Af en toe zag ik door de bomen het bos niet meer. Alles leek me maar te overkomen en ik verzoop in wat me overkwam. Gebeurtenissen, gedachten, gevoelens; zelfs m’n gedrag en de gevolgen. Het ging niet zoals ik wilde, maar ik leek er geen grip op te krijgen. Ik begreep soms maar weinig van mezelf. Om hier meer zicht op te krijgen, heb ik in therapie eindeloos veel G-schema’s gemaakt. Het was niet m’n favoriete ding om te doen, zeker niet. Maar ik heb er wel ontzettend veel aan gehad.
De naam G-schema komt vanuit de vijf G’s die met elkaar verbonden zijn. In het intro noemde ik het als: de gebeurtenissen, je gedachten, je gevoelens, je gedrag en de gevolgen. Het één volgt het ander op. Wanneer je iets in het begin van het schema kan aanpassen, zal je merken dat de rest van het schema anders gaat verlopen. Klinkt logisch, ik vond het ook frustrerend. Hoe het G-schema precies werkt, kan je lezen in deze blog.
Kort gezegd is de theorie van het G-schema dat je gevoelens altijd vanuit een bepaalde gedachte komen. Deze gedachte gaat vaak over een specifieke gebeurtenis. De gebeurtenis kan je niet altijd veranderen, maar de gedachte wel. Je gaat je denkpatronen onderzoeken. Wat zijn je denkpatronen? Kloppen deze? Maak je denkfouten? Kunnen ze ook anders? Wat doen andere gedachten met je gevoel? En ga je je dan ook anders gedragen? Waardoor je uiteindelijke dus een ander gevolg hebt! Niet elke behandeling past bij iedereen, maar zelf heb ik veel aan G-schema’s gehad. In deze blog schrijf ik daar wat meer over.
Inzicht
In eerste instantie ga je dus onderzoeken waar je gevoelens vandaan komen. Ze zijn er niet voor niks, ze zijn er omdat jij een bepaalde gedachte hebt. Ik vond dit in het begin best wel lastig, want ik was helemaal niet gewend om mijn gevoelens in woorden uit te drukken. Ik had nog niet echt zicht op de angst die achter mijn eetstoornis lag. Om deze reden wordt er in veel gevallen ook eerst aan de eetstoornis gewerkt, voordat je aan de achterliggende oorzaken kan werken. De eetstoornis drukt namelijk zo veel weg, dat het heel lastig is om erbij te komen als die eetstoornis nog erg aanwezig is. De eetstoornis hoeft niet helemaal weg te zijn, maar het is vaak wel belangrijk om hier eerst stappen in te zetten. Natuurlijk zijn er altijd uitzonderingen op de regel, maar ik denk dat het wel belangrijk is om dit in je achterhoofd te houden. Hoe frustrerend en onveilig het ook voelt om met die eetstoornis aan de slag te gaan, het is echt nodig om ook met de rest bezig te kunnen zijn.
Het maken van G-schema’s oefende ik in eerste instantie met mijn behandelaar. Ik kreeg steeds als opdracht mee om thuis ook een G-schema te maken. In het begin deed ik dit bijna nooit. Ik vond het maar ingewikkeld en had er ook eigenlijk helemaal geen zin in. Gelukkig maakte ik wel G-schema’s in therapie, waardoor ik er toch beter in werd. Toch zou ik altijd aanraden om de opdrachten die je mee naar huis krijgt ook echt te maken. Hoewel ik heel goed weet hoe zwaar en frustrerend het kan zijn, weet ik intussen ook hoe veel je eraan kan hebben. Nou goed; ik oefende met mijn behandelaar. Stapje voor stapje. In eerste instantie door er gewoon eentje te maken en te kijken wat er nou gebeurde, zonder dat ik meteen iets hoefde te veranderen.
Dit gaf mij een hoop inzicht in hoe het er nou eigenlijk in mijn hoofd aan toe ging. Mijn gedachten waren behoorlijk negatief, waardoor ook mijn gevoelens negatief waren. Om maar een voorbeeld te noemen: stel dat ik op de weegschaal zou staan en zag dat het getal hoger was dan gisteren. Iemand zonder eetstoornis zou daar misschien niet zo veel over denken of hooguit denken ‘Oh dat moet ik een beetje in de gaten houden‘. Behoorlijk milde gedachten, dus ook heel milde gevoelens. In mijn hoofd destijds ging het er heel anders aan toe: ‘Oh nee, een hoger getal. Zie je wel, ik kom alleen maar aan. Straks word ik dik!‘ Je zou nog kunnen denken: Nou en? Wat is er zo erg aan dik zijn? Dit was dan ook wat mijn psycholoog aan mij vroeg, want enkel die gedachte kan toch niet zulke heftige emoties losmaken. Gaat het werkelijk om het wel of niet dik zijn/worden?
Nee, het ging niet enkel over het dik worden. Het ging over de gevolgen die ik dacht dat dik worden zou hebben. Ik dacht dat als ik dik zou worden, niemand me meer zou willen. Dat ik gehaat zou worden, mislukt zou zijn, lelijk zou zijn, anderen teleur zou stellen, als mens compleet zou falen en helemaal niets meer waard zou zijn. Dat zijn wél heel heftige gedachten. Dus logisch dat de gevoelens dan ook heftig zijn. Iedereen die zulke gedachten zou hebben, zou zich zo voelen. Dit kan je ook voor veel anderen gedachten bedenken. Als de gedachten heel heftig zijn, is het logisch dat je emoties ook heftig zijn. Maar kloppen de gedachten? Dat was een volgende stap.
Verstoord beeld en denkfouten
Zelf was ik er heilig van overtuigd dat mijn gedachten klopten. Als ik al niet zeker was, dan was de angst dat ze wel waar zouden zijn in ieder geval groot genoeg om de gok maar niet te wagen. Doordat ik meer zicht had op wat voor gedachten er door mijn hoofd spookten en die gedachten zwart op wit kon zetten, kon ik er samen met mijn behandelaars (of zelf mijn omgeving) eens objectief naar kijken. Daarom kan het ook zo fijn zijn om iets even op te schrijven. Dan is het vaak een stuk tastbaarder dan wanneer iets door je hoofd aan het spoken is. Ik had er niet altijd zijn in, omdat het moeite koste en ik het ook wel confronterend vond. Maar het is toch iets dat je aan moet gaan, wil je het veranderen.
Met een eetstoornis kan een verstoord lichaamsbeeld komen. Dit is best ingewikkeld. Want hoewel een ander wel kan zien dat jij verre van ‘dik en lelijk’ bent, is het haast onmogelijk om dat zelf in te zien. Ook daarom is het belangrijk om aan de eetstoornis zelf te werken, los van de achterliggende oorzaken. Hoe minder eetstoornis er is, hoe realistischer je ook naar jezelf kan kijken. Natuurlijk is niet elke eetstoornis hetzelfde. Het kan best dat jij wel weet hoe jouw figuur is en dat je manier van met eten omgaan door andere dingen wordt gevoed. Maar voor mij gold dat ik onder andere niet op een realistische manier naar mijn lichaam en gewicht kon kijken. Door onder woorden te brengen hoe ik mezelf zag en welke gedachten ik over mijzelf had, kon ik het bespreekbaar maken met anderen. Anderen die ik op hun woord moest durven en leren vertrouwen. Waardoor ik mijn gedachten beetje bij beetje aan kon passen. En daarmee ook mijn gevoelens en eetgestoorde gedrag.
Zo kwam ik erachter dat ik veel denkfouten maakte die mij eigenlijk heel erg in de weg zaten. Ik voorspelde de toekomst vaak rampzalig, dacht erg zwart-wit, perfectionistisch en vulde gedachten voor een ander in. Denkwijzen die helemaal niet nodig of waar zijn, maar er langzaamaan ingeslopen waren. Nu ik er zicht op had, kon ik er op een mildere manier naar kijken. Heeft dit zeker weten rampzalige gevolgen? Wat zit er tussen dat zwart en wit? Bestaat perfectie en is goed niet goed genoeg? Kan ik weten wat een ander denkt? Dit was niet alleen met betrekking tot mijn lijf en eten, maar ook op een hoop andere gebieden. Hoe anderen over mij dachten. Of ik leuk of dom was. Of ik wel talent had. Mijn studie wel goed deed? Geluiden in de nacht. Onzekerheden in het leven. Een moeilijk te plaatsen gezichtsuitdrukking. Ruzie op het schoolplein. Mijn capaciteiten op werk. Mijn normen en waarden. Doen en laten. En ga zo maar door.
Confrontatie
Op gegeven moment had ik het voor mijn gevoel aardig op een rijtje. Ik had door welke denkfouten ik maakte en durfde te geloven in het feit dat mijn eetstoornis me dingen wijsmaakte. Maar echt veranderen wilde nog niet lukken. De overtuigingen zaten zo diep en de angst was zo groot dat het me behoorlijk wat pieker-uren heeft opgeleverd om hier mee bezig te zijn. Als ik het allemaal doorheb? Als ik het allemaal wel weet? Waarom lukt het me dan niet om het te veranderen? Dit vond ik ontzettend confronterend. Ook vond ik het verdrietig om te merken hoe vast ik zat in mijn gedachten en hoe automatisch dat allemaal ging. Ik stond oog in oog met gedachten en gevoelens die ik eerder weg had gestopt. In die zin voelde het in eerste instantie helemaal niet echt beter.
Dat is wel iets dat ik lastig vond aan eetstoornisherstel: het gaat niet in een rechte lijn om hoog. Soms voel je je juist even slechter, omdat de dingen waar je tegenaan loopt ineens veel zichtbaarder worden. Op de automatische piloot doorgaan was misschien makkelijker geweest, maar uiteindelijk niet beter. Dat was echt iets waar ik doorheen moest. Vaak heb ik getwijfeld of ik daar wel doorheen kon komen. Zeker omdat ik voor m’n gevoel telkens tegen dezelfde steen aanliep, maar dat hoort er denk ik bij allemaal bij. Die gedachten en gewoontes hebben de tijd gehad om erin te sluipen en zich diep in je te nestelen. Logisch dat het evengoed tijd kost om dat er weer uit te halen en nieuwe patronen te ontwikkelen.
Ook vond ik het lastig om te accepteren dat gevoelens gewoon passend zijn en dat ze niet hoeven te veranderen. Zelfs al voelen ze niet fijn. Het is logisch dat als er een vervelende gebeurtenis plaatsvindt, je daar niet ineens positieve gedachten bij hebt. Het is logisch dat sommige dingen je boos, bang of verdrietig maken. Dat is is niet leuk, maar het is niet verkeerd. Die gevoelens heb je niet voor niks en ze accepteren en laten zijn helpt juist ook om je beter te voelen. Wat je met een G-schema wel kan onderzoeken, is of die gedachten of de heftigheid ervan wel op z’n plek en vooral helpend zijn!
Verandering
Als je veel G-schema’s heb gemaakt, zal je er misschien wel achter komen dat bepaalde gedachten en overtuigingen vaak terugkomen. Dit zijn kerngedachten of kernovertuigingen. De bewustwording hiervan is een heel belangrijke eerste stap. Pas als je weet wat er is, kan je er ook iets mee doen. Dit vond ik best een lange en ingewikkelde weg, want zoals ik al schreef, heeft het een hoop tijd nodig. Voor je gevoel ben je dan ook steeds met dezelfde dingen bezig. Dat is eigenlijk ook wel zo, want juist die (frustrerende) herhaling zet er uiteindelijk kracht achter.
Vanaf hier kan je gaan onderzoeken of die kerngedachten waar zijn. Of je tegengedachten kan bedenken. Of je bewijs kan verzamelen dat het ook kan anders kan zijn. Dit hoeft geen switch te zijn van bijvoorbeeld ‘ik ben compleet waardeloos’ naar ‘ik ben mega waardevol’; dat is wel een heel grote en onmogelijke stap. Misschien dat je daarom eens kan beginnen met ‘ik mag er zijn’ of ‘ik ben niet verkeerd’ of ‘ik ben oké’ of ‘mijn waarde is op verschillende manieren te meten’. Voor mij persoonlijk was het wel belangrijk om ook echt een soort bewijzen te vinden daarvoor. Ik kon al snel denken dat niemand mij moest, omdat het met één persoon niet klikte. Misschien klikte dat inderdaad niet. Ik hoef niet te doen alsof dat wel zo was, maar ik kon wel bedenken dat het met iemand anders wél klikte.
Ik leerde verder te kijken dan mijn teleurstellingen. Minder zwart-wit te denken. De toekomst open te laten en goed goed genoeg te vinden. Ik leerde mezelf op een eerlijke manier aan anderen te meten. Ik leerde dat het leven geen wedstrijd is is. Dat ik geliefd ben, maar niet door iedereen. Ik leerde dat de wereld (gelukkig!) niet om mij draaide. Ik leerde zelfspot te hebben en trots op mezelf te zijn. Niet dat ik nu nooit meer denkfouten maak of gedachten heb die eigenlijk niet nodig zijn, maar dat heeft echt iedereen. Perfectie bestaat écht niet. Dat is denk ik ook wel gezond. Als het je leven maar niet in de weg zit. Als het maar opweegt en je al met al gelukkig kan zijn.
Wat vind jij van G-schema’s?
Geef een reactie