Arriveren bij de Ruyterstee was een vreemde gewaarwording. Het zag er huiselijk uit en ik had geen kliniek gevoel. De leiding ving me goed op en mijn vader en ik mochten de boel gaan uitpakken. Maar uiteindelijk blijf je ‘alleen’ achter. Huilend zit je dan op je bedje. Na een kwartiertje werd ik opgehaald, het was tijd voor een tussendoortje. Ik mocht kijken hoe ver ik kwam.
Je krijgt een vaste eetlijst. Eentje die iedereen krijgt die daar binnenkomt. Met die lijst kijken ze of je meer of minder moet eten om aan te komen. In diezelfde week krijg je een lichamelijk onderzoek. Je wordt gewogen, je bloeddruk wordt gemeten, je hart wordt beluisterd. Ook worden je darmen gevoeld, om te kijken of ze nog goed goed actief zijn. En natuurlijk, je streefgewicht wordt vastgesteld. Het klinkt allemaal doodeng. En dat was het ook.
Je krijgt ook een anamnese. Ik had daadwerkelijk nog nooit van dit woord gehoord, dus ik dacht dat dit een ernstig gesprek zou worden. Maar eigenlijk gaan ze gewoon je klachten langs, en kijken ze hoe je geschiedenis en je heden eruit zien. Wanneer het mij teveel werd, mocht ik stoppen en gingen we een dag daarna weer verder.
De eerste week mocht je niet naar school. Dit is altijd zo. Ze willen kijken hoe je het in de kliniek doet. Of je veel last hebt van je ondergewicht en of je het psychisch aankan. Uiteindelijk mag je steeds iets vaker naar school. Nou moet ik eerlijk zeggen dat ik school geen bal aan vond.
Het eten was verschrikkelijk moeilijk. Er zijn tijden waarbinnen je je bord leeg moet krijgen. Het gekke was, niet iedereen had moeite met de duur van het eten. Sommigen konden gewoon op een normaal tempo eten. Toch merkte je dat de groep zich snel aan elkaar ging aanpassen; al snel at niemand meer binnen de tijd.
Qua eten was het wel goed geregeld. Je mocht 2 of 3 dingen opgeven die je niet lust. En ook nog het voedsel waar je niet tegen kan. (Allergie bijvoorbeeld.) Het avondeten was toch een ramp. Je kreeg plastic bakjes met een folietje eroverheen, die ongeveer drie kwartier in de oven moesten. Dan was het warm genoeg en mochten we eten. Het smaakte chemisch. Maar ik zal niet liegen, na een lange tijd zo slecht gegeten te hebben, smaakte alles stiekem toch wel lekker.
Op je eetgedrag wordt erg goed gelet. Eet je de dingen netjes door elkaar, of heb je er een neurotisch ritme in? Laat je de vette dingen liggen voor het laatst? Hoe klein zijn de hapjes die je neemt. Hoe lang kauw je op je eten. En ga zo maar door. Ik ergerde me hier dood aan, maar achteraf begrijp ik het volkomen. Je boterham in 30 stukjes snijden heeft weinig nut. Daarom mocht je je boterham maar in acht stukjes snijden.
Je hebt na het eten een rustuurtje. Of eigenlijk een uurtje dat je verplicht beneden moet blijven en iets rustigs moet doen. Vaak deden we dan een spelletje. Maar er was na het eten ook corvee. Dit deden ongeveer drie mensen. In het begin begreep ik niet waarom iedereen dat zo graag wou, afwassen is helemaal niet leuk. Toch merkte ik dat ik het toch maar ging doen, uit angst dat ze mij een slechte anorect vonden.
Het is moeilijk in een groep te zitten met jongeren die allemaal ondergewicht hebben en er alles aan doen om toch af te vallen. Je voelt duidelijk de rivaliteit, ookal wordt dit erg lief vertolkt. Heb jij wel donshaar op je huid? Heb je wallen? Hoe dun is jouw haar? Wat doe jij op je boterham? Hoe groot zijn jouw scheppen cruesli en kun jij de jouwe kleiner maken?
Aan tafel steunden alle meiden elkaar. Je kunt het wel, neem maar een hap. Je wordt er beter van. Dit was erg fijn om te horen, maar ik nam het alleen aan van de meiden die zelf ook goed aten. De meiden die nog maar 2 happen op hadden voor de tijd om was, nam ik niet serieus.
De leiding was erg fijn. Natuurlijk heb je je eigen voorkeuren. Maar meestal was het erg gezellig. Ze waren spontaan en hadden humor (oké, de meesten.) Ook was het na een tijdje duidelijk dat het eten toch je eigen verantwoordelijkheid is. Je kunt er vaak tegenin gaan en ze kunnen je tegenhouden als je naar de wc rent om over te geven, maar uiteindelijk is het aan jou. Het is jouw keuze. Het was daarom ook best moeilijk te merken dat ze mij plotseling niet meer tegenhielden als ik naar de wc rende. Ik hoopte altijd dat zij ervoor zorgde dat ik de mist niet inging.
Je hebt 1 tot 2 keer per week een gesprekje met je mentor. Je kunt altijd om meer vragen. Ze konden erg lief, maar ook streng zijn. Ook heb je gezinsgesprekken. Hoe gaat het nu? Wat zou je fijn vinden van je ouders als je thuis bent. En wat vinden je ouders fijn als jij thuis bent? Op een gegeven moment zul je op weekend moeten. Dit werd in de groep gezien als ‘zwak’. Want op weekend gaan houdt in dat je sterk genoeg bent en goed aankomt.
Het begint vaak van zaterdag tot zondag. En als dit goed gaat mag je vanaf vrijdagmiddag tot zondagavond wegblijven. (Stiekem vond ik het heerlijk. Mijn ouders verwenden me en we deden veel leuke dingen.) Ook is er de mogelijkheid dat jouw ouders eens in de week een gesprek hebben met andere ouders. Hier praten ze over ervaringen en hoe zij het aanpakken. Helpt dit juist wel of niet? Mijn ouders vonden dit erg fijn en begrepen mij iets meer.
‘s Middags had je een tijdje vrij. Dan mocht je iets voor jezelf doen. (Als je niet naar school ging, had je nog meer tijd voor jezelf, maar de vrijheden waren meer beperkt.) Vaak gingen de meiden wandelen. Dit was wel gezellig. We roddelden dan over de leiding. Maar vaak was het ook opscheppen over het afvallen. En de snelheid van het lopen was zo snel, dat het moeilijk bij te houden was!
Het afscheid was leuk. Je kreeg kaartjes en cadeautjes. En ‘s avonds mocht jij bedenken wat jullie gingen doen. Alleen de die-hards bleven op en ging niet naar hun slaapkamer om spieroefeningen te doen. Na het afscheid heb je nog gesprekken met je psycholoog. Meestal zitten je ouders hierbij. Ook had je eens in de week een dag met therapie. Dan kreeg je psychotherapie en PMT. En ondertussen zelfstandig je tussendoortje doen. Dit was fijn, want als je nog ondergewicht hebt, heb je die energie wel nodig. Maar het bij elkaar zitten en elkaars tussendoortje vergelijken was rampzalig.
Uiteindelijk zorgt de psycholoog ervoor dat je een goede plek krijgt om dit ritme vol te blijven houden. En ook om aan verdere problemen te werken. Al met al heb ik veel aan de Ruyterstee gehad.
Al blijf ik bij het feit: voor je kamerdeur wachten in je badjas en om de beurt naar het ‘kamertje’ lopen om te wegen is en blijf een ramp! Hoeveel woog jij? Ah, ben je aangekomen? Wat rot, maar dat is toch juist goed? Nee, ik ben afgevallen. Hier mogen ze van mij een heel ander systeem voor vinden en pillen geven zodat elke meid een dag lang haar mond over het gewicht houdt!
N.b. wil jij ook jouw ervaringsverhaal vertellen, mail dit dan naar info@proud2Bme.nl
Geef een reactie