Voordat de eetstoornis begon, ging het al een tijdje niet zo goed met me. Ik zat niet lekker in mijn vel en voelde me heel onzeker, verdrietig en rot. In plaats van daarover te praten, begon ik met afvallen. Ik dacht dat ik me dan beter zou gaan voelen. Echter ben ik me in de jaren die volgden nog vele malen slechter gaan voelen. Ik kreeg wel hulp, maar lang niet iedereen had in de gaten hoe het echt met me ging. Het ging namelijk altijd ‘goed’ met me.
Ik was altijd aan het lachen, deed vrolijk mee en klaagde nooit. Als mensen aan mij vroegen hoe het ging, was mijn antwoord standaard dat het goed met me ging. Ik kon gewoon niet zeggen hoe ik me echt voelde. Ik vond het moeilijk om onder woorden te brengen hoe ik me precies voelde. Ik had chaos in mijn hoofd, maar wist niet zo goed waarom. Ik begreep mezelf niet eens dus hoe moest ik het dan aan andere mensen uitleggen?
Doordat mensen niet in de gaten hadden hoe het echt met me ging, werd er van alles van mij verwacht. Ik moest nog gewoon presteren op school en leuk meedoen met familie en vrienden, maar ondertussen zakte ik steeds verder weg in de eetstoornis. Stiekem was ik calorieën aan het tellen, stiekem was ik aan het overgeven en stiekem haatte ik mezelf elke dag een klein beetje meer.
Toen mijn omgeving op een gegeven moment wist dat het niet goed met mij ging, namen ze me mee naar de dokter. De dokter verwees mij vervolgens door naar een centrum voor eetstoornissen en daar begon ik een behandeltraject. Voor het eerst was ik een beetje eerlijk over hoe het met me ging, maar nog steeds niet helemaal. Mijn ouders wisten wel dat het dus niet goed ging, maar hoe het écht ging, wisten ze niet.
Ook tegenover mijn behandelaar durfde ik niet volledig eerlijk te zijn. Nadat ik de behandeling namelijk was begonnen, ging het steeds slechter met me. Mijn eetstoornis begon nog extremere vormen aan te nemen, maar opnieuw deed ik alles stiekem. Mijn behandelaar en ouders waren bijvoorbeeld blij dat ik ‘alleen maar overgaf’ en geen laxeerpillen gebruikte. Echter was ik daar ondertussen ook al aan begonnen, maar dat toegeven durfde ik niet.
Men ging er ook vanuit dat ik mezelf niet pijn zou willen doen. Denken aan de dood? “Ach, dat deed Danique vast niet. Zo slecht gaat het toch ook weer niet met haar?” Ik had het gevoel dat mensen niet zagen dat ook ik onverstandige keuzes had willen maken en dat ik er ook echt daadwerkelijk een aantal al had gemaakt. Mensen gingen ervan uit dat ik dat toch niet zou doen, omdat ik ‘verstandig’ was en het echt ook weer niet zo slecht met me ging.
Ik voelde me overvraagd, onbegrepen en eenzaam. Ik snapte niet dat mensen niet inzagen dat het zo slecht met me ging en dat ik op het randje van compleet instorten stond. Voor mijn gevoel liet ik aan alle kanten merken dat het niet goed ging, maar nog steeds leek het alsof niemand het echt doorhad. Ik moest gewoon door.
Ik voelde me ongezien op de momenten dat ik het even echt niet meer kon en ik gewoon dringend hulp nodig had. Pas toen ik een nieuwe behandeling startte met een andere behandelaar had ik het gevoel dat iemand eindelijk zag dat het heel slecht ging. Deze behandelaar wist door mijn masker heen te kijken en moedigde me aan om eerlijk te zijn. Voor het eerst kon ik echt eerlijk zijn over hoe ik me voelde.
Het is zo belangrijk om eerlijk te praten over hoe je je voelt. Ik heb zelf dus lange tijd alles opgekropt, maar dat heeft bijna mijn ondergang betekent. Het ging zo slecht met me dat ik niet meer wilde leven. Ik ben blij dat er iemand op mijn pad is gekomen die mij doorhad en me wist te raken. Diegene kwam precies op het juiste moment en wist me tot ommekeer te brengen.
Ik heb geleerd dat opkroppen geen oplossing is. Soms kan je het niet alleen en dat is niet erg, want je hoeft het ook niet alleen te doen. Het is belangrijk om steun te krijgen als het wat minder goed met je gaat. Je hoeft niet eerste een dieptepunt te bereiken voordat je echt hulp verdient. Laat het niet zover komen. Praten mag veel eerder!
♥
Fotografie: Lauren Rushing & Seaternity
Geef een reactie