. Ik was me heel erg bewust van hoe mensen mij konden zien en in welke houding mijn lichaam ‘het beste’ (het dunste) naar voren zou komen. Ik durfde haast geen slokje water te nemen uit angst dat mijn buik hierdoor dikker zou lijken. Zomer, stand, bikini’s. Het was stressen.
Ik was onzeker over mijn buik, mijn kleine borsten en bredere heupen. Ik hield niet van mijn stevige benen die de kleur hadden van witte melkflessen, mede omdat ik nooit korte broeken durfde te dragen. Ik was in januari al bezig met hoe mijn lichaam er in de zomer uit zou moeten zien. Strak, slank en gebruind. Niet te gebruind, maar gewoon niet zo melkwit. Precies zo dat je niet al die rode en blauwe vlekken zag. Ik stopte al mijn tijd, geld en aandacht in diëten, overmatig sporten en slechte, vlekkerige bruiningscrèmes, maar nooit was het goed genoeg. Ik zou nooit een summerbody hebben.
Mijn lichaam is kwa vorm en gewicht niet echt veranderd vergeleken de laatste jaren van mijn eetstoornis. Ik had toen boulimia. Ik zat niet lekker in mijn vel. Ik voelde me te veel. Niet goed genoeg. Ik voelde me ongelooflijk dik, maar mijn gewicht was zelfs lager dan dat het nu op dit moment was. Ik voelde me lelijk. Mislukt. Ik was er van overtuigd dat mijn lichaam heel anders en veel lelijker was dan de lichamen van andere mensen.
Ik dacht dat als ik mijn lichaam goed genoeg zou vinden ik ook kon herstellen van mijn eetstoornis, maar wat bleek? Het gaat juist andersom. Toen ik herstelde van mijn eetstoornis kon ik mijn lichaam goed genoeg vinden. Ik heb geen supermodellenlichaam. Er bestaan geen real-life photoshop. Terwijl ik dit typ lach ik een beetje. Al hád ik een supermodellenlichaam. Zelfs dan was het vast niet goed genoeg geweest. Dan had ik vast nog wel íets gevonden wat ik niet goed genoeg vond aan mezelf
Niemand is perfect, maar ik ben ook helemaal niet imperfect. Ik ben gewoon goed. Goed genoeg. Waar heb ik me al die tijd druk om gemaakt? Kon iemand me dat toen niet gewoon vertellen? Het is zo’n vreemde gewaarwording. Iemand kon het me 100 x vertellen, dat ik er echt mocht zijn, maar ik kon het echt pas voelen toen mijn eetstoornis minder werd en ik aan de achterliggende gedachten ging werken. Het ging niet over eten. Het ging niet over mijn lichaam.
Nu kijk ik om me heen en zie ik dat mijn lichaam er mag zijn. Dik, dun, jong, oud. Bleek, gebruind of gerimpeld. Puistjes, striae of juist een hele gave huid. Grote borsten, kleine borsten. Ronde billen, platte billen. Blond, bruin, zwart… blauw? Tattoo’s of geen tattoo’s. Badpak of bikini. Zwembroek of speedo. Zonnebril of petje. Lezend of zwemmend. Spelend of zonnend.
Het is zomer en iedereen neemt het ervan. Ik zie, maar ik oordeel niet over de lichamen van anderen. Soms oordeel ik stiekem wanneer ik zie dat iemand zich niet goed heeft ingesmeerd. Daar kan ik niet tegen. Insmeren is belangrijk, dus ik vis m’n factor 30 uit m’n tas. M’n vrienden worden soms gek van me: De insmeer politie. We maken er grapjes over. We maken altijd zo veel lol op het strand. Nou goed, ik dwaal af, ik dwaal af van het lichaam, omdat dat niet is waar het over gaat.
Een lichaam in de zomer, is een zomerlichaam.
Het is eindelijk weer zomer.
Geef een reactie