HOE OMGAAN MET HET SLECHTE NIEUWS DAT JOUW KIND EEN EETSTOORNIS HEEFT?
Families zijn vaak overstuur als ze ontdekken dat een kind een eetstoornis heeft. Verschillende emoties en gedachten steken de kop op bij ouders. Ik vind het belangrijk dat ouders zich gesteund voelen in hun eerste reactie (als ze voor het eerst vernemen dat hun kind een eetstoornis heeft). Ontkenning, schuldgevoelens, angst en woede zijn veel voorkomende en zeer normale reacties op het ‘krijgen van het slechte nieuws’.
1. Ontkenning
Zoals bij het meeste slecht nieuws ligt het in de menselijke aard om het te ontkennen, of toch minstens te minimaliseren en te relativeren.
Het is heel moeilijk toe te geven dat we een verkeerd beeld hebben van onze eigen kinderen. Als een kind klaagt van buikpijn, of een kleine eetlust heeft, en de huisarts doorverwijst naar de internist, die geen medische oorzaak vindt. Als men als familie moet vaststellen dat er geen medische oorzaak is, maar dat deze symptomen te wijten zijn aan een eetstoornis, dan is dit soms zeer confronterend. Het is evenzeer erg confronterend te moeten vaststellen dat maagproblemen of een gebrek aan eetlust, in aanvang wel een medische oorzaak hadden (bv suikerziekte), maar dat deze symptomen meer en meer bepaald worden door een eetstoornis.
Hoe komt het dat dit voor ouders zo confronterend en moeilijk is, als men ontdekt dat er een eetstoornis is ?
Soms is het gemakkelijker voor ons als ouder om te aanvaarden dat een stoornis of ziekte een duidelijke lichamelijke oorzaak heeft, in plaats van het besef dat dit gebaseerd is op meer psychologische problemen. Ouders hebben nogal de neiging om psychologische problemen van hun kinderen te ontkennen of te minimaliseren. We zijn als ouders, meer geneigd om ons bij dergelijke ons als ‘ongeschikte ouders’ te zien, en we voelen onszelf schuldig als onze kinderen emotionele, sociale of gedragsmogelijkheden hebben die samengaan met een eetstoornis. Dit gevoel is veel moeilijker om mee om te gaan, dan met uitsluitend lichamelijk problemen. Om deze onrust te verkleinen is de tendens om te minimaliseren en ontkennen zeker aanwezig.
Wat kan je doen?
Wees lief en aardig voor jezelf. Het is normaal dat je in eerste instantie een onaangename waarheid niet onder ogen wilt zien. Zo zei een ouder met veel zelfkennis me dat het gewoon TE VEEL slecht nieuws is om in één keer te verwerken. Daarom: verwerk het stap per stap.
Vooraleer je actie kan ondernemen om jezelf of je omgeving te veranderen, moet je op een neutrale manier (zonder in de verdediging te gaan), het probleem onder ogen durven zien. Het probleem is niet enkel de eetstoornis op zich, het probleem is ook de eigen reactie op deze eetstoornis. Daarom sta je best (op het gemak) stil bij de eigen eerste reactie op het slechte nieuws van een eetstoornis. b.v. ‘Waarom kan de dokter mijn kind niet gewoon normaal laten eten ?’ of ‘Mijn kind vreet cornflakes en koekjes – Hoe kan ze dan anorectisch zijn ?’
Na het eerste ongeloof en de eerste frustratie begin je de beschikbare informatie (van de therapeut b.v.) te verwerken. Ook een website of boek kan je helpen te begrijpen hoe behandelaars tegen (jouw kind met) eetproblemen aankijken. Ga voor jezelf na of je akkoord kan gaan, of je niet akkoord gaat, of je het niet begrijpt (wat ze je zeggen, of wat je leest).
Bijvoorbeeld, als ouders moet je je misschien eerst met de vraag verzoenen waarom jouw kind een psychotherapeut nodig heeft. Het kan je logisch lijken dat als jouw kind gewoon meer eet, of stopt met overgeven, het zal genezen Waarom zou een psychotherapeut dan nog nodig zijn ?
Als we verder doordenken op dit voorbeeld dan ga je als ouder misschien als tweede stap wat lezen over anorexia of boulimia. Je zal meer te weten komen over de psychologische aspecten van een eetstoornis, b.v. het symptoom ‘intense angst van dik te worden’. Datgene wat je leest lijkt je onzinnig: Hoe kan je nu schrik hebben van dik te worden als je een serieus ondergewicht heeft. En daarenboven jouw kind zegt dat ze helemaal geen schrik heeft van vet.
Je staat er even bij stil. Je staat ook even stil bij datgene wat een professionele behandelaar van eetstoornissen zei, en dat mogelijks toch juist zou kunnen zijn. Je zit er wat op te broeden. Het neemt tijd om deze informatie geleidelijk te verwerken. Je denkt na over de mogelijke effecten van een ‘irrationele angst voor vet’ op jouw kind. Je begint je af te vragen wat een psychotherapeut kan doen om deze vrees te overwinnen. Een mogelijke rol van de psychotherapeut kan er in bestaan om jouw kind meer realistisch te leren denken over ‘dikker worden’ of over ‘dik zijn’. Dit klinkt wat banaal maar is het helemaal niet. Want, hoe veel ouders van kinderen met een eetstoornis hebben niet tevergeefs geprobeerd hun kinderen ervan te overtuigen dat ze niet dik zijn ?
Als we verder gaan met dit voorbeeld, kan het zinvol zijn om uit te pluizen wat de angst om te verdikken echt betekent voor jouw kind. Als je dat even laat doordringen, dan kijk je misschien op een andere manier naar haar. De kaas op de pizza, of de enkele frietjes zijn misschien even angstaanjagend als de eerste keer dat ze met haar hoofd voorwaarts dook in het diepe deel van het zwembad. Het zal je misschien helpen, om in plaats van kwaad te worden als jouw kind haar vork naast het bord legt, haar begrip te tonen: ‘Het is momenteel echt moeilijk voor jou om goed te eten.’
Wanneer we erin slagen om anders te gaan denken, dan gaan we er in slagen om een aantal dingen te veranderen. In ons voorbeeld, beeld je even in wat je als ouder kan doen om grip te krijgen op het slechte nieuws dat jouw kind een onrealistische angst heeft van dikker te worden. Je kan contact zoeken met andere ouders die in dezelfde situatie zitten. Je kan je kind om uitleg vragen (als ze die willen geven natuurlijk) over hoe het voor haar is om normaal proberen te eten. Je kan jouw huisarts of therapeut vragen, naar hun ervaringen met eetstoornis-cliënten. Je kan zo ideeën opdoen over hoe je best omgaat met jouw kind om het te steunen in haar evolutie om geleidelijk aan minder angst te hebben om dikker te worden.
Nadat je verschillende mogelijkheden hebt doordacht, zal de gedachte dat jouw kind schrik heeft om dik te worden, je niet meer verlammen. Het zal je in staat stellen om actie te nemen, om een verandering te brengen in de situatie. Treedt dus in gesprek met een therapeut, jouw kind, jouw dokter zodat je een beter zich krijgt op situatie, en zodat je verder geraakt dan de eerste (normale) reactie van ontkenning, of minimalisering van het probleem. Ontkenning van moeilijke situaties is meestal een eerste reactie, maar het onder ogen zien van de situatie is erg belangrijk voor het herstel van jouw kind.
2. Schuldgevoelens
Zoals bij de meeste psychologische aandoeningen is, voelen ouders er zich vaak verantwoordelijk voor de eetstoornis van hun kind, en hebben hierover schuldgevoelens.
Wat kan je doen?
Wees je er bewust van dat bij eetstoornissen, je als ouder niet de oorzaak van de eetstoornis bent, maar dat je ze ook niet zelf kunt oplossen. En toch, hoewel men zich hier meestal wel (intellectueel) bewust van is, is ‘zelfbeschuldiging’ vaak een natuurlijke reactie van ouders op dit slecht nieuws. Als we onszelf beschuldigen dan hebben we (ten onrechte) het gevoel het probleem onder controle te hebben. Het is moeilijk om te aanvaarden dat we zelf weinig kunnen doen aan de situatie waarin we verkeren. Het is moeilijk om te beseffen dat de kans dat jouw kind herstelt, sterk zal afhangen van de mate waarin ze zelf verantwoordelijkheid zal opnemen om te genezen. En het is ook moeilijk om te beseffen dat hoewel we als ouders bijgedragen kunnen hebben tot de omstandigheden die geleid hebben tot een eetstoornis, onze eigen mogelijkheden inzake herstel beperkt zijn. De mogelijkheden als ouder beperken zich hoofdzakelijk tot het steunen (en supporteren) van het kind, terwijl het kind zelf de grootste inspanning zal dienen te leveren om te genezen.
3. Angst
Het is overduidelijk dat het feit dat eigen kinderen die hun gezondheid in gevaar brengen (zoals het geval is bij eetstoornissen) ouders beangstigt. Alle behandelaars en experten op het het vlak van eetstoornissen, zullen je als eerste mededeling het belang van een behandeling schetsen. En als u als ouder informatie krijgt (over de gevaren van een eetstoornis en de mogelijke verwikkelingen) dan is het ook niet verwonderlijk dat de angst nog toeneemt.Ouders voelen zich dan ook vaak overmand door de hoeveelheid en complexiteit van de informatie die ze moeten verwerken naar aanleiding van de eetstoornis van hun kind. Een eetstoornis is eigenlijk iets raars, iets contra-intuïtief en een eetstoornis is niet gemakkelijk om te begrijpen.
Zo krijgen ouder bij voorbeeld, enerzijds te horen dat hun kind niet genoeg eet. En tegelijkertijd krijgen ze de raad om twisten over ‘niet genoeg eten’ met hun kind te vermijden.
De angst neemt dan ook toe als de therapeut je verschillende en op het eerste gezicht licht tegenstrijdige adviezen geeft. Het is dan ook niet te verwonderen dat de hoeveelheid informatie die je als ouder op korte tijd krijgt over eetstoornissen ‘overweldigend’ is. Als ouder wordt men verplicht om zeer snel te leren. Je krijgt als het ware een spoedcursus over de fysiologische en psychologische aspecten van een eetstoornis.
Wat kan je doen?
Pak dit stap voor stap aan. Schaam je niet om de dokter of therapeut vragen te stellen. Schaam je niet om hem of haar te zeggen dat je er nog eens in alle rust wil over nadenken. Verwerk de informatie op jouw eigen tempo, tenzij de situatie uiteraard zeer accuut is. Ouders kunnen pas gericht actie nemen als ze de informatie die ze kregen hebben verteerd en er eens hebben over nagedacht. Daarna kunnen ze doelgerichte actie nemen. Je moet niet proberen om de manier waarop je omgaat met jouw kind (die een eetstoornis heeft) in één keer te veranderen. Dit gaat gewoon niet. Doe het geleidelijk.
Probeer op een goede manier met jouw angst om te gaan. Houdt in gedachten dat er altijd wel iemand is waarbij je terecht kunt (ook buiten de eigen familie). Wanneer jezelf erg ongerust wordt over de fysieke gezondheid van jouw kind, kan je de dokter bellen. Bij dringende psychologische hulp zijn er ook in uw buurt ook wel mogelijkheden. Zelf een gesprek hebben met de psycholoog van jouw kind, of ondersteunende gesprekken met een eigen therapeut kunnen ook bijdragen om met de angst te kunnen omgaan. Of bij dringende nood voor ondersteuning dan kan je ook bij teleonthaal terecht. En tenslotte zijn er binnen de eigen kennissenkring wel personen die u hierin kunnen steunen.
4. Woede
Je voelt misschien woede bij de gedachte dat al die dokters en therapeuten jouw kind behandelen. Het voelt raar en pijnlijk aan om te zien dat je beroep moet doen op mensen buiten de familie. Personen die (hoewel ze gespecialiseerd zijn) je de les spellen, je vertellen wat er scheelt aan jouw kind, of je vertellen wat je kind niet rechtstreeks aan jou kon vertellen.
Als ouder denken we dat we onze kinderen kennen, dat we ze ‘aanvoelen’. Ouders voelen zich soms ‘aangetast’ door de therapeut als ze vernemen wat hun kind echt voelt, of (nog erger) als ze advies of aanbevelingen krijgen.
Dit is voor veel ouders genoeg om kwaad te worden op hun kind, kwaad omdat het kind zoveel geheimen (over het gestoord eten)heeft of omdat het ervoor kiest om ongezond te zijn. Want als ouder koesteren we de gedachte dat we onze kinderen hebben opgevoed om ons eerlijk te zeggen met welke (grote) problemen ze kampen. En we hopen dat ze op die manier verstandig genoeg zijn om deze problemen te uiten en niet op te kroppen of om te zetten in een gestoord eetgedrag. Tenslotte kan je ook kwaad en gefrustreerd zijn omdat jouw kind zich (momenteel) verzet tegen behandeling.
Wat kan je doen?
Wees je er bewust van dat kwaadheid als reactie vaak voorkomt, zelfs als anderen daar weinig begrip voor tonen. Ze tonen weinig begrip mogelijks omdat ze niet in jouw schoenen (zouden willen) staan. Woede en kwaadheid is één manier om te reageren als men zich hulpeloos voelt en sterk afhankelijk is van hulp van buitenaf.
Probeer de foutieve veronderstellingen over eetstoornissen die aan de grondslag liggen van jouw kwaadheid te inventariseren.
Voorbeelden
1 Je kan b.v. kwaad zijn omdat jouw kind ervoor ‘kiest’ om gestoord te eten in plaats van op een andere manier te reageren. ‘Kiezen’ is uiteraard een foutieve veronderstelling, want een eetstoornis is een ziekte. Jouw kind kiest haar symptomen niet. Beeld je in dat jouw dochter diabetes of buikgriep zou hebben, zou je dan kwaad op haar zijn?
2 Het achterhalen van de voedingsbodem van jouw kwaardheid is een nuttige oefening. Zo is het bij voorbeeld mogelijk dat je op dezelfde dag WEERAL naar de therapeut én naar de dokter moest, en je daardoor kwaad werd. Misschien is het te veel (van het goede). Misschien kan je gemakkelijk afspreken om de consultaties te spreiden ? Of kan jouw kind er alleen naar toe?
3 Of ben je kwaad omdat iemand anders instaat voor de behandeling van jouw kind. Als dit het geval is, spreek er over met de therapeut in kwestie. Bespreek de twijfels die je hebt inzake de effectiviteit van de behandeling.
4 Of ben je kwaad dat een behandeling zo veel kost ? Wat ben je aan het doen? Ben je op een subtiele manier uw kind aan het beschuldigen of is er een reëel financieel probleem ? Als dit laatste het geval is, ga eens na welke goedkopere behandeling er mogelijk is (CGG b.v. in België, ga na of er wachtlijsten zijn)? Is jouw werkgever bereid om tussen te komen (sociaal fonds) ? Jouw hospitalisatieverzekering?
5 Of ben je kwaad omdat jouw kind erg weigerachtig is t.o.v. behandeling? Er zijn er zeer goede boeken over hoe je jouw kind kunt motiveren om werk te maken van haar probleem. Je kan ook surfen naar sites over eetstoornissen en je vindt er heel wat informatie (b.v. www.gurze.com). Er is trouwens een vorige Anorexia Survival Guide for Parents over hoe men als ouder de behandeling kan ondersteunen.
Bron: eetstoornis.be
Oorspronkelijke tekst: Cristen E. Haltom, Ph.D. Voice: 607-272-6750 Fax: 607-266-6414 Web: https://www.drhaltom.com © Copyright Cristen E. Haltom. All rights reserved.