‘LESSEN’ VAN EEN LERARES DIE HERSTELT VAN EEN EETSTOORNIS.
In dit hoofdstuk geeft een anonieme schrijfster die leed aan anorexia en boulimia nervosa haar verhaal over haar ouders, en over hoe ouders een rol kunnen spelen in herstel. Momenteel werkt ze als lerares. Dit maakt haar verhaal zo interessant: Ze heeft zowel zicht op haar eigen eetproblemen, als op de problemen van haar leerlingen.
Het belang van familiecommunicatie & aanvaarden dat jouw kind een eetstoornis heeft.
Het is als student dat mijn eetstoornis begon. Mijn ouders hadden het moeilijk toen ik het hen vertelde. Ze schaamden zich dat ze een kind hadden dat leed aan een ‘mentale ziekte’ en gaven me de schuld voor het kapotmaken van de familie. Ze weigerden de nodige behandeling te betalen. Ik denk dat ze vooral het probleem probeerden te ontkennen en te negeren. Ze dachten dat het probleem vanzelf zou over gaan. Ze wilden niet erkennen dat er een ernstig probleem was dat moest aangepakt worden. Gezien deze situatie heb ik mijn ouders de laatste zes jaar niet meer gezien of gesproken. Ik vind dat dit NIET DE GOEDE MANIER is om ermee om te gaan. Mijn herstel was lang, hard en eenzaam.
Momenteel ben ik lerares. Het verontrust me wat leerlingen me (over zichzelf) zeggen. Ze zijn ongelofelijk bezig met hun lichaam, steeds aan het discussiëren hoe dik ze zijn, en aan het overwegen wat ze wel en wat ze niet zouden mogen eten. Omdat ik zelf nog steeds aan het herstellen ben van een eetstoornis, ben ik soms bezorgd over het beeld dat ik overbreng op mijn leerlingen.
Mijn ervaring met mijn eigen ouders, en het herstellen van mijn eetstoornis, heeft me niet alleen veel geleerd over mezelf, het heeft me ook geleerd hoe ik wil omgaan en werken met mijn leerlingen en hun ouders.
Als ik een gesprek heb met een ouder van een leerling besef ik vaak dat de boodschappen die ik wil overbrengen naar de ouders, dezelfde zijn als die ik zelf graag van mijn eigen ouders had gekregen. De meeste situaties en ouder-kind-conflicten die ik tegenkom als lerares, kunnen opgelost worden als de ouder met zijn kind praat of geluisterd naar de boodschap van hun kind.
Tips voor ouders
1. Houd van jouw kind zoals ze is.
Wind je niet op voor datgene wat ze niet is. Elk kind is een individu. Een kind ‘is’ van jouw, maar toch is het belangrijk te beseffen dat het geen verlengde van jezelf is. Dat betekent ook dat het niet alles is wat je had gehoopt. Kinderen worden graag als even belangrijk beschouwd als gelijk wie anders. Kinderen houden net zoals volwassenen van hun ruimte. Ze willen veel dingen doen op hun manier. Dat betekent dat ze je meer zullen vertrouwen en je opzoeken als je ze vrijlaat. Kijk naar mensen waarbij jouw kind zich op zijn gemak voelt…
2. Aanvaard jouw beperkingen en deze van jouw kind.
Niemand is perfect – jij niet en jouw kind niet-. Kinderen appreciëren het als je eens toegeeft dat je niet altijd weet wat je best doet. Kinderen met eetstoornissen appreciëren het als je hen VRAAGT wat ze nodig hebben, in plaats van hen te vertellen wat ze fout doen. Als jouw kind een eetstoornis heeft, betekent dit niet dat je een ‘slechte’ ouder bent, of dat je een ‘slecht’ kind hebt. De eetstoornis is gewoon een probleem dat moet opgelost worden. De uitdaging is om deze oplossingen te vinden. Je moet wel beseffen en aanvaarden dat er voor dit probleem geen snelle oplossing is. Als je het te snel geregeld wil zien, zal jezelf en je kind heel wat stress ondervinden wegens de te hoge verwachtingen. Je kan als ouder zo veel doen als je wil of kan, maar besef, dat uiteindelijk de meeste inspanning voor herstel van een eetstoornis door jouw kind zelf dient opgebracht te worden.
3. Schuld en schaamte beletten herstel.
Besef dat een eetstoornis een ernstige zaak is. Het is geen fase in de puberteit. Leer zelf zo veel mogelijk over eetstoornissen. Probeer niet een volledige controle over jouw kind uit te bouwen. Vertrouw de professionele gespecialiseerde hulpverleners die uw kind begeleiden. Naarmate jouw kind hersteld zal dit vertrouwen de relatie met jouw kind verbeteren, en op die manier het genezingsproces bevorderen. Toen ik net in therapie was, verstond ik niet WAAROM ik vertrouwen had in de therapeut. Het antwoord was simpel: Mijn therapeut aanvaardde me zoals ik was, ze overstelpte me niet met ‘grote ontgoochelingen’ (zoals ouders dat soms wel doen) als ik iets niet gedaan had. Ze wilde wel weten waarom…Ze was altijd bereid te luisteren naar datgene wat ik te vertellen had. Ze had een goede manier om dingen aan te brengen, zodat ik zelf op ‘het idee’ kwam wat het beste voor me was. Door zo met me om te gaan gaf ze me de kracht en het zelfvertrouwen dat ik nodig had om te herstellen. Mijn ouders daarentegen, gaven me helaas dit gevoel niet. Ik besef wel dat het vaak makkelijker is voor een therapeut (of een leraar) om iemand te helpen, dan om ermee samen te leven…
4. Het is een smalle grens tussen houden van uw kind met een eetstoornis en bekritiseren…
Als jouw kind herstelt van een eetstoornis, zul je wellicht geneigd zijn de twee te doen. Ik besef dat mijn ouders van me hielden, maar hun manier om me te helpen was om me 100% te controleren in plaats van me te ondersteunen. Jouw kind heeft vooral nood aan liefde en ondersteuning tijdens de herstelperiode. Als je beseft dat jouw liefde zich uit in zich bemoeien, is het best om een stap terug te zetten. Dit zal jou helpen om de frustraties niet te hoog te laten oplaaien. Besef en aanvaard dat jouw kind niet perfect is. Op de lange weg van herstel zal jouw kind kleine stapjes terug zetten. Blijf gefocussed op het doel van een geleidelijk herstel, en ‘zaag niet’ over het verleden of een terugval. Dit houdt zowel bij je kind als jezelf de moed er in.
Bron: eetstoornis.be
Oorspronkelijke tekst: Cristen E. Haltom, Ph.D. Voice: 607-272-6750 Fax: 607-266-6414 Web: https://www.drhaltom.com © Copyright Cristen E. Haltom. All rights reserved.