Mensen vragen wel eens hoe mijn eetstoornis begonnen is. Ik zeg dan vaak zoiets als ”Ik begon met af en toe lijnen en die periodes werden steeds langer en het lijnen werd steeds strenger.” Veel mensen denken dat je op dat moment al weet dat je een eetstoornis hebt, maar vaak is dat niet het geval. Ik heb lange tijd gerommeld en ik schommelde wat heen en weer over de golven. Ik zonk niet, maar vaarde ook steeds minder hard vooruit.
Dat schommelen duurde misschien wel jaren. Ik rommelde wat, at ongezond en onregelmatig of heel weinig en voelde me daarna weer goed. Ik wist niet waarom ik het deed en was me er totaal niet bewust van dat ik een eetstoornis aan het ontwikkelen was. Ik had eigenlijk niet eens kennis van eetstoornissen, want pas tijdens de biologieles in de tweede klas kwam ik erachter wat Anorexia en Boulimia Nervosa inhielden. Ik ontkende het niet, maar herkende mijn eigen gedrag niet in deze eetstoornissen. Ik was niet mager, ik wilde niet afvallen en ik at gewoon, alleen af en toe heel weinig. Ik paste niet in het hokje.
Mijn vriendinnen zagen af en toe wel dat ik weinig at, dingen oversloeg en pas toen zij er wat van zeiden had ik door dat het niet normaal was om soms te lijnen als je slank bent. Helaas is het signaal ook voor mijn vriendinnen te onduidelijk geweest. Zij zagen mij eventjes lijnen, maar daarna ging het altijd weer goed. En zo rommelde het wat verder, tot ik de wens ontwikkelde iets te bereiken met het lijnen. Ik wilde er mee afvallen. Gewoon iedere keer als ik een periode van lijnen had een paar kilo’s, die ik er daarna dan weer aan at, als het weer ‘goed’ ging. Zo schommelde ik ‘lekker’ heen en weer, maar werd het geen eetstoornis… Ten minste, dat dacht ik.
Op een gegeven moment snapte ik er niets meer van. Het ging vanzelf. Ik koos niet om eventjes te lijnen, het ontstond langzaam en na verloop van tijd deed ik er vanzelf aan mee. Het voelde als iets wat vanzelf ging en ook vanzelf weer goed ging. Het leek mij te overkomen. Als het een tijdje minder goed ging met eten en ik besloot toch maar een vriendin te gaan vertellen hoe ik rommelde met eten, ging het ineens weer goed en besloot ik dat het toch niet nodig was om te vertellen.
Een tekst die ik hier jaren geleden over schreef heette ”Ik ben het, ik ben het niet”.
Steeds gaat het weg
en steeds komt het weer terug.
Dan ben ik het
en daarna ben ik het weer niet
Het blijft wel
maar toch verandert het steeds
Het komt er aan
en het gaat weer weg
Weten dat het komt is het ergst
Ik voel het
Ik weet het
Ik ben het
Dan wel
en daarna ben ik het weer niet
Het moet
en daarna mag het juist weer niet
Ik ben er wel
Ik ben er niet
Ik wil het wel
Ik wil dit niet
Toen ik het mijn vriendinnen uiteindelijk dan toch verteld had, ging het ook ineens weer een aantal weken prima. Ik voelde mij een aansteller en een aandachttrekker. Had ik het mijn vriendinnen eindelijk verteld, omdat ik dacht dat dat goed was en nu gaat het ineens heel goed en heb ik de behoefte om te lijnen ineens weer helemaal niet! Ik voelde me voor gek staan en durfde wanneer het daarna weer slechter ging niet te praten over mijn eetprobleem.
Langzaam ging het eetprobleem over in een eetstoornis en voelde het alsof ik zelf niet meer kon kiezen wanneer ik wel lijnde en wanneer niet. Ik wist nog niet hoe ik daarvoor moest kiezen. De eetstoornis kreeg een functie, omdat hij eigenlijk stiekem al heel lang aanwezig was geweest. Mijn eetstoornis heeft zich langzaam ontwikkeld en nam een plekje in mijn manier van leven in. Op dat moment in mijn leven had ik nog totaal niet door waar de oorzaak lag.
Ik schommelde met de golven mee. Die schommeling gaf mij soms een goed gevoel, omdat ik na zo’n periode van lijnen meer ontspannen was en er weer even tegenaan kon. Ik had de periodes nodig. Dat is het enige punt waarop ik verslavingen en eetstoornissen op elkaar vind lijken. Eerst had ik maar een korte tijd lijnen nodig en had dat voldoende effect, maar op ten duur moest ik langer lijnen om mij beter te voelen. Er trad een soort tolerantie op totdat ik mij zonder te lijnen uberhaupt niet meer goed kon voelen.
Ik heb gemerkt dat het vroeg signaleren van een eetstoornis enorm belangrijk is. Op het moment dat ik eenmaal mijn eerste behandeling in ging, kon ik eigenlijk zeggen dat ik mij al jaren niet goed voelde en het op dit moment niet meer aan kon. Als ik eerder aan de bel had getrokken, mijzelf serieus had genomen, had het niet zo ver hoeven komen. Dat is natuurlijk praten achteraf. Maar probeer de ”kleine dingen” als signalen te zien. Ontwikkeling van een eetstoornis is al voldoende om met jezelf aan de slag te gaan. Blijkbaar is er iets of was er iets en probeert een eetstoornis je leven voorzichtig binnen te dringen.
Therapie kan ook bij een beginnende eetstoornis nuttig zijn, dus wacht niet tot je aan ”de symptomen” voeldoet. Dan kun je misschien wel jaren wachten en ben je kapot op ten duur. Het is belangrijk om er met bijvoorbeeld je ouders of een goede vriendin over te praten. Zelfs als je in de periode zit waarin de eetstoornis zich aan het ontwikkelen is. Vergeet ook niet dat je huisarts er niet alleen is op het moment dat je lichamelijke klachten hebt. Ook voor doorverwijzing voor ”kopzorgen” kun je bij je huisarts terecht.
Op en neer gaan is al vervelend genoeg. Niet begrijpen waarom je met eten begint te rommelen is een signaal om serieus te nemen.
Beter te vroeg dan te laat, zullen we maar zeggen!
Geef een reactie