Met regelmaat plaatsen we gastblogs en ervaringsverhalen van mensen die lijden of hebben geleden aan een eetstoornis. Dit is voor veel van jullie een bron van herkenning, erkenning en motivatie. Het zijn vaak verhalen waarin ook de hulpverlening een grote rol speelt. Hoe is het eigenlijk om aan de kant van de hulpverlening te staan? Om dag in dag uit als eetstoornis professional te werken? Iedere dinsdag kan je hun kant van het verhaal lezen in de interview serie Zielzorgers op proud2Bme. Vorige keer was het de beurt aan behandelaar Celine Neuteboom, van de jeugdafdeling Brijder verslavingszorg. Deze week de beurt aan sociaal psychiatrisch verpleegkundige Niek Ranzijn.
Niek werkt al meer dan 25 jaar als sociaal psychiatrisch verpleegkundige bij het Centrum Eetstoornissen Ursula. Hij heeft op diverse afdelingen gewerkt. De laatste jaren is hij actief in de LES groepen. Therapeutische groepen voor mensen met een langdurige eetstoornis.
Meest belangrijk bij eetstoornis herstel?
Dat je de behandeling echt goed afmaakt. Met name het laatste stukje is heel belangrijk. Ik vergelijk het soms een beetje flauw, met het breien van een mooie trui. Als je niet goed afhecht, hoeft iemand maar even aan een los draadje te trekken en je hele trui is weg!
Daarnaast is het heel belangrijk om een klik te hebben met je behandelaar. Dat je het gevoel hebt dat je gehoord wordt. Dat je kan praten over waar het werkelijk om draait. Niet enkel over het eten, maar ook over zingeving, werk en het gezin. Het is van belang dat er op alle gebieden aandacht aan je wordt besteed en dat je wordt gezien als een compleet mens.
Je bent die eetstoornis ooit nodig gaan hebben om iets te zeggen. Dat iets (te) zwaar is. Als je daar niet aan werkt, blijf je de eetstoornis nodig hebben. Als er alleen maar gewerkt wordt aan eten en gewichtsherstel, dan ga je het niet redden. Ik hoef iemand ook niet te vertellen wat normaal eten is. Dat weten de meesten wel. Het gaat erom dat je je leven zo op de rit krijgt dat je het ‘gestoorde eten’ niet meer zo nodig hebt of helemaal niet meer nodig hebt. En als je het wel nodig hebt, dat je dit dan gaat zien als signaal om uit te zoeken wat er daadwerkelijk aan de hand is.
Meest belangrijke levensles?
Als mens: Wees nieuwsgierig naar het leven en laat je niet leiden door angst of beren op de weg. Dat draag ik denk ik ook wel uit naar mijn cliënten.
Als therapeut: Maximale betrokkenheid, met minimale distantie. Die maximale betrokkenheid is geen probleem, maar cliënten hebben ook recht op minimale distantie. Dat wil zeggen dat het altijd duidelijk moet zijn dat er per definitie sprake is van een ongelijkwaardige relatie en dat die verantwoording bij de behandelaar ligt. Ik wil dit ook duidelijk aangeven. Ik kan het niet waarmaken om te zeggen: ik zal er altijd voor je zijn. Ja, als ik een vader zou zijn, ben ik er ook ‘s nachts. Bij cliënten is dat gewoonweg niet zo. Dat zou oneerlijk zijn. Maar als ik er ben – binnen werktijden – dan ben ik er ook echt.
Ik praat dan ook over mijzelf, maar het moet wel een doel dienen. Je kunt makkelijk een grens overgaan: Iets vertellen zonder dat het een doel dient binnen de behandeling. Je gaat dan een grens over, waardoor je clienten onnodig kunt belasten. Hierdoor ontstaat soms ook rolverwarring.
Maximale betrokkenheid is makkelijk, maar die grens bewaken is juist de kunst. Misschien is grenzen trekken soms hard, maar het is tenminste wel duidelijk.
Moeilijk aan het werk als therapeut?
Dat ik na 25 jaar nog steeds niet helemaal kan snappen hoe het werkt met een eetstoornis en dat ik daarom blij ben met ervaringsdeskundige collega’s. Ik kan het niet voldoende invoelen, omdat ik er niet geweest ben. Ik kan alleen maar teren op dat wat er gezegd wordt.
Binnen de groepen voor mensen met een langdurige eetstoornis vind ik het moeilijk dat er mensen dood gaan. Zo’n 5 tot 10 procent overlijdt. Als ik een wand met tegeltjes van overledenen zou ophangen, zou die inmiddels aardig vol zijn. Dat is heftig. Daarom moet ik mezelf hierin soms ook wel een beetje beschermen.
Verder werk ik in een vrij klein team. Ik moet daarom echt zelf op zoek gaan naar reflectie, kritische feedback. Dat heb ik nodig. Leun ik niet te veel achterover? Een grote valkuil is dat alles maar gewoon wordt. Ik wil wel blijven schrikken. Ik wil niet afgestompt raken. Ik moet balanceren tussen verdragen en alert zijn dat je niet cynisch wordt op afstompt. Dat laatste zou ik heel erg vinden.
Wat maakt volledig herstel ingewikkeld?
Omdat je door alle vijf fasen van rouw van Elisabeth Kubler Ross moet komen. Dan kom je bij acceptatie en dan kan je verder. Kan je niet accepteren dat je ziek bent, dan kan je ook niet verder. Je moet durven accepteren dat een eetstoornis deels genetisch is en dat je er niets aan kan doen. Als je dit blijft ontkennen of blijft zeggen ‘Nee, je moet gewoon goed je best doen’ kom je niet verder.
De Zwitsers-Amerikaanse psychiater Elisabeth Kübler-Ross onderscheidde in het rouwproces 5 fasen: 1. Ontkenning 2. Woede 3. Onderhandelen 4. Depressie 5. Aanvaarding. Iedereen doorloopt het rouwproces anders. Sommigen slaan fasen over. Anderen blijven lang in één fase hangen of gaan terug naar een vorige fase. Kübler-Ross was ervan overtuigd dat de dood niet bestaat. Zij gebruikte liever de term overgang. Hiemee ze bedoelt dat de ziel van de mens opgenomen wordt in Gods onvoorwaardelijke liefde. (bron: wikipedia, Kublerrosvlaanderen.be)
Bovendien moet je alles eronder aanpakken, wat best heel complex is. Aandacht besteden aan het geheel van mogelijke triggers en deze onderzoeken. Het is verleidelijk om te denken: dat doe ik niet, daar heb ik geen zin in of dat is te moeilijk, ik heb al voldoende op mijn bord. Toch is het belangrijk voor herstel om echt alles te behandelen. In het LES-programma kiezen we er soms wel bewust voor om niet alles uit te werken. Om deze reden is het geaccepteerd om je eetstoornis soms nog in te zetten.
Tenslotte lijkt het met het meest ingewikkeld, dat je als herstelde cliënt, altijd bewust moet zijn dat elk belangrijk live event aanleiding kan zijn voor een terugval, zelfs na jaren! Dat lijkt me een hele verdrietige constatering, maar wel belangrijk om te onderkennen. Bij volledig herstel hoort dat je je er bewust van bent dat het altijd op de loer ligt.
Meest indrukwekkende moment uit jouw werk?
Dat zijn er diverse, aan twee kanten; trouw en geboortekaartjes, afstuderen, een baan gekregen of opleiding afgerond. Dan ben ik echt heel trots dat het ze gelukt is, na jaren aan een eetstoornis te hebben geleden! Je bent voor mij nooit opgegeven. Je geeft alleen jezelf op. Je hoeft jezelf ook nooit chronisch eetstoornispatiënt te laten noemen. Daar ben ik het helemaal mee oneens.
Geboortekaarten en trouwkaarten zijn dan zo’n mooi symbool hiervan. Ik ken ook een cliënt die na jaren Psychiater is geworden. Een psychiater met littekens op haar armen. Dat is wel een professional die kan zeggen ‘Ik ben er geweest’.
En aan de andere kant zijn er de verdrietige momenten van de mensen die al dan niet bewust hun leven beëindigen omdat ze het vechten tegen de eetstoornis moe zijn. Dat geeft wel aan hoe heftig een eetstoornis kan zijn.
Hulpverlener gezocht. We hebben inmiddels verschillende GGZ instanties uitgenodigd mee te werken aan Zielzorgers. We wachten nog op reacties. Is er een hulpverlener waar JIJ benieuwd naar bent voor de serie ZIELZORGERS? Het verhaal achter welke hulpverlener zou jij graag willen lezen? Laat het ons weten en wie weet vind je dit dan binnenkort op Proud2Bme.
Geef een reactie