‘Hoe dun was je dan…?’ vroeg hij ineens. Ookal ben ik deze vraag intussen wel gewend, toch schrik ik even. Ik herstel me echter snel. Voorheen had ik hier zonder nadenken gewichten genoemd. Dat is toch wat hij dan wil weten? Nu beantwoord ik zijn vraag met een wedervraag. ‘Waarom wil je dit weten?’
Het is al wat laat op de avond als ik aan tafel ga zitten. Er wordt veel gepraat en het is gezellig. Ik pak een wijntje en wil even de tijd nemen om te schakelen. Dan richt iemand zich tot mij en vraagt wat voor werk ik nu precies gedaan heb. Ik leg uit wat ik doe en hoe waardevol ik dit vind. ‘Dus jij hebt een eetstoornis gehad?’ vraagt hij verbaasd. Ik knik bevestigend. Kort hierna betrap ik hem erop dat hij mijn lichaam kort, maar voorzichtig scant. Al snel komt hij tot de conclusie dat ik een gezond gewicht heb. Iets wat ik een tijd lang lastig vond in dit soort gesprekken. Ergens was ik bang dat ik ongeloofwaardig over zou komen nu ik eenmaal weer een gezond gewicht heb. Het liefst wilde ik mijn lichaam op dit soort momenten dan ook even wegmaken. Me verstoppen in mijn grote trui of mijn armen om mijn buik heen slaan.
Was je dan ook heel dun?
Waarom hij precies mijn laagste gewicht wilde weten, hebben we verder niet besproken. Ik vond dit ook niet heel relevant moet ik zeggen. Wat ik wel interessant vond is hoe hij aankeek tegen bepaalde vooroordelen over eetstoornissen. Hij ging er bijvoorbeeld vanuit dat ik erg dun ben geweest. Ergens vond ik het vervelend dat hij hierin gelijk had. Ik wilde juist meegegeven dat dit echt niet altijd het geval is. Dat ik mager was, was bij mij vooral een symptoom van mijn ziekte. Het voelt ergens heel hypocriet om dit mee te geven aan iemand die zelf geen eetstoornis heeft (gehad). Dit omdat ik toen zelf wél bezig was met mijn gewicht. Ookal weet ik dat de cijfers hierin niet eens echt uitmaakten. Ik hield me hier wel aan vast, maar ik weet ook dat het nooit genoeg geweest zou zijn. Het ging mij uiteindelijk meer om hoe zwaar mijn gewicht voor mij woog en niet om de cijfers die hier aan vast hingen.
Ik vind het vervelend om te merken dat mensen toch het idee lijken te hebben dat je aan de buitenkant kunt lezen hoe ernstig en aanwezig een eetstoornis is. Als ik terugkijk denk ik dat ik wellicht zelfs zieker was toen ik al wat was aangekomen. Mijn eetstoornis kreeg tijdens mijn herstel steeds minder ruimte en daardoor meer weerstand. Ik begon meer te voelen, wat ik heel lastig vond. Alle gevoelens die ik weg wilde maken kwamen weer terug. Ik was daar nog lang niet klaar voor dacht ik. Ik voerde constant een strijd tussen mijn gezonde ik en de eetstoornis. Er werd verwacht dat ik zelf meer weerstand begon te bieden wat mij veel kracht kostte. Herstellen was op dat moment voor mij dan ook zwaarder dan mijn leven mét een eetstoornis.
Maar je bent toch best slim?
Door dit soort gesprekken ben ik mij ineens heel bewust hoeveel misverstanden er nog zijn rondom eetstoornissen. Na een tijd met hem gepraat te hebben merkte hij op dat hij het idee had dat ik een hoge opleiding genoten had, wat in zijn hoofd niet strookte met het hebben van een eetstoornis. Dit kwetste mij een beetje. Kunnen slimme mensen geen eetstoornis krijgen? Ben ik dom geweest om mijn eetstoornis zoveel ruimte te geven? Ja, dat denk ik wel. Maar ik weet ook dat ik geen keuze had. Juist in de tijd van mijn eetstoornis heb ik meer gedacht dan ooit tevoren. Ik denk juist dat de druk van mijn opleiding ervoor gezorgd heeft dat ik een vlucht vond in het afvallen. Mijn eetstoornis bood mij een veilige haven waar ik zo dringend naar verlangde. Zodra ik ziek was hoefde ik even niks. Werd er niks van mij verwacht.
Maar je eet toch?
Zelfs tijdens mijn eetstoornis hoorde ik dit vaak. Mensen met een eetstoornis moeten ook eten. Toch wordt er naar mijn idee vaak gedacht dat het hebben van een eetstoornis gelijk staat aan nooit iets eten. Ik was wel heel voorzichtig met wat ik destijds at. Ik plande alles in en wist precies wat ik binnenkreeg. Ik deed vaak erg mijn best om toch wat extra te eten maar niemand wist echt hoeveel moeite mij dat koste. Tijdens mijn herstel werd er vaak ook gedacht dat ik goed bezig was omdat ik at. Terwijl ik in mijn hoofd continue in gevecht was. De vragen die ik nu soms krijg variëren tussen ‘eet je nu wel alles?’ tot ‘eet je ook gewoon weer friet?’ Vaak leg ik dan uit dat ik tijdens mijn eetstoornis ook wel friet at alleen dat de ansgten hierom heen nu zijn verdwenen. Ik kan weer eten naar behoefte zonder mij druk te maken. En dat vind ik het belangrijkste.
Mijn ervaring
Wat ikzelf belangrijk vind om mee te geven is dat dit vooral over mijn situatie gaat. Iedereen beleeft een eetstoornis anders. Een eetstoornis is niet zwart wit. Al die nuances maken een eetstoornis juist zo fascinerend, maar ook heel gevaarlijk. Dit zorgt er ook voor dat een eetstoornis bij iedereen anders is, zich anders uit. Elk verhaal is anders, net zoals elke strijd. Vragen als ‘vond jij jezelf dan ook dik?’ of ‘was je ongelukkig?’ vind ik hierin het meest lastig. Ik kan simpelweg niet in 2 zinnen vertellen hoe ik mij gedurende mijn eetstoornis voelde. Ik heb het idee dat ik mijn problemen dan ook tekort doe. Het hebben van een eetstoornis is vaak heel complex en nog steeds leer ik hier veel over bij. Nu ik er zelf meer mee bezig ben, heb ik er geen geen moeite meer mee hier open over te zijn. Dit is lang een deel van mijn leven geweest en daar had ik mijn redenen voor.
Ik kan nog veel meer van dit soort gesprekken opnoemen. Een tijd geleden vond ik het lastig om hier echt over te praten. Ik schaamde mij voor deze periode en kon dit ook nog niet accepteren. Ik voelde mij nog niet zeker genoeg in mijn nieuwe lichaam om deze gesprekken aan te gaan.
'Wat zullen ze wel niet van me denken? Ik ben toch helemaal niet dun meer?'
Ik vind het fijn om te merken dat dit soort gesprekken nu niet meer zo veel met mij doen. Ik weet ondertussen hoe het zit. Ik merk dat ik het nu juist prettig vind om hier over te praten en zo mijn ervaringen te delen en anderen in te laten zien hoe het ook kan zijn. Mijn lichaam kan ik hier dan ook buiten beschouwing laten. Ik ben blij dat ik weer een gezond lichaam vol energie heb. Ik zie opmerkingen als ‘maar je bent toch niet zo dun meer?’ dan ook meer als een compliment dan als wat anders.
Hoe ga jij om met vooroordelen rondom eetstoornissen?
Fotografie: Lina Kivaka
Geef een reactie