GGZ Tilburg is gespecialiseerd in ambulante, klinische en deeltijd-behandeling van mensen met eetstoornissen. Er zijn 12 klinische en 8 deeltijdbehandelplaatsen. De afdeling deelt een modern vrijstaand gebouw met een afdeling waar adolescenten verblijven.
Beide afdelingen zijn van elkaar gescheiden. Patiënten die opgenomen zijn beschikken over een eenpersoonskamer.
Er kan naar GGZ Tilburg verwezen worden vanuit de provincies Limburg, Noord Brabant en Zeeland. In principe dienen verwijzingen uit de overige provincies geplaatst te worden bij de hulpverlenende instantie in de eigen regio. Echter in uitzonderlijke gevallen kunnen aanmeldingen uit de rest van het land geaccepteerd worden.
Er worden patiënten behandeld vanaf 16 jaar.
Behandelvormen
Poliklinisch
– individuele gesprekken
– groepstherapie verbaal
– groepstherapie nog-verbaal
– systeemgesprekken
– Cognitieve gedragstherapie groep Anorexia en Boulimia (bij voldoende aanmeldingen)
– Cognitieve gedragstherapie groep BED (bij voldoende aanmeldingen)
– LES-groep (bij voldoende aanmeldingen)
Gestreefd wordt naar duurzame verandering van denken en omgaan met zichzelf en anderen.
Deelname aan groepen is geschikt na een individueel voortraject waarin de aandacht meer uitgaat naar eetpatroon, gewicht en compensatiegedrag.
Deeltijd en klinische behandeling Anorexia Nervosa
De deelnemers aan de klinische en de deeltijdbehandeling volgen in één groep therapie. De patiënten van de deeltijdbehandeling zijn van 08.00u tot 18.30u op de afdeling. Bij een klinische opname ben je 7 dagen per week op de afdeling (en later in de behandeling 5).
Het gezamenlijk gebruiken van de maaltijd is een belangrijk onderdeel van de behandeling. Om voldoende aan te komen zijn ontbijt, lunch en avondeten uitgebreid met drie extra tussendoortjes verspreid over de dag. Bij alle momenten waarop gegeten wordt, is een verpleegkundige aanwezig. Na de avondmaaltijd vindt steeds een bespreking van de maaltijden plaats. Alle patiënten krijgen de mogelijkheid om, onder begeleiding van een verpleegkundige, hun belevingen over het eten te delen met de andere patiënten.
Naast eten wordt rust ook gezien als een belangrijke voorwaarde om te kunnen herstellen. Er wordt verwacht dat patiënten gebruikmaken van rustmomenten en lichamelijke inspanning beperken.
Naast de psychotherapeutische en psychiatrische behandeling wordt er van een aantal specifieke behandelmethoden gebruikgemaakt, zoals:
1. Sociotherapie
2. Psychomotore Therapie
3. Creatieve Therapie
4. Muziektherapie
5. Activiteitenbegeleiding
6. Een arts die toeziet op de lichamelijke conditie
7. De diëtiste die samen met de patiënt zorgt voor een gezond eetpatroon
Aard van de behandeling: Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT)
Het uitgangspunt bij de opzet van het programma op de afdeling eetstoornissen vormt de hypothese dat eetstoornissen samenhangen met moeilijkheden in de omgang met zichzelf en anderen. Deze moeilijkheden hangen samen met een stoornis in het mentaliserend vermogen. Mentaliseren is het vermogen om over jezelf en anderen na te denken als individuen waarvan het gedrag wordt bepaald door eigen gevoelens, gedachten, angsten en verlangens. Dit vermogen ontwikkel je in de loop van de jeugd. Op momenten van stress is het tijdelijk verminderd. Mensen die moeite hebben met mentaliseren hebben voornamelijk bij spanning de neiging inadequate standaardgedachten over zichzelf en anderen te denken en daarnaar te handelen.
In de therapie wordt daarom veel aandacht geschonken aan mentaliseren: na te leren denken over eigen gevoelens, gedachten en gedrag en dat van anderen, in telkens nieuwe situaties, maar ook in relatie tot vroegere ervaringen. Patiënten leren hierbij om meer afstand te nemen van directe conclusies en je beter te verdiepen in het innerlijk leven van zichzelf en anderen. Hierdoor zullen zij minder vaak angstig en negatief reageren en uiteindelijk beter met stresssituaties om kunnen gaan.
Tijdens de behandeling worden persoonlijke stresssituaties en reacties daarop in kaart gebracht met de bedoeling daar, zo mogelijk zelfstandig, waar nodig met hulp van anderen, anders mee om te leren gaan. Wij noemen dit een signaleringsplan.
Samenwerking met het team
Binnen de behandeling wordt veel belang gehecht aan de mogelijkheid dat patiënten en medewerkers elkaar mogen herinneren en aanspreken op de gemaakte afspraken. Zodoende kan een relatie ontstaan waarbinnen patiënt en team in openheid samenwerken en patiënten ondersteund kunnen worden in het bestrijden van het eetprobleem.
Elke 6 tot 8 weken wordt de voortgang van de behandeling door alle betrokken hulpverleners met de patiënt besproken (zg. BPO= behandelplanoverleg). Een belangrijke leidraad bij deze bespreking is de informatie die de patiënt zelf ingevuld heeft op een evaluatieformulier. De patiënt kan positieve ontwikkelingen, de ervaren knelpunten en de gestelde doelen of werkpunten voor de komende periode beschrijven. De in de bespreking uitgezette hoofdlijnen worden per week in concrete verpleegplandoelen vertaald.
Faseprogramma
Bij de behandeling wordt gebruik gemaakt van een faseprogramma. De fasen worden gekenmerkt door een stapsgewijze uitbreiding van verantwoordelijkheden en activiteiten.
• De Wenfase
• De Voorbereidingsfase (Fase 0)
• Fase 1
• Fase 2
• Fase 3 (2-daagse deeltijd)
De BMI, zoals vastgesteld tijdens de intakeprocedure, is bepalend voor de fase waarin gestart wordt.
Indien gewenst wordt soms al tijdens fase 2 overgegaan van klinische op deeltijdbehandeling, dan gaat het om vijfdaagse deeltijdbehandeling (waarbij je dus in dezelde behandelgroep blijft). Dit is alleen mogelijk als de BMI en het gewichtsbeloop dat toelaten.
Vervolgbehandeling
Wanneer een BMI van 19 gehaald is, wordt de klinische behandeling omgezet in 2-daagse deeltijd (fase 3). Er wordt een vervolgbehandeling aangeboden op de dagbehandelings-afdeling van de instelling. Het doel van deze behandeling is het vasthouden van het bereikte resultaat tot nu toe.
De therapieën vinden plaats in het gebouw op Jan Wierhof 11 (Centrum voor Dagbehandeling), op maandag van 13.30 tot 16.15 en op donderdag van 10.00 tot 14.30.
Therapieonderdelen zijn:
• cognitieve gedragstherapie
• psychomotorische therapie
• creatieve therapie (beeldend)
• tijdsbesteding
• sociotherapie
• dagopening en -sluiting
• koken
• dieetmanagement
Daarna kan nog ambulant contact wenselijk zijn. Patiënten die buiten de regio Midden-Brabant wonen worden hiervoor in principe terugverwezen naar een behandelaar in hun eigen regio.
Let op: de 2-daagse dagbehandeling is niet bedoeld voor mensen die nog geen eerdere (klinische of deeltijd-)behandeling hebben gehad. De behandeling is puur gericht op het stabiliseren.
Klinische of deeltijdbehandeling Boulimia Nervosa
Het therapieprogramma op Jan Wierhof 8 is bedoeld als tijdelijke intensieve ondersteuning bij het overwinnen van de eetstoornis met als doelen:
• het verwerven van een normaal eetpatroon
• verbeteren van de lichamelijke conditie
• het verminderen van symptomen zoals overmatig bezig zijn met eten en lijnen, en andere activiteiten die gericht zijn op het gewicht zoals braken, laxeren en overmatig sporten.
Bij boulimia nervosa is de behandeling bij voorkeur ambulant. Het kan nodig zijn om tijdelijk een klinisch programma te volgen als het ambulant niet lukt om het verstoorde eetpatroon te doorbreken. Ook kan dit nodig zijn als de eetstoornis gevaar oplevert voor de lichamelijke conditie of als er in de omgeving te weinig steun is voor het doorbreken van de problemen.
Het klinisch programma voor boulimia nervosa beslaat maximaal 12 weken. Daarna bestaat de mogelijkheid om gedurende een periode deeltijdbehandeling te volgen.
Naast maatregelen gericht op het bereiken van een normaler eetpatroon, besteedt de behandeling ook aandacht aan andere probleemgebieden. Voorbeelden zijn: het werken aan zelfvertrouwen, sociale vaardigheden, het omgaan met conflicten, zelfstandigheid, sociale contacten, leren genieten, het krijgen van een positiever lichaamsbeeld en het omgaan met eventuele pijnlijke of belastende ervaringen uit verleden en heden. Als het nodig is, is er ook extra aandacht voor problemen in de relatie met partner of het gezinsleven.
Het aanpakken van bovengenoemde problemen lukt beter als er tegelijkertijd óók gewerkt wordt aan het krijgen van een gezond eetpatroon.
Afspraken of doelen die speciaal voor een individuele patiënt van toepassing zijn, los van de algemene maatregelen, worden opgenomen in een individueel behandelplan dat samen met de behandelaar wordt opgesteld.
Werkwijze
Vóór opname wordt de patiënt gevraagd te registreren hoe en wat gegeten wordt en wat ze doet om dat te compenseren (eventueel braken, laxeren, overmatig drinken of bewegen) aan de hand van een lijst. Bij de start van de klinische behandeling of dagbehandeling voor boulimia nervosa hanteren we 4 weken een zogenaamde wenfase.
In deze fase worden afspraken gemaakt over het afbouwen en stoppen met compenserende maatregelen (braken, laxeren, overmatig bewegen). Het registreren blijft een hulpmiddel bij de behandeling en de evaluatie daarvan.
In de behandeling ligt de nadruk op het leren om normaal te eten en te drinken, verdeeld over 3 maaltijden en 3 tussendoortjes. Verpleegkundigen zullen de patiënt rondom de maaltijden motiveren en stimuleren om een normaal en gezond eetpatroon te krijgen.
Er zal veel aandacht zijn voor de strijd die daartoe met zichzelf gevoerd moet worden. Naast de individuele of eventuele gezinsgesprekken die er met de behandelaar zijn, biedt ook de verpleging de mogelijkheid om over de problemen die de patiënt tegenkomt te praten.
Evaluatie
Elke 6 tot 8 weken wordt de behandeling in het multidisciplinair team geëvalueerd samen met de behandelaar, groepstherapeut, verpleegkundige, psychomotorisch therapeut, creatief therapeut, activiteitenbegeleidster, psychiater, diëtiste en muziektherapeute.
Van de patiënt wordt gevraagd om zelf een evaluatieverslag te schrijven en in te leveren voor deze bespreking. Daarin kunnen de positieve ontwikkelingen worden beschreven, de ervaren knelpunten en de doelen of werkpunten voor de komende periode.
Aanmelding en Intake
Aanmelding gebeurt via het algemene aanmeldadres van GGZ Midden-Brabant. De patiënt die via de huisarts of de specialist van een algemeen ziekenhuis naar ons verwezen wordt, wordt zo snel mogelijk door ons gezien om het juiste behandelaanbod te indiceren.
Na verwijzing vindt er altijd een intakegesprek plaats, hierin wordt de situatie geïnventariseerd en wordt gekeken of er over en weer een match is voor behandeling. Indien ook de huisarts (verbonden aan de afdeling) akkoord is en zij geen somatische bezwaren ziet, kan een datum voor opname of start dagbehandeling worden afgesproken.
Als je je aanmeldt, kun je redelijk snel voor intake terecht. Er is echter wel kans dat je daarna nog moet wachten tot je voor behandeling terecht kunt. Voor ambulante behandeling is de wachttijd afhankelijk van de indicatie (iedere behandelaar biedt een ander specialisme, de wachttijd is per behandelaar anders). De wachttijd voor een deeltijd of klinsche behandeling is doorgaans 1 tot 2 maanden,
maar dat kan verschillen.
Geef een reactie