Als de dag van gisteren kan ik me het nog herinneren: de overdracht van mijn ene naar mijn andere psycholoog. Met z’n drieën zaten we in een kamer. Mijn nieuwe psycholoog zat stilletjes op de achtergrond mee te kijken. Ze leek me wel aardig. Het besef dat ik volledig aan haar gehecht zou raken, was er toen nog niet…
Een week later had ik mijn eerste therapiesessie bij mijn nieuwe psycholoog. Toen ze me in de wachtkamer ophaalde, leek het wel of ik een black-out kreeg. Ik herkende haar niet meer. Maar ze gaf me direct een hand, dus ik liet niets merken. Eenmaal in dat bekende kamertje blikten we nog terug op de overdracht en maakten we een plan voor de komende weken. Op dat moment kwam er een onbekend gevoel in me naar boven. Was het leegte? Warmte? Ik was in de war.
Bron: Unsplash
Het weekend na mijn eerste therapiesessie liep ik met een aantal vriendinnen en kennissen een wandeltocht. Ik leerde ook een nieuw persoon kennen en bam, weer was dat gevoel er. Er kwamen gedachtes in me op die ik destijds amper kon opschrijven en al helemáál niet kon uitspreken. Ik dacht: was zij maar mijn moeder. Zij is lief en volgens mij ook ontzettend zorgzaam. Hopelijk kan ik nog meer wandeltochten met haar meelopen. Die avond was ik totaal van slag en ik heb deze situatie toen via de mail naar mijn psycholoog gestuurd. Tijdens de eerstvolgende sessie kwam deze mail uiteraard ter sprake en mijn psycholoog vroeg of ik behoefte had aan wat liefde. Zachtjes stamelde ik “ja”. Een nieuw probleem werd gediagnosticeerd, toen nog niet wetende dat dit probleem zich extreem zou gaan uiten bij note bene m’n eigen psycholoog.
Er werd uiteindelijk een ambivalente- en vermijdende hechtingsstoornis vastgesteld. Ik herkende mezelf er wel degelijk in en hiermee zouden we aan de slag gaan. In het verleden heb ik over meer moederfiguren gefantaseerd. Dan was het weer m’n juf en dan was het weer een arts. Allemaal mensen die een belangrijke betekenis in mijn leven hadden. Maar uiteindelijk gingen deze mensen weer uit mijn leven weg en bleef het lege gevoel bestaan. Hoe moest ik hiermee omgaan?
Gedachtes uitspreken
De wekelijkse sessies bij mijn therapeut gingen door en elke week verlangde ik meer en meer naar onze afspraak. Ik deed alle opdrachten die ik meekreeg zo goed mogelijk en werkte voor mijn gevoel hard aan mijn problematiek. Ik had alleen niet door dat ik er een probleem bij had gekregen. Tot het moment van de waarheid aanbrak en mijn psycholoog vroeg: “Welke gevoelens heb je eigenlijk voor mij?” Volgens mij heb ik na deze zin nog nooit zo hard gehuild. Mijn ‘geheim’ was ontdekt. Ze had me door en nu kon ik de therapie wel schudden. Radeloos ben ik haar kamer uitgelopen. Mijn verdriet was niet te stoppen. Waarom moet ik nu altijd zo verlangen naar iemand die voor me zorgt? En hoe kan dit gebeuren bij iemand die misschien maar een paar jaar ouder is dan ik? Waarom ben ik niet gewoon tevreden met mijn eigen moeder? Uiteindelijk heb ik dit ook allemaal tegen haar gezegd en was het ijs gebroken. Ik mocht verder met therapie en ze zou me niet laten vallen. Hetgeen waar ik zo bang voor was, gebeurde niet.
Oefenen voor zelfvertrouwen
In het begin van therapie kwam ik voor mijn eet- en angststoornis, maar uiteindelijk heeft het zich onzettend gericht op mijn hechtingsproblematiek. De band en vooral mijn gedachtes over mijn psycholoog waren hiervan het ‘perfecte’ voorbeeld. Daarom was het voor mij ook een hele goede oefening om therapie stap voor stap te gaan afbouwen. De eerste keer dat ze dit aan me voorstelde, heb ik er een halve nacht van wakker geleden. Hoe kan ik het leven aan als ik haar straks helemaal niet meer ga zien? Eindelijk is er iemand die me begrijpt en ook die verlaat me weer. Nee, ik moet hier doorheen en ik moet dit zelf doen. Duizenden gedachtes en scenario’s zijn die nacht en andere nachten voorbijgekomen. Maar diep van binnen wist ik dat mijn psycholoog op de juiste manier aan het handelen was. Hoe graag ik haar ook elke week zou willen zien, hoe dol ik ook op haar was; ze is en blijft een hulpverlener. Ze is niet mijn moeder en ze is niet een vriendin. Het afbouwen van therapie moest ik blijven oefenen, waardoor ik leerde op mezelf te gaan vertrouwen.
Loslaten en omarmen
Het afbouwen van therapie en het loslaten van deze steun heeft me heel veel verdriet gedaan. Maar ik ben vele inzichten rijker geworden en durf meer op mezelf te vertrouwen. Toch is dat lege en ontoereikbare gevoel niet verdwenen. Nog altijd verlang ik naar een bepaald soort liefde. Niet de liefde die ik mezelf kan geven en niet de liefde die mijn vriendinnen me kunnen geven, maar de liefde van een moeder voor haar kind. De liefde die ik gemist heb tijdens mijn opgroeiproces. De liefde die onvoorwaardelijk is. Het maakt me kwetsbaar. Vroeger probeerde ik dit kwetsbare stuk te verbergen of te vervullen met bijvoorbeeld de zorgzaamheid van mijn psycholoog. Nu probeer ik niet meer tegen deze kwetsbaarheid te vechten, maar het te omarmen. Ik heb behoefte aan liefde en verlang naar die kus op m’n voorhoofd en die arm om me heen, maar tegelijkertijd kan ik dit ook geven. In de hoop op een gezonde manier deze liefde terug te krijgen.
♥
Geef een reactie