Heimwee naar de kliniek

Als ik een slok van mijn lauwe thee neem, probeer ik tegelijkertijd mijn tranen weg te slikken. ”Hoe doen mensen dat, leven?” Mijn beste vriendin slaat een arm om me heen. ”Het komt wel goed San.” Ik weet het niet en kan mijn tranen niet meer inhouden. Ik vind het leven best ingewikkeld soms. Het is alweer een aantal jaar geleden dat ik in de kliniek zat maar op sommige momenten, zoals nu, denk ik weleens: was ik daar maar weer. Het voelt als een soort heimwee naar een plek waar ik nooit meer terug zal gaan en naar een plek die eigenlijk helemaal niet zo fijn was maar me toch zoveel heeft gebracht. Het is een plek waar ik veel aan terugdenk op de momenten dat ik me niet goed voel.

Als die gevoelens opduiken, probeer ik vooral te bedenken wat maakt dat het nu niet goed maakt en ik daar weer naar verlang. Ik heb er bijna nooit een antwoord op, maar erover praten met en uithuilen bij vriendinnen helpt wel. Ik denk veel na en begrijp soms niet hoe mensen altijd maar door kunnen gaan. Ik lijk af en toe een pauze nodig te hebben om bij te kunnen tanken. Als ik daarover nadenk, dan denk ik eigenlijk al snel aan de kliniek waar ik meerdere malen ben opgenomen geweest. Zou het niet fijn zijn om daar weer eens een tijdje heen te gaan? Gewoon om even bij te komen van alles druk en spanningen? Als ik daar verder over nadenk, krijg ik ineens een heel rooskleurig beeld van mijn opnames.

Het ritme van de kliniek deed me altijd goed. Ik vond het niet leuk om vroeg op te moeten staan, maar het hielp me wel. Thuis kon ik me er tijdens sombere periodes nooit toe zetten, daar was er een bepaalde groepsdruk waardoor ik het alsnog deed. Ik zat om 8 uur aan het ontbijt en deed mee met de rest, of ik nu wilde of niet en hoe slecht ik me ook voelde. Uiteindelijk werd het daardoor beter, al door die kleine veranderingen.

Thuis probeerde ik bijvoorbeeld iedere dag weer goed te eten en hoewel dit in de kliniek niet ineens geweldig goed ging, was het ook een stok achter de deur en maakte het alles een stuk makkelijker. Ik kon afspraken maken en er waren standaard maaltijden waar ik zelf geen moeite voor hoefde te doen. Thuis kon ik het in veel gevallen niet eens opbrengen om naar de supermarkt te gaan, laat staan voor mezelf te koken. In de kliniek was het eten er gewoon en at ik met anderen mensen uit de groep.

Ook was ik in de kliniek nooit alleen. Er waren altijd mensen om me heen en bovendien waren het ook nog eens mensen met of vergelijkbare problemen of medewerkers die er waren om me te helpen. Er werd geregeld gevraagd naar hoe het met me ging. Nu is het zeker niet zo dat ik in het gewone leven een eenzaam meisje ben dat alleen is. Ik heb goede vriendinnen om me heen maar het feit is wel dat ik er zelf op uit moet om contact te maken. Als je je niet goed voelt is dat vaak lastiger, de drempel is dan op de een of andere manier een stuk hoger.

Nu klinkt de kliniek misschien als een ideale wereld en ik betrap mezelf erop dat ik het ook weleens kan romantiseren. Gek eigenlijk, want zo geweldig was het nu ook weer niet. In die periode was met name het contrast met mijn leven op dat moment zo groot, dat het voor mij een hele fijne plek was en ik alle nadelen vergat. Nu nog wil ik die nadelen weleens vergeten en ben ik vooral bezig met hoe goed de kliniek me geholpen heeft.

Ik vergeet ondertussen hoe vies het eten was, hoe vermoeiend de discussies over het planten water geven waren en hoe irritant het was dat elke scheet tijdens groepstherapie besproken moest worden en alles werd uitvergroot. Dan heb ik het nog niet eens over die vieze groepsgenoot of dat irritante joch dat alleen maar over zichzelf praatte.

De kliniek is geen geweldige plek. Het is ook niet vreselijk. Het mag voelen als een plek waar je goede herinneringen aan hebt. Voor veel mensen is het een veilige plek waar je regelmatig aan terugdenkt. Ik denk er nog steeds aan, ook al is het al een aantal jaar geleden dat ik er voor het laatst was. Op dat moment had ik het nodig, een plek waar ik als het ware kon schuilen en waar mensen waren die voor me zorgden omdat ik het zelf niet meer kon en geen idee had wat ik moest doen om uit die situatie te komen.

Er zijn heel veel nare dingen gebeurd daar, los van dat ik er heel veel positieve dingen uit heb gehaald. Als ik merk dat ik weer veel nadenk over de kliniek en als het ware heimwee krijg, dan is dat vooral een teken dat ik een bepaalde veiligheid in mijn huidige leven mis. Ik weet dan dat ik rust nodig heb en met mensen om me heen moet gaan praten, want dan gaat het duidelijk niet goed met me. Ik kan me snel eenzaam en leeg voelen als ik altijd maar doorga en aan het rennen ben, voor mijn gevoel tenminste.

Dit geeft stress en het verlangen naar rust en naar een plek waar anderen bepalen wat er gebeurt zodat ik niet meer na hoef te denken, neemt dan erg toe. Ik ken die plek in de vorm van een kliniek, maar dat betekent niet per se dat een kliniek de beste plek voor mij is om naartoe te gaan. Het betekent vooral dat bepaalde aspecten daarvan, dus bijvoorbeeld zorgen voor mezelf en contact met anderen meer prioriteit moeten krijgen.

Inmiddels heb ik geen kliniek meer nodig. Het lijkt me heel vermoeiend om weer in die wereld te komen en in de rol van een cliënt in een kliniek te moeten zitten. Daarvoor heb ik nu veel te veel opgebouwd. Tegelijkertijd schaam ik me er niet voor dat ik nog regelmatig aan die periode van toen denk. Ik heb daar veel meegemaakt en dat gaat niet zomaar weg. Probeer jezelf toe te staan dat af en toe te mogen missen, maar voorkom dat je daar weer terechtkomt. Het leven in een kliniek weegt niet op tegen het gewone leven en wat je daarin allemaal in kunt bereiken.

Fotografie: Katie Tegtmeyer

Sandra

Geschreven door Sandra

Reacties

8 reacties op “Heimwee naar de kliniek”

  1. Heel herkendbaar.. Al is mijn laatste opname net 3 maanden geleden. Ik mis het daar ook en daar schaam ik me best wel voor. Het gaat nog steeds niet goed met me.. En de heimwee naar de kliniek voelt soms dus best wel ‘fijn’

  2. Mijn laatste kliniek is ruim 7 jaar geleden, maar ook voor mij herkenbaar…

  3. Wauw wat een herkenning!

  4. Ik had ook zo vreselijke heimwee naar de kliniek voor ik me echt helemaal opnieuw liet gaan in deze ES. Ik zag denk ik geen andere mogelijkheid dan opnieuw af te vallen. Maar inderdaad, er moeten andere manieren zijn om op zo’n moment jezelf te geven wat je echt nodig hebt.

  5. Ook voor mij ontzettend herkenbaar, en heel erg beschamend…

  6. Heel herkenbaar, als ik aan mijn opname denk denk ik aan voor het eerst verbondenheid voelen en dat voelde onwennig maar wel heel fijn. En inderdaad even niet alles zelf hoeven doen

  7. Heel herkenbaar dit. En fijn om te lezen dat ik niet de enige ben. Had toch ergens het idee dat ik dit alleen had omdat ik nog nooit iemand anders erover had gehoord.

  8. Heel herkenbaar…
    mijn eerste opname was in 1996, mijn laatste in 2017. Ik heb op veel plekken gezeten, veel mooie dingen meegemaakt, veel nare dingen meegemaakt.
    En nu, nu ik in de niet-kliniek omgeving functioneer, voelt het soms allemaal zo moeilijk. Mensen verkijken zich op het feit dat ik doe wat ik ‘moet’ doen . Ik werk, ik ga naar mijn hobby’s , ik onderhoud contacten, ik doe mijn huishouden, … Maar niemand ziet nog hoeveel moeite het kost. Niemand vraagt nog of het lukt. Iedereen gaat er vanuit dat het nu wel ‘beter met me gaat’. Terwijl dat volkomen voorbij gaat aan mijn gevoel. Hulpverleners zeggen dat ik hun intensieve begeleiding niet meer nodig heb, of ik dat nu zo aanvoel of niet; Ik ben veel harder aan het knokken dan destijds toen ik nog volop toegaf aan mijn eetstoornis; Maar de supporters verdwijnen naargelang je meer succesjes haalt. (soms wou ik dat ik een Rode Duivel was, dan werkte het omgekeerd). Dit maakt het allemaal soms wel heel lastig om niet terug te vallen als communicatiemiddel

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *