Voor mijn eetstoornis ben ik meerdere keren in behandeling geweest, maar allemaal binnen hetzelfde gebouw en met min of meer dezelfde behandelaren. Wanneer ik in de wachtkamer zat keek ik naar de mensen die voorbij liepen. Ik keek naar hoe ze er uit zagen en vergeleek ze vervolgens met mezelf. Het viel me op dat er veel, in mijn ogen, dunne mensen rondliepen, maar waren dat wel allemaal cliënten? Ik kwam terecht in de groepsbehandeling en ja hoor, daar zaten ze. Twee perfecte, dunne vrouwen, die ons even kwamen vertellen hoeveel boterhammen we moesten eten bij de lunch.
Ik kon het niet uitstaan. Tijdens mijn eetstoornis vergeleek ik mezelf met iedereen die ik tegen kwam en had ik er veel moeite mee mensen te vertrouwen. Ik vond mijn behandelaren te dun. Ze aten netjes met ons mee tijdens de lunch, maar ik verdacht ze ervan dat ze verder veel minder zouden eten dan wij moesten doen. Het was slechts een gedachte, maar ik vond het zo oneerlijk. Natuurlijk kon ik niet weten wat zij in de tijd buiten therapie zouden eten, maar ik vulde het allemaal in zoals mijn eetstoornis het goed uit zou komen. Mijn eetstoornis was op zoek naar een reden om ze te wantrouwen, niet naar ze te hoeven luisteren en niet te hoeven eten zoals mijn behandelaren mij vertelden.
Ik had veel eetbuien die ik welliswaar weer compenseerde met braken, maar toch kwam ik aan. Dat moest wel van die eetlijst komen, dacht ik. Elke keer tijdens het wegen probeerden mijn behandelaren me te vertellen dat het niet erg was en dat ik zo ook gewoon oke was. Dat ik gewoon vocht vast hield van het braken, dat mijn lichaam in de war was en dat het allemaal wel goed zou komen als ik een normaal eetpatroon aan wist te houden. Dat ik vanzelf op een gewicht uit zou komen wat bij mijn lichaam paste. Wat maakte het nou uit of dat een paar kilo meer of minder was? Als het maar gezond was. “Ja, jij hebt makkelijk praten.” Dacht ik. “Jij zorgt er wel voor dat je niet dik wordt, terwijl wij ons allemaal maar aan die eetlijst moeten houden.” Ik voelde me voorgelogen. Als zij vonden dat gewicht niet zo belangrijk was, waarom waren ze zelf dan zo dun? Het kon onmogelijk zo zijn dat ze daar niet hun best voor deden en terwijl ik dat niet mocht doen.
Één van die twee vrouwen was tevens mijn individuele behandelaar. Naast de groepstherapie had ik losse gesprekken met haar en systeemtherapie onder haar begeleiding. Ik weet nog goed dat ik met mijn ouders bij haar op het kamertje zat. Eenmaal thuis zei mijn moeder: “Maar zij is hartstikke dun toch?” Mijn moeder houdt er zelf ook wel behoorlijk eetgestoorde gedachtes op na. Niet echt een helpende situatie. Ze bedoelde het niet slecht, maar het voedde mijn gedachtes en ik praatte maar al te graag met haar mee. Ik beaamde wat ze zei waarop mijn vader en broertje ons aankeken alsof we gek waren. “Valt wel mee toch en wat maakt het nou eigenlijk uit?”
Viel het mee? Nu ik er op terugdenk…. Ja, het viel wel mee. In mijn hoofd vond ik bijna iedereen dunner dan ikzelf, omdat ik absoluut geen realistisch lichaamsbeeld had. Ik vond mezelf dik, wat ik ook woog, daarom was elk slank persoon bij voorbaat dunner dan ik. Maakte het uit? Voor mij wel. Dat vond ik. Was het dan oké geweest als mijn behandelaren te dik waren geweest? Nee, waarschijnlijk ook niet. Dan had ik ze waarschijnlijk ook niet durven geloven, omdat mijn eetstoornis mij zou vertellen dat je onmogelijk op een goed gewicht kan leren leven van iemand die zelf te dik is. Nu besef ik mij dat het helemaal niet om het gewicht ging, het was een trucje van mijn eetstoornis om in stand gehouden te blijven. Zelfs iemand met een normaal figuur zou ik of in het hokje dik of in het hokje dun geplaatst hebben. Niks was goed geweest.
Waar ik ook kwam. Ik was er op gebrand de dunne mensen waar dan ook er uit te spotten en mezelf er mee te vergelijken. Een ieder die mijn eetstoornis tegensprak beschuldigde ik van liegen, onwetendheid of het achterhouden van informatie. Ik dacht dat iedereen tegen mij was, al kijkende door de jaloerse, groene bril van mijn eetstoornis. Toch bleek ik ergens ook te merken dat het geen zin had me hier telkens tegen te verzetten. Ik liep keer op keer tegen de lamp, terwijl ik echt wel van mijn eetstoornis wilde genezen. Ik wilde me wel lekker in mijn vel voelen zitten en blij zijn met mijn lichaam.
Voorzichtig nam ik kleine stapjes en stukje bij beetje voelde ik de opluchting als ik de stem van mijn eetstoornis stil wist te houden. Beetje bij beetje leerde ik mezelf kennen en waarderen op een heel andere manier dat ik daarvoor deed. Ik leerde vertrouwen in mijn behandelaren en stelde mijn oordeel over hun bij. Ik wist de groene bril af te zetten en waarempel zag de wereld om me heen er zo anders uit. Ik kreeg mijn eigen, scherpe zicht terug en richtte die op mijn eigen pad. Mijn behandelaren hebben mij zo goed en zo kwaad als het ging geholpen dit pad af te wandelen. Ze hadden het beste met me voor, wisten wat goed voor me was, ongeacht wat ze aten. Al zal dat helemaal niet zo veel afwijken van wat ik vandaag de dag nog altijd eet.
♥
Liefs, Irene
Geef een reactie