Na een paar weken had ik de smaak een beetje te pakken. De smaak van niet werken, rustig aan doen en de dag op mij af laten komen. De smaak van nieuwe routines inbouwen, ook als dat betekende dat ik de eerste uren van mijn dag moest uittrekken voor het zetten van mijn eerste kop koffie. Ook als dat betekende dat veel nadenken en schrijven zich afwisselde met uren op de bank voor me uit staren. Terwijl mijn vriend zich op een ochtend haastend door het huis beweegt om op tijd op zijn werk te zijn, besef ik ineens: ik ben alleen maar aan het leven. Niets meer, maar ook niets minder.
Ik ben mij niet door alle roosters en afspraken heen aan het bewegen. Ik ben nergens naartoe aan het streven. Ik ben niet bezig met hoe ik eruitzie. Ik heb daar eigenlijk al dagen geen idee van. Ik werk nergens aan en maak dus ook niets af. Tegelijkertijd mislukt er ook niets, er kan voor het eerst – eindelijk – niets fout gaan. Ik sta op als het licht wordt en vervolgens ga ik beginnen met leven. De dag komt op me af en op elk moment zie, kijk en voel ik wat het me brengt. Wat wil ik? Wat moet ik? Wat moet ik laten?
Bron: heftiba
Terwijl ik op dat moment zelf nog baalde over mijn minder geslaagde meditatiesessies, moet ik toegeven dat ik nu terugkijk op de meest meditatieve periode uit mijn leven tot nu toe. Veel meer zen gaat het niet snel worden. Dit was ‘terug naar de basis’ pur sang.
Het is wat het is.
Ik realiseer me dat dit óók het leven is. Gewoon, het leven zoals het is. Zonder dat je er zelf van alles van maakt of van alles aan toevoegt. Dit is wat het is. Zonder opsmuk, zonder dat ik het mooier, interessanter of sneller kan maken. Maar ook zonder dat het tekortschiet. Het is kaal, maar niet leeg.
Vrij snel hierna besef ik ook dat dit niet haalbaar is voor de rest van mijn leven, maar misschien wél haalbaar om tussendoor – wanneer dat kan of nodig is – op terug te vallen. Dit is zo slecht nog niet, slechts onwennig. Kaal, maar niet leeg. In ieder geval niet de leegte die normaal gesproken zo snel mogelijk opgevuld moest worden. Nu is een kaal leven uitermate geschikt om weer van alles aan op te hangen, een kaal leven vraagt namelijk ook heus wel om versiering, merk ik. Maar ik kom deze dagen evengoed tot de conclusie dat dat niet automatisch zo hoeft te zijn. En dat alle versiering tot nu toe ook vaak de grootste afleiding is geweest. Kaal en leeg kan dus ook een doel opzich zijn, niet slechts het ontbreken van versiering of een teken van stilstand.
Het leven is wat je er zelf van maakt, ja. Maar het leven is ook al wat het is. Wat je ervan maakt kan ook een beetje in de weg zitten. Je kan er ook iets van maken wat je uiteindelijk niet echt bevalt. Je kan een vergissing maken. Je kan slingers ophangen die je uiteindelijk niet mooi vindt en je kan ballonnen opblazen tot je het stof op de vloer niet meer hoeft te zien. Je kan al die toevoegingen en versieringen misschien best verwarren met zingeving, of met tevredenheid. Of – in mijn geval – verwarren met een onuitputtelijk gevoel van maakbaarheid.
De illusie van maakbaarheid.
De onrust die ik altijd voelde, de versiering die ik elke dag op moest hangen, zorgde ervoor dat ik nooit eens iets uitzat. Opstaan met een vervelend gevoel? Dan moest dat weggemaakt worden. Drukte in mijn hoofd? Snel doorrennen dan, misschien helpt het en is de dag zo voorbij. Onzeker? Ongelukkig? Er is elke dag genoeg voorhanden om jezelf mee af te leiden of je leven te veranderen, dus je zou je bijna afvragen wat je dan verkeerd doet. Is dat gevoel nou nóg niet weg?!
Maar het is soms wat het is. Het moet soms ook zijn wat het is. Ga maar gewoon even leven en er ‘zijn’.
Pas toen alle versiering was opgeruimd en ik enkel de uren van de dag voor me had liggen, bleek dat al ruim voldoende om gewoon te ‘zijn’. Om te voelen, veel te voelen en om dat gevoel weer te laten zakken. Om naar buiten te kijken, na te denken en de gedachtes te laten uitwaaien. Toen ik niets meer kon oplossen, bleek er ook niets opgelost te hoeven worden. De dag was zoals hij was, soms makkelijk en kalm en soms extreem moeilijk en weerbarstig. En hij ging altijd weer voorbij.
Met alle opsmuk die ik gewend was had ik die goede dag volledig uitgewoond of nóg beter willen maken. Onverzadigbaar had het me gemaakt, het kon immers altijd beter en perfecter. Die slechte dag had ik met man en macht proberen om te buigen, als een kind dat het vierkante blokje door het ronde gat probeert te slaan. De illusie van die maakbaarheid, maakte eigenlijk meer onrustig en meer ontevreden dan dat een enkele slechte dag zou doen. Een dag die ook gewoon voorbijging en als ik het z’n gang liet gaan, mij soms niet eens meer in de weg zat. Op die goede dagen kan er wat meer, op die slechte dagen wat minder. Tot niets. Dat is wat het is. Dat is soms precies wat het moet zijn en dat gegeven accepteren is het enige dat we eraan ‘kunnen doen’, het enige dat opgelost hoeft te worden.
Lege agenda’s zitten vol mogelijkheden.
En terwijl de dagen zo leeg en kaal – maar rustiger dan ooit – op me afkwamen, veranderde de hele dynamiek van de dag. Aanvankelijk, toen ik rennend en werkend slingers aan het ophangen was, snapte ik niet hoe mensen een dag niets konden doen. Nou, daar ben ik van teruggekomen. Hoe heb ik ooit zo veel gedaan kunnen krijgen op een dag?!
Mijn hele perceptie en beleving van tijd, energie en planning kon ik onder de loep nemen. Hoe ik dacht over het indelen van mijn tijd en het uitgeven van mijn energie werd altijd gedreven door dingen van buitenaf. Van wekker naar wekker. Door die versiering en alle afleiding die ik – als ware het een parcours – voor me uit had gezet. Als dat er niet is, word je gedwongen om aan te voelen hoe je er vandaag bij zit. Dat leek me saai, kaal en leeg, maar het bleek uiteindelijk vooral rustiger te worden. En vanuit rust, vanuit die basis, gaat het denken en voelen een stuk beter. Helderder, als je het mij vraagt.
Dat is wel eng en gigantisch onwennig, maar ik herinner mezelf er dus constant aan dat dit is wat het is. Althans, dit is óók wat het is. Als er niets opgelost hoeft te worden, is het ook niet langer je verantwoordelijk om je goed te voelen als dat nu eenmaal niet het geval is. Dan is er ook niet langer iets mislukt als doorrennen niet kan, omdat je gewoon moe bent. En als de dag mag zijn wat hij is, kun jij écht zorgen voor wat je daarbij nodig hebt. Een stapje terug doen, een lege agenda hebben en alle versiering en afleiding weghalen, hoort net zo goed bij het leven als druk bezig zijn en presteren. Gewoon leven, er gewoon zijn, bleek genoeg.
♥
Geef een reactie