EETSTOORNISSEN BIJ MEERDERJARIGE KINDEREN.
Samenleven met een meerderjarig kind dat een eetstoornis heeft is voor de ouders misschien wel één van de meest frustrerende omstandigheden. Het feit dat het kind volwassen en onafhankelijk is wekt bij de ouders gevoelens van frustratie en hulpeloosheid op. Je houdt van je kind en je bent bezorgd, en je hebt er geen probleem mee dat het thuis blijft wonen (eventueel mits een kleine bijdrage). Maar uiteindelijk heb jij als ouder maar weinig invloed op het genezingproces van je kind. In tegenstelling tot een jonger kind, dat nog steeds de steun en het advies van zijn ouders nodig heeft voor allerlei zaken, is een meerderjarige eerder een “gast” in huis.
De onafhankelijkheid die meerderjarigen hebben beïnvloedt duidelijk in welke mate ze genezen en hoe snel hun genezingsproces verloopt, àls ze al genezen. Ze kiezen zelf om wel of niet in therapie te gaan en kunnen de behandeling beëindigen wanneer ze maar willen. Ze kiezen bij wie ze in therapie willen gaan en of jij als ouder daarbij hoort of niet. Ze kiezen om bepaalde aspecten van hun eetstoornis of hun genezingsproces met jou te delen of niet. Ze kiezen om thuis te eten of niet. Ze hebben misschien zelfs een eigen inkomen om zelf in hun maaltijden te kunnen voorzien.
In het beste geval zal jouw meerderjarig kind met een eetstoornis je toelaten hem of haar te steunen tijdens het genezingsproces. En zelfs dàt is niet altijd het geval omdat een opgroeiend kind vaak behoefte heeft om zich van de ouders los te maken en zijn eigen grenzen te stellen. Al het kind jou niet in zijn wereldje toelaat om te helpen kan dat een manier zijn om zijn streven naar onafhankelijkheid duidelijk te maken. Soms sluit een kind een ouder uit uit zijn leven omdat hij of zij er helaas voor kiest om ziek te blijven, ook al doet de ouder de grootste moeite om positieve steun te geven. Leven met een meerderjarige met een eetstoornis kan hard zijn. Wat hun gedrag betreft, hebben eetstoornispatiënten veel gemeenschappelijk: perfectionisme, belachelijke regels in verband met eten, humeurigheid, geïrriteerdheid, en obsessie door hun uiterlijk. Geen enkele van deze eigenschappen is gemakkelijk om mee te leven.
Hilde Bruch, een bekende schrijfster over eetstoornissen, stelde vast dat gezinstherapie “een onvoldoende behandeling” is voor anorexia wanneer een kind oud genoeg is om thuis weg te gaan. Zij gelooft dat een kind in een bepaald punt van zijn ontwikkeling meer individuele hulp nodig heeft, zodat het zelf uit zijn inwendige krachten kan putten om door te zetten, om een gevoel van eigen identiteit te vinden rond zijn ziektebeeld, om de motivatie te vinden om te genezen en ten slotte zich op de juiste manier van zijn ouders los te maken. Anderzijds merkt Bruch op dat het voor het gezin belangrijk is te begrijpen hoe familieleden zonder het te beseffen een stimulerende invloed kunnen hebben op het verkeerde eetgedrag van de patiënt. Om dit te kunnen begrijpen moet er voldoende gepraat kunnen worden.
Hoe kan je communicatie met je kind aanmoedigen?
Of je nu al dan niet binnen de therapie met jouw kind praat over de moeilijkheden die met zijn of haar eetstoornis gepaard gaan, zorg ervoor dat je nooit oordeelt, bijvoorbeeld door te zeggen: “je had dit niet moeten doen” of “je zou dat moeten doen”. Meestal weet jouw kind goed genoeg wat hij zou moeten doen of denken in verband met zijn eetstoornis, je hoeft hem of haar er niet aan te herinneren. Als je bezorgdheid, boosheid, frustratie, hulpeloosheid of andere onaangename gevoelens wil uitdrukken, doe het dan in de ik -persoon.
“bezit” je gevoelens in plaats van schuldgevoelens uit te lokken door jouw ongemakken op je zieke kind te projecteren. Met andere woorden, vermijd uitspraken als : “ik zou me al minder zorgen maken als je eens naar een dokter ging”. Het doel is de toestand van je kind zoals die nu is te aanvaarden. Zo zul je nuttige informatie ontdekken over de manier waarop jij of andere familieleden onbewust het verkeerde eetgedrag stimuleren.
Vijf tips voor ouders in verband met onderwerpen die volgens mij een verkeerd eetgedrag kunnen stimuleren.
1. Ouders die over hun dieet vertellen.
JOUW kind is oud genoeg, dus je bent geneigd om als volwassenen je eigen dieetervaringen met hem of haar te delen. Je kind is heel veel met diëten en uiterlijkheden bezig. Een gesprek over diëten zal deze gewoonte alleen maar versterken.
2. Stel grenzen voor jezelf wat je eigen behoeften betreft.
Als je zelf een grote voorraad snoep aanlegt, het braaksel gaat opkuisen in de badkamer of je maaltijden heel mooi verzorgt opdat de patiënt dan zou eten wat je denkt dat hij of zij graag heeft, maak je de symptomen juist mogelijk. Denk aan jouw eigen aanvaardbare behoeften – de behoefte aan een propere badkamer, de behoefte aan eten dat je zelf lekker vindt, de behoefte om een vast bedrag aan eten uit te geven, de behoefte om je favoriete dessertje voor jezelf te bewaren – en geef zo het goede voorbeeld door voor jezelf te zorgen en voor je rechten op te komen. Moedig je kind ook aan om zelf zijn verantwoordelijkheid te nemen wanneer hij of zij een ander gezinslid die rechten ontneemt.
3. Haal conflicten op die niet uitgepraat werden (maanden of jaren terug).
Meer dan eens heb ik gewerkt met meerderjarigen die nog thuis woonden, of die door huwelijksproblemen of omwille van werkloosheid of een zieke ouder terug bij hun ouders introkken. Oudere kinderen kunnen dan wel veel hulp en steun bieden aan een ernstig ziek familielid, ze zijn niet in staat om huwelijksproblemen of andere familieaangelegenheden op te vangen. Ze hebben behoefte om hun eigen leven uit te bouwen en zoeken daarbij steun bij hun familie. Het is het beste jouw kind de boodschap mee te geven dat je die familiale problemen zelf kan oplossen. Leg het probleem eventueel uit, en verzeker het kind dat je het aankan, ook al betekent dit dat je zelf therapie nodig hebt.
4. Vermijd een ultimatum.
De strijd van jouw kind is hard en vol angstgevoelens. Het is onwaarschijnlijk dat jouw kind zal reageren op een eenvoudige oplossing waarin jij een dead-line stelt, bijvoorbeeld: “als je tegen het einde van de maand niet een paar kilo aankomt pak je je spullen maar”. Dit is negatieve omkoperij en het zal waarschijnlijk niet werken. Het zou de angst van jouw kind nog kunnen versterken en het zo onbewust nog dieper in zijn eetstoornis duwen. Wanneer jouw kind zich openstelt voor meer hulp, kan je de voordelen van een behandeling uitleggen. Je kan je ook bereid stellen om aan gezinstherapie mee te werken als dat nodig is. Als je het lijden van je kind echt niet meer kan aanzien, kan je samen naar een alternatief zoeken, zodat het kind bijvoorbeeld tijdelijk bij vrienden of familie verblijft.
5. Respecteer jouw eigen recht op privacy en dat van je kind.
Siegel et al (1997) wees erop dat behoefte aan privacy door de familieleden als een belediging kan worden opgevat. Als liefde in jouw familie altijd gemeten werd aan de hand van de tijd die samen werd doorgebracht en wanneer er gepraat werd, dan kan het nodig zijn die “regel” te doorbreken en een liefde in te voeren die zich uitdrukt in het respecteren van elkaars privacy. Dat houdt in dat een kind iets met jou kan delen wanneer hij of zij het wil, en kan zeggen : “daar wil ik liever niet over praten.”, als hij daar geen zin in heeft. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat je niet kan aandringen om een probleem op te lossen wanneer het kind andere familieleden heeft gekwetst.
Bron: eetstoornis.be
Oorspronkelijke tekst: Cristen E. Haltom, Ph.D. Voice: 607-272-6750 Fax: 607-266-6414 Web: https://www.drhaltom.com © Copyright Cristen E. Haltom. All rights reserved.