Afgelopen november (2015) was het eindelijk zo ver: mijn allerlaatste gesprek bij PsyQ-Rotterdam. In september 2013 zette ik er mijn eerste stappen binnen, toen nog per trap, naar de 4e etage waar de eetstoornis-afdeling zich bevindt. Vrijwillig had ik mezelf telefonisch aangemeld, na een dramatische zomervakantie met mijn twee beste vriendinnen. In de twee weken vakantie verloor ik x kilo. Een paar maanden eerder had ik ook gebeld, maar toen ik te horen kreeg een eetstoornis te hebben en naar de desbetreffende afdeling te moeten, haakte ik af: ik had toch zeker geen eetstoornis, ik lette alleen wat op mijn eten en sportte gezond.
De echte reden van mijn eerste telefoontje, zo dacht ik, was omdat ik telkens mijn bed uit moest om mijn sloffen recht te zetten en te controleren of mijn huisgenoten het aanrecht wel netjes hadden achter gelaten.
Na die dramatische zomervakantie besefte ik dat er echt iets mis was en belde ik opnieuw. Met spoed, binnen 2 weken, had ik mijn intakegesprek. Ik had direct het gevoel begrepen te worden, met veel begrip en de juiste vragen kon ik mijn hele verhaal kwijt. Gelijk werd vermeld dat het niet goed met mij ging en dat ik moest rekenen op een intensieve therapie. Natuurlijk dacht ik dat ze bij het advies- gesprek op deze woorden zouden terugkomen, want zo erg was het bij mij allemaal niet, met een uurtje praten per week zou ik er zo weer bovenop zijn.
Twee weken later had ik dit advies-gesprek. Ik had anorexia nervosa met OCD (obsessive compulsive disorder) en een depressie. Het advies was intensieve therapie, drie keer per week een volle dag samen met een groep, waarin samen zou worden gegeten. Ik schrok me rot van dit advies en in paniek ging ik naar huis, hoe ging ik dit combineren met mijn master Geneeskunde?! Dat weekend ben ik naar mijn ouders in Utrecht gegaan, waarna ik nooit meer terug heb gemogen/ben gegaan naar mijn kamer in Rotterdam. Ik was niet te vertrouwen qua beweging en qua eten en samen met anderen sta je in zo’n moeilijke tijd sterker dan alleen.
De week erna begon ik in de eerste fase van de intensieve-groep. Twee dagen per week een volle dag therapie in een groep gemengd met anorexia en boulimia nervosa cliënten. Niet iedereen hoeft twee dagen te komen, sommigen kwamen afhankelijk van de intensiteit van de eetstoornis één keer per week. Samen met mijn vader reed ik elke dag van Utrecht naar Rotterdam voor mijn studie en de therapie. Al snel besefte ik dat de studie niet te combineren was met de therapie. Ik wilde voor allebei 100 procent inzet kunnen geven en dat ging nu niet, daarom besloot ik mijn studie tijdelijk stop te zetten. De eerste fase ging vooral over eten, wegen, aankomen, eetgedrag, beweging inperken, stoppen met laxeren en braken en het bespreken van gedrag ter vervanging van eetgestoord gedrag.
Elke week moesten we een eetdagboek inleveren, waarin we zelf precies bijgehouden hadden wat we op een dag aten, bewogen en aan ander ‘ontwijkend’ gedrag hadden gedaan. Elke dag was er ook een lunch samen, waar je leert je boterham te beleggen en samen te eten. Voor mij was deze fase erg zwaar, aankomen ging slecht, niet omdat ik niet wilde eten, maar omdat mijn beweging en OCD veel erger werden. Hoewel ik graag zelf direct meer had geleerd over emoties e.d., heb ik in deze fase de basis geleerd waar ik de rest van mijn therapie en ook nu nog op terug kan vallen.
Je leert de zes eetmomenten altijd te nemen, ook bij bijvoorbeeld ziekte. Daarnaast leerden we ook met welk ‘gezond’ gedrag het ‘slechte’ gedrag te vervangen was. Omdat mijn basis-eten na drie maanden op de rit was, mocht ik door naar de tweede fase.
De tweede fase was drie volle dagen in de week, waarbij iedereen moest stoppen met werken en/of studie. In deze groep lunchten we niet alleen samen, maar aten we ook elke week één ‘spannend-tussendoortje’ en een avondmaaltijd. Iedere week moest iemand uit de groep een voor hem/haar spannend tussendoortje meenemen op een willekeurige dag, zodat niemand van te voren kon compenseren, en deze aten we dan samen. Het avondeten was elke week anders, en heel fijn om dit samen ‘te ontdekken’. Tijdens het eten mag niemand iets negatiefs zeggen, maar na het eten kreeg iedereen een beurt om zijn ervaringen van die dag en over het eten te delen.
Twee keer per week was er een uur over eten, waarin de eetdagboeken besproken werden, en besproken werd wat er goed en fout gegaan was. Verder kreeg iedereen met ondergewicht een ‘aankomlijn’ waarbij iedere week een bepaald gewicht aangekomen moest worden, tot het minimum gewicht (BMI 19,5). Indien ik een week onder mijn lijn zat of er op, moest ik de week erna echt boven mijn lijn zitten, anders mocht ik die week niet meedoen met de overige therapie-vormen. Bij een derde keer onder of op de lijn zitten moest je uit de groep en op eigen kracht verder.
Voor mij was dit een goede stok achter de deur en samen met de groep werd iedere week bepaald wat ik ‘meer’ moest eten om voldoende aan te komen. Voor mij was dit heel fijn, omdat ik het gevoel had dat het ‘allen voor één en één voor allen was’, waardoor ik het niet alleen deed. Ook het wegen werd in deze groep samen gedaan, wel nog met een therapeut erbij, met kleding aan om de beurt op de weegschaal. Beha lve bij ondergewicht, dan werd er alleen gewogen en zonder kleding.
Aangezien mijn depressie en OCD mijn eetgedrag en emoties in de weg stonden moest ik daarvoor ook naar de psychiater van PsyQ en heb ik medicijnen gekregen, als extra steuntje in de rug. Het is fijn dat ook deze mogelijkheid aanwezig was bij PsyQ. Daarnaast was het ook mogelijk om via de eetstoornis-therapie aangemeld te worden op andere afdelingen (angst- en persoonlijkheidsstoornissen, trauma-therapie) e.d. om daar verder te werken aan eventuele andere problemen.
Natuurlijk waren er in deze fase ook nog andere therapie-vormen. Een blok ‘psychomotore therapie’ waarin het lichaamsbeeld aangepakt wordt. Hierbij zaten we in een klein gymzaaltje en werd er op verschillende manieren gekeken naar je lichaam en hoe je het zelf ziet. Zelf vond ik dit altijd een nuttig blok, met verschillende foto-opdrachten, spiegelen, beweging op een goede manier en lachen. Een blok over ’emoties’ en hoe je er ook zonder een eetstoornis mee om kan gaan.
Hierbij werd vaak een mindfulness oefening gedaan om meer stil te staan bij je eigen gevoel en wat jij wilt. Als laatste was er een blok over ‘zelfbeeld en perfectionisme’. Hierbij krijg je verschillende opdrachten waarbij je op een andere manier kijkt naar het verleden en jezelf, waarom je op een bepaalde manier omgaat met problemen en gaat inzien waarom dit niet nuttig (meer) is.
Na (maximaal negen maanden) mocht ik door naar de laatste fase, die weer 2 volle dagen in de week is. Het eten is in deze fase minder belangrijk, dagboeken hoeven niet mee bijgehouden te worden en je krijgt meer verantwoordelijkheid over het eten en je beweging. Het is belangrijk dat je bespreekt wat voor jou moeilijk is en wat nog niet goed gaat. Samen met de groep pak je dit aan en zo laat je steeds een stukje meer van je eetstoornis los. Verder werkten we met schematherapie, waarbij eerst vragenlijsten ingevuld moesten worden en zo je schema’s en modi naar voren komen.
Met de groep bespreek je wat ervaringen uit het verleden voor invloed hebben op je leven nu. Je leert jezelf veranderen waardoor je beter voor jezelf opkomt en leert voldoen aan je eigen behoefte. Hierdoor verandert je gedrag, je gedachten en je gevoelens. Deze therapie is intensief, maar enorm nuttig. Daarnaast gaat de ‘psychomotore therapie’ nog steeds door en worden ook daar de puntjes op de ‘i’ gezet. Na drie maanden voelde het voor mezelf als ‘klaar’ in de laatste fase en ook de therapeuten zagen dat ik ver genoeg was om het laatste stukje zelf af te maken.
Ik koos ervoor om naar de ‘terugvalpreventie-groep’ te gaan, waarin je met een aantal mensen die klaar zijn met de intensieve therapie eenmaal in de twee weken anderhalf uur samen komt. Vooraf maak je een ‘terugvalpreventie-plan’ waarin je zelf alle gevaren voor een terugval noteert en de kenmerken die zo’n terugval kunnen aanduiden. Dit bespreek je samen met een therapeut, en een door jezelf samengesteld ‘terugvalpreventie-team’. Bij mij waren dit drie goede vriendinnen, mijn moeder en mijn zusje. Samen neem je het plan door en bespreek je waar je nog aan wilt werken en waar je (echt) ondersteuning bij nodig hebt. Vervolgens bespreek je eenmaal in de twee weken met de therapeut en de groep hoe het met je gaat en krijg je tips om de komende twee weken weer verder te kunnen.
Door de gehele therapie heen vindt ook ‘systeem-therapie’ plaats. Waarbij jij samen met je ‘systeem’ met een therapeut de situatie thuis bespreekt en hoe iedereen het beste kan handelen. Ik heb hier bijvoorbeeld vaak mijn ouders en zusje meegenomen, maar ook partners en vrienden worden vaak meegenomen. Deze therapievorm was voor mij erg confronterend, maar erg nuttig, ook om meer begrip te krijgen van je naasten.
Afgelopen november (2015) heb ik na dik twee jaar mijn therapie afgerond. Het gaat enorm goed met me, ik kan zoveel meer aan, ben een rustiger mens geworden en denk veel meer aan mezelf. Natuurlijk is het eten soms nog moeilijk, zeker als ik moe ben of me niet goed voel, maar samen met mijn ‘team’ en met alle kennis die ik heb opgedaan bij PsyQ kan ik dit (goed) aan. Ik ben dankbaar voor de behandeling bij PsyQ en met hoeveel tijd, liefde en rust zij hun cliënten behandelen. Het was een enorm zware tijd, wat soms een donker gat leek waar niet uit komen was, maar ondanks alles is mijn leven nu zo mooi en vol geluk, dat ik dankbaar ben voor deze tijd. Vergeet vooral niet, dat je zelf moet willen en zelf moet vechten. Vergeet nooit je doel en het uitzicht naar wat het leven je allemaal te bieden heeft.
Ad den Besten – Ik word weer mens
Hier loopt mijn lichaam zich te vergewissen
van de geluiden en het licht der stad,
van geuren waar’t zich niet in kan vergissen,
van aanrakingen die het lang moest missen
en van zichzelf, dat het in’t aanzijn trad.
Ik ben maar ademen, ik ben maar leven,
een wezen trillend van genot, een dier;
aan prikkelingen is het prijsgegeven,
het wordt gestreeld en het herkent zich even:
een lichaam dat mij viert en dat ik vier.
Ik word weer mens, ik mijn ziel ontvonken
aan deze vuurslag: zin en tegen-zin.
En ik loop, in mijn lichaam diep verzonken,
volkomen helder en volkomen dronken,
verrukt het lichaam van de liefste in.
♥
Geef een reactie