Na aanleiding van de vele vragen over een flexopname op Rintveld op het forum, schrijf ik mijn ervaring met een flexopname op.
Een flexopname verschilt nogal van een reguliere opname. Waar je bij een reguliere opname van te voren niet weet hoe lang je opname zal duren, staat dat bij een flex al voor opname vast. De duur is vrij vaak twee weken, maar het is ook mogelijk om één of drie weken te flexen. Wanneer je bij Rintveld voor een flex komt, is het de bedoeling dat je vooraf met duidelijke doelen komt. Een flexopname beslaat natuurlijk maar een aantal weken en het is de bedoeling dat je daarna weer poliklinisch of in de deeltijd of dagbehandeling verder kunt. Het is hard werken tijdens een flex. Juist doordat je maar kort verblijft op één van de units, moet je alles op alles zetten om er zoveel mogelijk uit te kunnen halen.
Rintveld heeft drie verschillende units, waar zowel reguliere opnames als flexopnames worden gedaan. Unit I is echt voor de mensen met een kortdurende eetstoornis. De behandeling is puur gericht op genezing en het gezonde leven. Op Unit II staat de eigen verantwoording meer centraal en zijn de patiënten over het algemeen al wat langer ziek. Veel meiden (en jongens) hebben naast hun eetstoornis ook nog bijkomende problematiek, als een depressie of een persoonlijkheidsstoornis. Op unit III komen de LES’ers. Dit is ook meteen de unit waar de behandeling vooral individueel is. Hier vinden ook de meeste flexopnames plaats. Ook als je een crisisopname hebt, komt je vrijwel altijd op deze unit terecht.
Ik heb mijn flexopname op Unit III gedaan. In 2008 heb ik vier maanden op Unit I gezeten, maar de aanpak vond ik daar teveel groepsgericht. Na vele groepsbehandelingen had ik dat dit keer wel gezien. Ik ben inmiddels zes weken thuis.
Mijn doelen en de duur waren van te voren vast gezet. Ik wilde mijn eetpatroon weer oppakken, zodat ik thuis de laatste kilo’s tot gezond gewicht aan kon gaan komen. In de kliniek heb ik het aankomen een zetje in de goede richting kunnen geven en nu trek ik dat thuis door. Ik heb twee weken doorgebracht op de unit en ook dit keer weer veel geleerd.
De eerste dagen vond ik het – ondanks dat ik bekend was met de regels et cetera – verschrikkelijk wennen. In plaats van mijn oude vertrouwde Optimel en Special K moest ik weer yoghurt met cruesli en boterhammen als ontbijt gaan eten. Gelukkig kwam ik terecht in een fijne groep en kende ik een aantal van het verpleegkundig team nog. Dat maakte het iets minder erg. De groep en de verpleging waren tijdens de maaltijd erg steunend en na een paar dagen merkte ik dat het eten weer langzaam gemakkelijker begon te worden. Ik had weer oog voor wat er om me heen gebeurde en kon deelnemen aan de gesprekken die er soms gaande waren.
Buiten de eetmomenten – ontbijt, tussendoor, lunch, tussendoor, fruit, avondmaaltijd en tussendoor + fruit – om, was er niet veel programma. Op maandagochtend hadden meteen na het ontbijt weekendnabespreking en dagopening. Na het tussendoortje stond er Activiteitenbegeleiding “vrij werken” op het programma. Dit is vooral voor jezelf ontdekken wat je leuk vindt om te doen. Dit kan met werken met kralen zijn, een spiegeltje met mozaïek maken en ga zo maar door. Na de lunch, die meteen na AB was, gingen we door met themabespreking met de verpleging. Dit was een groepsgesprek over een bepaald onderwerp. Mijn eerste keer keken we WK in plaats themabespreking. De week erop hebben we het over verslavingen en emoties gehad. Dit vond ik, naast de gesprekken met de verpleging en mijn behandelaarster, de meest nuttige therapie.
Op dinsdag was er PMT en terugkoppeling van de patiëntenbespreking. Tijdens de terugkoppeling komen de behandelaren op de unit en vertellen ze wat er in de vergadering besproken is. Wanneer je een belangrijke vraag hebt, kun je die voor de patiëntenbespreking schriftelijk indienen en daar krijg je dan ’s middags antwoord op.
Woensdag was de dag waarop iedereen zich verveelde. Het enige programmaonderdeel die dag was het diëtistenspreekuur van elf tot twaalf uur. ’s Avonds was het bezoek.
Donderdag daarentegen was een best drukke dag. Van elf tot twaalf AB Groepswerk / Samenwerking. Tijdens dit onderdeel kregen we een groepsopdracht. Zo hebben we een spel gespeeld en in tweetallen steeds een kwartier de tijd gehad voor een puzzel. Na de lunch was het tijd voor de voortgangsgesprekken met je persoonlijk behandelaar. Dit heb ik altijd als erg prettig ervaren. Mijn persoonlijk behandelaar was altijd bereid om te luisteren en met mij mee te denken.
Na het middagtussendoortje was het dan weer tijd voor Hobby Ontwikkeling. Hierin stelde iedereen een aantal doelen voor de komende week, die betrekking hadden tot vrijetijdsbesteding. ’s Avonds was het tijd voor één van de meest gevreesde onderdelen van de week: de Zelfkookmaaltijd. De maaltijd werd door twee mensen van de groep bereid. Iedereen zat altijd in spanning wat het dit keer zou worden en nog erger: of er niet veel te veel opgeschept zou worden. In mijn tweede en laatste week heb ik samen met een groepsgenootje gekookt.
Van tevoren onze maaltijd netjes met de diëtiste besproken en goedkeuring gehad. De hoeveelheden die wij in gedachten hadden, waren precies goed en ook het toetje viel in de smaak. Eenmaal in supermarkt bleek dat zowel het toetje als het vlees wat we in gedachten hadden niet op voorraad was. Dat was even improviseren, maar uiteindelijk kwam het allemaal goed.
Donderdagavond waren wij nog heel relaxt om half zes de broccoli aan het schoonmaken om vervolgens lichtelijk te stressen toen bleek dat er een beschimmelde broccoli tussen zat en het vlees niet in de pannen pasttee. Als klap op de vuurpijl bleek bij het opscheppen dat we te weinig aardappeltjes hadden. Dit verbaasde ons, we hadden immers genoeg gekocht. De verpleging moest genoegen nemen met een halve portie aardappel. Toen was na het eten de afwas aan het doen waren, kwamen we erachter wat er mis gegaan was. Er lag nog een zak aardappeltjes in de koelkast. We hadden het zo goed opgeborgen, dat we het laatste zakje over het hoofd gezien hadden. Oeps!
Op vrijdag gaan de meesten ’s middags met verlof. Mijn eerste weekend ben ik van zaterdag na het tussendoortje ’s ochtends tot zondag voor het avondeten naar huis geweest. Omdat ik maar twee weken op de unit zou verblijven, was het zaak om zo snel mogelijk weer thuis te gaan oefenen. Mijn weekend verliep matig. Met veel gesprekken met de verpleging die week, vele huilbuien en veel geschrijf, heb ik een mooi Terugval Preventie Plan in elkaar weten te zetten. Mijn tweede weekend ging een stuk beter en ik ging die maandag vol vertrouwen naar huis.
Nu ben ik – nou ja, morgen dan – zes weken thuis en gaat het redelijk. Ik heb veel gehad aan mijn flexopname en dan met name aan de gesprekken met de verpleging.
Als er één ding is wat ik iedereen die een flexopname overweegt of gaat doen, is dat wel dat je in contact moet komen en blijven met de verpleging. Ze zijn kundig en ook al begrijpen ze soms niet echt hoe jij je voelt, ze kunnen je wel steunen. Soms is een lach of een klein woordje al genoeg om weer even door te kunnen gaan met een lastige maaltijd. Soms een gekke bek en soms een serieus gesprek.
Geef een reactie