WANNEER OUDERS ZELF EEN EETSTOORNIS HEBBEN.
De laatste tijd is er steeds meer informatie beschikbaar rond de toenemende de groep vrouwen van middelbare leeftijd die reeds lang verstoorde eetpatronen vertonen (Bulik & Taylor, 2005). Enkele van deze vrouwen, met eetstoornissen die in de jaren ’70-’80 ontstonden, zijn nu moeders van kinderen die ook een eetstoornis ontwikkelen. Het is reeds geweten dat een omgeving en opvoeding waarin veel nadruk gelegd wordt op uiterlijkheden, faciliterend kunnen werken in de ontwikkeling van een eetstoornis. Dit is echter maar één van de vele factoren die bepalen of een eetstoornis ontstaat, ook socioculturele, persoonlijkheids-, en biologische factoren spelen een grote rol. Dit gaat dus zowel op voor de ouder als het kind met een eetstoornis.
Universitaire studies rond moeders met eetstoornissen ….(Mazzeo et al., 2003). Op basis van interviews werd bijvoorbeeld vastgesteld dat deze moeders “sterk gepreoccupeerd zijn met de invloed die zij hebben op het eetgedrag, lichaamsbeeld en zelfvertrouwen van het hun kind”. Algemeen werd vastgesteld dat de volgende eigenschappen meer aanwezig zijn bij moeders die een eetstoornis hebben, in vergelijking met moeders die geen eetstoornis hebben:
- Het overdreven belang hechten aan rigide voedingsschema’s, waardoor kinderen meer moeite hebben om zelfregulatie rond voeding te ontwikkelen.
- Ontevredenheid met het gewicht van het kind, mogelijk gerelateerd aan zelfkritiek rond hun eigen gewicht.
- Minder positieve commentaren geven tijdens eetmomenten.
- Voedselrestrictie “om geen slecht voorbeeld te geven” en de wens om mager te zijn.
- Kinderen die de rol van volwassenen overnemen, waaronder het opvangen van de ouders en het voedingspatroon van de moeder in het oog houden.
Deze eigenschappen doen zich niet noodzakelijk bij iedereen voor en ook is het allerminst de bedoeling moeders met eetstoornissen te belasten met een schuldgevoel. De bevindingen hebben eerder de functie van preventie, voor moeders die een risico lopen. Dezelfde risico’s zijn hoogstwaarschijnlijk ook van toepassing wanneer vaders een eetstoornis hebben. Dit is jammer genoeg nog niet rechtstreeks onderzocht, omdat de wetenschap zich meestal richt naar de grootste eetstoornis-subpopulatie, vrouwen dus.
10 vragen voor ouders
Ouders moeten zichzelf niet de schuld geven van de eetstoornis van hun kind. Het is heel belangrijk om je eigen visie rond eten, met als doel een optimale omgeving te creëren voor de genezing van je kind. Deze vragen kunnen hierbij belangrijk zijn:
1. Volg je steeds een rigide dieet of heb je perioden van diëten door de jaren heen?
2. Deel je voeding in op “goed” en “slecht”?
3. Weeg je jezelf vaak en heeft je gewicht een grote invloed op je gemoed?
4. Eet je vaak wanneer je geen fysische honger hebt?
5. Gebruik je eten of niet eten als manier om met je negatieve gevoelens en angsten om te gaan?
6. Heb je een negatief zelfbeeld?
7. Heb je de overtuiging gelukkiger te zullen zijn eens je mager zou zijn of blijven?
8. Voel je je meestal schuldig of angstig wanneer je eet?
9. Hebben lichaamsomvang en -vorm een centrale rol in jouw beoordeling van jezelf en anderen?
10. Heb je een geschiedenis van gewichtsschommelingen gerelateerd aan dieten en andere manieren om je gewicht te beheersen?
Er is geen scoringssysteem uitgewerkt voor deze vragen, omdat dat zinloos is. Het is de bedoeling dat je gaat nadenken rond de manier waarop jij zelf met voeding, gewicht en lichaamsbeeld omgaat. Hoe positiever je met deze zaken omgaat, hoe positiever je bent als rolmodel voor je kinderen. Jongeren met een eetstoornissen, antwoorden vaak positief op een aantal van deze eigenschappen. Wanneer je zelf positief antwoordde op enkele eigenschappen, dan kan het zijn dat je een aantal overtuigingen rond zelfbeeld en voeding met je kind deelt.
Wat kan je nu doen wanneer je als ouder zelf verstoord eetgedrag vertoont terwijl je kind ook een eetstoornis heeft?
- Zorg ervoor dat in de omgeving van je kind geen overdreven nadruk gelegd wordt op uiterlijkheden en gewicht.
- Wanneer je zelf problemen hebt met eten, probeer je kind hier niet bij te betrekken.
- Wanneer je meer dan 1 uur per week aan lichaamsbeweging doet, in functie van gewichtscontrole en volgens een rigide planning (met schuldgevoelens wanneer het je niet lukt deze planning perfect te volgen); probeer dan een betere manier te zoeken om met lichaamsbeweging om te gaan en zoek andere motivaties dan louter gewichtscontrole om aan lichaamsbeweging te doen.
- Als je niet in staat bent je eigen eetprobleem aan te pakken nu je kind ziek is, erken en aanvaard dan de invloed die jouw problemen kan hebben op de communicatie met je kind rond uiterlijk, gewicht, gezonde voeding, beweging. Het is belangrijk je zieke kind te ondersteunen in zijn of haar denkontwikkeling die ertoe leidt dat alle 10 eigenschappen die hierboven opgesomd werden, positief beantwoord worden door je kind.
- Wanneer je kind jouw eetpatroon frequent als “foutief” bestempeld heeft wanneer jullie zijn of haar eetpatroon bespraken (vb. je kind zegt: “Jij eet zelf ook niet zo gezond…”), is het misschien tijd om zelf je eetpatroon eens te bestuderen. Het is mogelijk dat je kind het harde oordeel dat hij of zij heeft, op jou projecteert. Het kan echter ook zijn dat ze bezorgd zijn over een feitelijk probleem dat jij zelf hebt. Je kind kan misschien in stilte een gesprek met jou afwachten over jouw eetprobleem. Hoewel je kind afzonderlijk van jou moet genezen en ongeacht wat er ook verstoord is aan jouw relatie met eten, dit is een factor die niet verwaarloosd mag worden. Het kan voor je kind een vorm van hulp betekenen om te erkennen dat je zelf een probleem hebt. Op deze manier kunnen gezonde veranderingen in je eigen leven een effectief voorbeeld zijn voor je kind.
- Leer op een goede manier met je gevoelens om te gaan. Als je zelf voeding gebruikt als manier om met negatieve gevoelens om te gaan (eten of net niet eten), dan kan dit zeer moeilijk zijn. Het is beter om jezelf met die negatieve gevoelens te confronteren, wat ook hun aard is, en stil te staan bij de oorzaak ervan en hoe je effectieve oplossingen kan bedenken om de situatie aan te pakken. Verstoord gaan eten geeft enkel een tijdelijke opluchting en geeft je geen effectieve oplossing voor je problemen.
- Probeer aan tafel meer positieve en minder negatieve opmerkingen te maken.
- Sta je kind niet toe dat hij of zij voor jou zorgt en zich bezighoudt met jouw eetpatroon en gewicht.
- Zorg ervoor dat je niet overmatig bezig bent met het eetpatroon van je kind, dit kan een zeer contraproductief effect hebben. Zoek professionele hulp voor je je zelf gaat bezighouden met het eetpatroon van je kind.
- Wanneer je bezorgd bent om het gewicht van je kind, ga dan na of hier effectief een medische of psychische oorzaak aan ten onder ligt. Aanvaard het lichaam van je kind, ook al voldoet het niet aan jou esthetisch ideaal.
Bron: eetstoornis.be
Oorspronkelijke tekst: Cristen E. Haltom, Ph.D. Voice: 607-272-6750 Fax: 607-266-6414 Web: https://www.drhaltom.com © Copyright Cristen E. Haltom. All rights reserved.