Je hebt een gezond gewicht, dus het valt wel mee/je bent weer beter? Dit is een zin die vele van jullie vast wel kennen. Maar is op gewicht blijven niet een even zwaar gevecht als aankomen? Ikzelf heb nooit ondergewicht gehad.
Betekent het dan dat ik geen echte eetstoornis heb? Nog steeds vind ik het moeilijk om te zeggen dat ik een eetstoornis heb, maar diep van binnen weet ook ik de waarheid.
Ik was op de basisschool een vrolijk, humoristisch meisje. Ik had veel vrienden en had het naar mijn zin. Ik was in die tijd ‘stevig’ en er werd weleens een opmerking naar mijn hoofd gegooid. Natuurlijk werd ik daar verdrietig van, maar ik deed er niks aan. Hoe moest dat? En ik had het toch gewoon leuk? Ik was altijd al wel onzeker, maar dit werd erger toen ik naar de middelbare ging. Ik kwam in een hele nieuwe klas en omdat ik eerst liever de kat uit de boom kijk, raakte ik op de achtergrond. Ik zat dagenlang op mijn kamer en huilde veel. ###
Uiteindelijk heb ik toch nog leuke vriendinnen gevonden en een fijne brugperiode gehad. Maar de onzekerheid bleef. We waren niet de populairste, zeker niet en ik dacht dat dat te maken had met mijn uiterlijk. Ik dacht: ‘als ik dunner ben, vinden ze me vast leuker’. En ik begon met lijnen.
In het begin ging dit heel normaal, ik snoepte minder en sportte meer. Maar ik ging mijzelf steeds meer regeltjes opleggen. Ik zag zelf het probleem nog niet in, maar als ik nu mijn dagboek teruglees, zie ik dat ik met de dag strenger voor mezelf werd. Wat ik confronterend vind om te lezen was: ‘als ik ooit zo’n anorexia stem in mijn hoofd hoor, ga ik heel erg mijn best doen om niet daar die stem te luisteren’. Maar ik had niet door dat er langzamerhand al zo’n stem in mijn hoofd was geslopen.
Ik was flink wat afgevallen en mijn docent Nederlands had dit door. Ze vroeg er wel eens naar. Ik wilde het haar vertellen, maar durfde het niet. Bang voor wat komen zou. Bovendien twijfelde ik nog heel erg of ik wel een probleem had. Telkens als ze ernaar vroeg, wimpelde ik het af. Tot ik in de derde zat. Ik had geen les meer van haar, maar toen ik haar een keer sprak, vroeg ze er weer naar.
Luchtig vertelde ik haar over mijn relatie met eten en de weegschaal. Samen met haar ben ik toen naar een jeugdverpleegkundige gegaan, die mij doorverwees naar een psycholoog.
Ik schrok. Een psycholoog? Maar ik heb toch helemaal geen probleem? Ik moet gewoon weer even normaal eten en dan is het over. Huilend heb ik na dat gesprek alles aan mijn moeder verteld. Dat luchtte op. Mijn ouders reageerden heel lief en zijn tot op de dag van vandaag mijn grote steun.
Inmiddels loop ik bij een psycholoog, waar behalve een eetstoornis NAO ook een depressie is vastgesteld. Er moeten stappen genomen worden, iets wat ik enorm eng vind, maar zie als uitdaging. Ik wil ook erg graag van mijn depressie af. Ik wil niet meer dat elke dagelijkse handeling een gevecht is.
Ik wil weer dat vrolijke meisje van vroeger zijn, niet het meisje dat het liefst de hele dag in bed ligt, omdat ze bang is anderen pijn te doen met haar sombere verschijning.
Ik zit nu op een ‘perfect’ gewicht volgens de dokter, iets wat ik moeilijk te accepteren vind. Ik heb niet veel lichter gewogen, maar die kilo’s erbij zie ik duidelijk, al ben ik volgens de mensen om mij heen de enige.
Niemand ziet aan mij dat ik een eetstoornis heb en als ze het weten, ben ik bang dat ze denken dat ik mij aanstel. ‘Je bent niet dun, dus het is niet erg’. Veel mensen in mijn omgeving weten gelukkig dat het zo niet werkt.
Aankomen is moeilijk, maar op gewicht blijven is ook een strijd, elke dag. Elke dag denk ik: ‘wanneer ga ik weer afvallen?’ En elke dag moet ik weer volhouden. Op die manier kom ik er wel. Er zullen bergen en dalen komen, maar ik hou vol.
Geef een reactie