Mijn verhaal begint zo’n 2,5 jaar geleden. Na een breuk met mijn toenmalige vriendje was ik ontzettend verdrietig. De examens voor mijn HAVO diploma waren snel hierna dus ik besloot de focus eerst te leggen op mijn examens. Ik wist mij groot te houden en mijn emoties te onderdrukken door te eten, veel te eten. In no-time kwam ik kilo’s aan. Die zomervakantie realiseerde ik mij dat ik me niet meer prettig voelde over hoe ik eruit zag, als school weer zou beginnen zou ik gaan afvallen.
Eind augustus startte ik met VWO en tegelijkertijd met afvallen. Ik had een strenge voedingslijst voor mijzelf opgelegd en ging me aan vaste eetmomenten houden. Mijn ouders stonden achter mijn besluit om wat af te gaan vallen.
De eerste weken waren heel moeilijk maar ik zette door en na een paar weken begon ik verschil te zien, wat me heel erg motiveerde. Vanaf dat moment durfde ik mijzelf ook te gaan wegen. Niet in de wetenschap dat dit cijfertje mijn hele leven ging beheersen. Ik kreeg complimenten, begon mij steeds beter te voelen maar werd tegelijkertijd ook steeds strenger voor mijzelf. Ik stopte met het VWO omdat dit uiteindelijk niet meer mijn ding bleef te zijn. Vanaf november had ik een tussenjaar. Ik ging werken bij Albert Heijn voor tijdsbesteding om in mei naar Malta te gaan voor een talencursus. Dit leventje beviel me wel. Ik had meer tijd om met eten en afvallen bezig te zijn.
Maar het cijfertje op de weegschaal ging niet snel genoeg en ik begon steeds meer te skippen. Bang, ontzettend bang werd ik van voedsel. Yoghurt, crackers, kipfilet en groenten was het enige wat ik nog mocht eten van mijzelf. Van al het andere voedsel walgde ik.
In december had ik mijn streef gewicht behaald wat ik van te voren had bepaald. Mijn ouders en vrienden waren ontzettend trots op me. Maar ik kon hier niet mee genoegen nemen. Ik stelde mijn gewicht nog twee kilo naar beneden. Dit gewicht had ik snel gehaald en nog was ik niet tevreden. In de spiegel zag ik wel iemand die was afgevallen maar ze was nog altijd vol, veel te vol. Ik zou gaan proberen de controle wat meer los te laten en wat te gaan variëren in mijn eetpatroon. Maar dit lukte niet. Een stem in mijn hoofd zei dat ik niet ander voedsel mocht gaan eten. ‘Wil je weer die zeekoe worden’ herhaalde in mijn hoofd.
Sociale contacten probeerde ik nog te onderhouden, maar feestjes of etentjes vermeed ik. Niet alleen mijn ouders begonnen zich zorgen te maken maar ook mijn vriendinnen. Lachend vertelde ik ze dat er niks aan de hand was. Ik ging vanaf nu gewoon weer normaal eten. Maar dit lukte niet. De controle werd met de dag erger. 24 uur per dag was ik met eten bezig. Bij alles wat ik at telde ik de calorieën op de gram na. Bij het opstaan wist ik precies al wat en op welk tijdstip ik ging eten. In de Albert Heijn speurde ik uren door de gangen om calorieën van verpakkingen te bekijken. Op de TV keek ik 24kitchen. Het eten ging volledig mijn leven beheersen.
Ik ging op internet wat rondneuzen en tot mijn grote schrik had ik alle kenmerken van de eetstoornis Anorexia genaamd. Ik geloofde er niks van. Ik, die altijd zin had in wat lekkers, had anorexia? Nee dit was niet waar. Ik heb nog niet eens ondergewicht. Ik stel me aan. Maar elke dag werd ik banger. Banger van de machteloosheid. Banger van het eten. Banger van het dwangmatige.
Regelmatig bleven mijn ouders vragen hoe het met me ging. ‘Het gaat prima met me, ik eet meer en heb zelfs deze week weer ijsje gegeten met mijn vriendinnen’ zei ik. Zonder enige moeite loog ik glashard in het gezicht van mijn ouders. Het ging niet goed met me en ik had geen ijsje gegeten. Maar van de stem in mijn hoofd moest ik dit zeggen.
Eind januari was ik er klaar mee. Mijn vader zag mij in de badkamer voor ik de douche in wilde stappen en ik zag zijn geschokte gezicht. Hij vroeg aan me: ‘As, lieve schat, gaat het echt met je?’ Dit was het moment dat ik de eetstoornis de baas kon zijn en ik ‘nee’ kon zeggen. De dag erna ben ik naar de huisarts geweest en werd ik ingeschreven in het GGZ. Drie maanden was de wachtlijst. Mijn ouders waren in paniek. Hoe kon ik zonder enige hulp nog drie maanden verder? Ik werd elke week verwacht bij de huisarts om mijn gewicht in de gaten te houden. Elke week wist ik het cijfertje te manipuleren.
Ik viel steeds meer af. Het gaf me de veiligheid. Ik durfde niet anders. Mijn vader stelde voor om een paar dagen naar Parijs te gaan. Ik durfde niet maar tegelijkertijd leek het me ook heel fijn om er even tussenuit te zijn. Het uiteten was doodeng en het enige wat ik durfde te bestellen was een salade. En daarbij wilde ik alles lopend doen. Ik viel nog eens af.
Terug uit Parijs belden mijn ouders het GGZ. Of ik met spoed eerder kon beginnen. Ook werd ik doorverwezen naar de kinderarts in het ziekenhuis. Die week erna had ik mijn intake. Anorexia Nervosa werd er geconstateerd. Ik zou in een pre-therapie kunnen starten om vervolgens de intensieve behandeling in te gaan van drie dagen in de week. Ik wilde dit helemaal niet. Ik wilde mijn vertrouwde eetstoornis niet loslaten. Ik wilde naar Malta toe waar ik dat hele jaar voor gespaard had. Ik moest van het ziekenhuis x kilo wegen om naar Malta te mogen gaan. Terwijl het door het GGZ streng afgeraden werd naar Malta te gaan. Ik haalde dit gewicht, Malta was mijn motivatie.
In Malta was mijn eetstoornis nog sterk aanwezig, maar langzaam merkte ik dat ik hem hier meer los kon laten. Ik genoot van de tijd met de vrienden die ik daar maakte. Niemand had een beeld van me daar. Ik kon me zelfs op dagen helemaal laten gaan qua eten, dit had ik bijna een jaar niet gekund. Niet in de wetenschap dat dit eetbuien waren.
Terug uit Malta was ik wat kilo’s aangekomen en ik voelde me gelukkig. Ik durfde steeds meer dingen te eten en was ook wel blij met hoe ik er uit zag. Nog steeds vond ik mezelf te dik maar ik kon er mee leven. Ik wist mijn ouders te overtuigen dat ik de behandeling in het GGZ niet nodig had omdat ik was aangekomen. Ik kon het zelf, ik had de hulp niet nodig. Ik wilde mijn oude leventje oppakken en studeren in september.
Maar hoe dichter september in de buurt kwam hoe meer eetbuien ik kreeg. Ik startte aan de hotelschool maar dit ging helemaal niet. Continu was ik bezig met hoe andere meisjes eruit zagen en met het idee dat mensen naar mij keken hoe dik ik was. De eetbuien kwamen steeds meer en steeds heftiger. De dag erna compenseerde ik deze weer door heel weinig te eten en te sporten. Ik durfde mijn ouders het niet te vertellen. Hoe kan je eerst niks willen eten en hierna op zowat alles een eetbui kunnen hebben? Na een tijdje had ik de moed om het ze vertellen. School ging niet en ook zij zagen dat ik weer steeds ongelukkiger werd.
We besloten met school te stoppen en opnieuw in te schrijven bij het GGZ. Weer was hier in een wachtlijst. Ik had per direct de hulp nodig en werd hierdoor eerst behandeld bij een andere psycholoog. Dit contact werd erg goed en zij wist de juiste plekken bij me te raken om de eetbuien te stoppen en op een andere manier naar mezelf te kijken.
Helaas moest dit contact stoppen zodra ik bij het GGZ behandeld zou gaan worden. Ik vond dit erg jammer want in mijn hoofd kon mijn psycholoog mij ook beter maken in plaats van zo’n drie daagse behandeling. Ik kwam in de pre-therapie terecht van de Boulimia Nervosa groep. En daarbij werkte ik weer bij de Albert Heijn. Het ging goed. Ik had mijn eetpatroon redelijk op de rit en had maar af en toe een eetbui. In mijn hoofd had ik nog steeds allerlei rare regeltjes en gewoontes maar ik was allang blij dat de eetbuien veel minder waren. Ik had twijfels of ik de intensieve behandeling wel nodig had. Ontzettend lang heb ik hierover getwijfeld en uiteindelijk de beslissing genomen dat ik niks kon verliezen.
De week voor dat ik deze therapie in zou gaan kreeg ik een reisje naar New York met mijn moeder. Het was een droom die uitkwam en tegelijkertijd een motivatie om hierna super hard te gaan werken in de intensieve therapie. New York was geweldig en zodra ik hiervan terug kwam, kwam ik in een zwart gat terecht. Elke dag had ik eetbuien. Ik wilde helemaal niet twee hele dagen naar het GZZ in Helmond. Ik wilde normaal zijn. Ik wilde ook studeren. Deze gedachtes herhaalde zich continu in mijn hoofd en eten werd de enige manier om mij beter te voelen.
In twee maanden tijd ging ik van een redelijk laag, gezond gewicht naar overgewicht. De kilo’s vlogen er aan. Elke dag was ik meer wanhopig, verdrietig en boos. Ik zat in een vicieuze cirkel van eten, compenseren, rot voelen, eten, compenseren etc. In Helmond merkte ze dat het ook niet goed met me ging. Ik kreeg suïcidale gedachten en er zat maar één ding op: Ik werd intern opgenomen.
Dit was enorm heftig. Zeker het afscheid met mijn ouders. Zes weken lang heb ik hier gewerkt om de eetbuien onder controle te krijgen en gewerkt voor een normaal eetpatroon. Ondanks dat ik ontzettend veel bezoek kreeg van vrienden en familie heb ik mij hier ontzettend alleen gevoeld. In mijn hoofd had ik hier allemaal zelf voor gezorgd. Intern werd mij duidelijk gemaakt dat niemand voor een eetstoornis kiest en dat het hartstikke dapper is dat je intern gaat om te knokken tegen je ziekte. Toch bleven bij mij de gedachtes dat ik wel zelf voor deze ziekte gekozen heb. Ik ben nu twee weken thuis en heb het nog steeds zwaar. Ik heb nog veel last van eetbuien en nare gedachtes. Ik ga nog drie dagen per week naar Helmond voor therapie.
Ondanks dat ik vaak enorm boos en verdrietig ben dat ik niet een ‘normaal’ kind ben, ben ik er wel van overtuigd dat als ik dadelijk beter ben, ik een enorme basis heb en dat mijn tijd nog komt. Ik zal nog heel hard moeten knokken om mijzelf weer te gaan waarderen en een normaal eetpatroon op te bouwen zonder compensatie en eetbuien. Ik zal niet ophouden met vechten. Ik wil mijn reisdromen gaan verwezenlijken. Eetstoornis vrij backpacken door Azië…! En dit gaat me lukken. Want ondanks dat het soms niet meer lukt blijf ik een vechtersbaasje.
Geef een reactie