Het ging zo goed, toch?

Aan de persoon die een eetstoornis met zich meezeult,

Ongeveer drie jaar geleden kreeg ik te horen dat ik een eetstoornis had. “Onmogelijk!”, dacht ik toen. Ik was inderdaad op dieet gegaan, maar wie is er tegenwoordig niet bezig met eten, uiterlijk en gezondheid? Het was zelfs nog moeilijk kiezen welk dieet ik zou gaan volgen, want het keuzeaanbod is enorm. Ik was streng voor mezelf, maar had het gevoel dat ik eten en vooral het ‘niet eten’ wel onder controle had. 

Tot dit op een gegeven moment kantelde en er iets anders mijn controle had overgenomen. Onbewust had er zich een kei luide, harde eetstoornisstem in mijn hoofd genesteld. Eentje die harder en strenger was dan ik ooit voor iemand zou zijn. De stem overschaduwde alles wat mij dierbaar is. Zo durfde ik niet meer afspreken met vrienden, uit angst dat er eten en drinken bij zou komen kijken. Maar eigenlijk had ik daar toch geen tijd voor… Want waarom afspreken met je vrienden als je ook wat kan gaan sporten in je eentje. En als je dan toch niet afspreekt, kan je beter nog twee rondjes extra lopen! 

Ruzie om de olie

Mijn dagen draaiden alleen nog maar uit – heel goed – nadenken over zo weinig mogelijk eten en zoveel mogelijk bewegen. (Mijn hongergevoel was zo overrated!) Thuis maakte ik ruzie om dat druppeltje extra olie in de pan. Woog iedere kruimel af en telde elke calorie. Voor elk kruimeltje te veel liep ik een rondje extra of gooide het weg. En als ik dan toch dat kruimeltje wegdeed, kon ik ook beter die hele boterham laten voor wat die was. (Gewoon een goede boterham mét volle kaas en échte boter!?) Ik begrijp het als je nu al zit te rillen bij het idee dat je ooit een boterham met kaas (laat staan boter) zou eten. Maar dat is dat eetgestoorde stemmetje. En ik wens het je zo toe dat je dat ooit weer gaat kunnen. Dat je weer leert genieten van eten, zonder angst. 

Want dat is wat die eetstoornis deed. Het is een dwangmatige stemmetje dat je leven om eten laat draaien. Het laat je angstsysteem op hol slaan, zodat het bij elke kruimel gevaar ziet. Want hopelijk denk je nu: wat een rare die Noëmi! Wie doet dat nu kruimels afwegen? Ruzie maken over een beetje olie en wenen om kaas. Zo dacht mijn dichte omgeving er ook over. En ergens wist ik ook wel dat ik dit rare gedrag in mijn voorbije tweeëntwintig jaar nog nooit had gesteld. Maar het leek alsof ik niet meer terug kon, mijn hoofd schreeuwde en was verward. Ik kon niet meer normaal eten, niet meer op gevoel, ik wist niet meer waar ik zin in had.

Het ging zo goed, toch?

Gelukkig trok mijn dichte omgeving op het juiste moment aan de alarmbel. Waar ik ze heel dankbaar voor ben. (Ook al was ik op dat moment erg boos en verontwaardigd. Want, hallo Noëmi heeft geen problemen! Die heeft alles onder controle en dus zéker geen externe hulp nodig. Die kan alles alleen!) Terwijl vrienden en familie steeds meer opmerkingen gaven. ‘Of het wel goed ging? ‘Of het nog wel gezond was?’ ‘Dat ik wel heel dun geworden was.’ (NATUURLIJK GING HET GOED IK ZAG ER TOCH FANTASTISCH UIT! Te dun? Nee er moest zeker nog vier kilo af. Misschien vijf, of zes…) Hoe meer ik merkte dat het leven elke dag een strijd was geworden, hoe ongelukkig ik werd. En ik wist goed genoeg dat er een probleem was, maar een eetstoornis? Dat was toch wel overdreven, dacht ik. Want in mijn hoofd waren mensen met eetstoornissen niet dun, nee die zijn graatmager. PUNT. Dat was mijn definitie, ook al zei het internet iets anders. (We moeten toch ook niet alles vertrouwen van op internet?) 

BMI-gewijs heb ik geen ondergewicht gehad, wel bijna en de afbreuk aan mijn eigen lichaam was enorm. Maar een eetstoornis, daar heb je toch ondergewicht voor nodig? Het erge aan een eetstoornis is dat het nooit genoeg is. Het kan altijd nog dunner, nog minder, nog sneller. Maar waar eindigt het dan? 

Uiteindelijk ging ik toch naar een diëtiste, gespecialiseerd in eetstoornissen. Met een klein hartje en grote lach belde ik aan en vertelde dat ik wat moeite had met eten en de weg daarin een beetje was kwijtgeraakt. Niks heel erg, mijn hoofd was gewoon wat op hol geslagen. Ik wist trouwens ook alles over eten, maar er tegelijkertijd wist ik er niks meer over. Ik kon mijn foute kennis niet toetsen aan de werkelijkheid. Ik was de controle helemaal kwijt. Terwijl ik het zo graag wou: terug naar vroeger, naar een tijd waarin mijn hoofd vrij was om te doen wat ik wou, terug naar normaal omgaan met eten, normaal omgaan met de mensen die mij dierbaar zijn. De diëtiste gaf mij een basis-eetlijst mee, omdat zij wél goede kennis omtrent eten bezat. Ik nam dat lijstje aan en zei dat ik na twee sessies bij haar het wel ging kunnen. Ondertussen zijn we bijna drie jaar verder.

Herstel is geen rechte lijn omhoog

In de moeilijkste periodes zag ik haar om de week. Want hoe graag een deel van mij ook wou herstellen, die keiharde eetstoornisstem bleef tegenduwen. Die stem in mijn hoofd vond alles teveel en wou allesbehalve herstellen. Want herstellen stond gelijk aan dik worden. (En niet een beetje dik: MEGA dik. Als in de aller dikste mens op aarde!) Die constante tweestrijd tussen wel eten en niet eten, was er bij elke stap die ik ondernam. In mijn hoofd zou ik het nooit kunnen en op de meest donkere momenten, wenste ik dat het gedaan was. Alles gewoon stil. 

Na een paar maand raadde mijn diëtiste mij aan om ook eens een vrijblijvend gesprek bij een psychologe uit dezelfde praktijk aan te vragen. (HELP! Is dit een grap? Dit kan toch niet meer dacht ik. Is dat nu niet wat overdreven. Want wat ga ik daar nu weer vertellen? Natuurlijk gaat het leven met ups en downs, maar er zijn er toch altijd die het erger hebben?!) Natuurlijk zijn er altijd mensen zijn die het slechter hebben. Maar alles heeft twee kanten: er zullen ook altijd mensen die het beter hebben. Iemand zei me ooit: ‘Het is toch niet omdat iemand twee benen gebroken heeft en jij maar ééntje, dat jij geen hulp verdient?’

Die eetstoornis zorgde ervoor dat ik als persoon ook erg veranderd was, ik herkende mezelf niet meer. Enerzijds was er het obsessief bezig zijn met eten en sporten, waar ik zelf niet meer uitgeraakte. Maar een eetstoornis zondert je ook af, want eten is ook een sociale activiteit. Ik werd stiller, prikkelbaarder, kon niet meer genieten van dingen. Ik was altijd moe en had het altijd koud, waardoor ik geen energie meer had voor de dingen die ik graag deed. Ik wist ook niet meer goed hoe ik er fysiek uitzag. Het leek alsof ik opgesloten zat in mijn eigen eetgestoorde wereldje, waarin niet eten en sporten het enige in het leven leek. Nog nooit voelde ik me zo alleen en ongelukkig. Nog nooit stond ik zo ver van de persoon die ik was en ben. Want als je 24/7 met een eetstoornis in je hoofd leeft, heb je soms vaker het gevoel dat je een eetstoornis bent, dan dat je er één hebt. Dat verschil probeerde mijn psycholoog steeds goed uit te leggen: ‘Noëmi je hebt een eetstoornis, je bent geen eetstoornis. Je kan en zal hier uitraken met goede hulp, stap voor stap.’

Hulp zoeken en toegeven dat ik het niet alleen kon, was best wel moeilijk voor een meisje dat dacht dat ze alles wel alleen aan kon. Maar ik zou nooit gestaan hebben waar ik nu ben, mocht ik die stap niet gezet hebben. Ik praatte ook met mensen die zelf een eetstoornis hadden of hebben. Ze gaven me een gevoel van herkenning en erkenning. Wat me een bijzonder gevoel van verbondenheid gaf. Het gevoel ergens niet alleen in te zijn. Zo ben ik organisaties zoals ANBN, Proud2bme heel erg dankbaar voor al hun inzet en steun. 

Met het aanvaarden van professionele hulp en steun van vrienden en familie, begon mijn échte weg naar herstel. Dit in het begin met muizenstapjes, ik bedoel luizenstapjes. Ook het woord ‘opname’ kwam soms aan bod. Terwijl ik dacht dat dat enkel voor mensen met ernstig ondergewicht was. (Ja dat ondergewicht wordt jammer genoeg nog steeds hoog in het vaandel gedragen in de eetstoorniswereld: welkom terug in de échte wereld Noëmi! Een wereld waarin de waaier aan verschillende eetstoornissen en hun varianten net zo groot is als de waaier aan verschillende diëten, zelfs aan de verschillende mensen hier op aarde.) 

Thuiskomen bij jezelf

Ondertussen werden die kleine stappen, grote stappen en ben ik na drie jaar volledig hersteld! Iets wat ik twee jaar geleden niet kon geloven. Ik wou het zo vaak opgeven en haatte die eetstoornis, terwijl het soms het enige leek wat ik nog had. Maar ik sta op een punt dat ik niet meer met spijt naar mijn eetstoornisperiode kijk. Ik zie de functie die achter dat mechanisme zat. Hoe moeilijk en zwaar het ook geweest is, ik heb er zo ontzettend veel uit geleerd. Want een eetstoornis komt niet zomaar tot stand. Het is een copingmechanisme om om te gaan met moeilijke dingen in het leven. Het was een soort van ‘escapisme’, waarin ik letterlijk en figuurlijk zo ver mogelijk van mezelf en mijn gevoelens wou wegrennen. Maar van jezelf kan je niet wegrennen, waar ter wereld je ook heen reist, jezelf neem je altijd mee. 

Mijn eetstoornis was mijn onbewuste manier van omgaan met moeilijke gevoelens en thema’s. Waaronder adoptie, trauma, verlaten worden, verdriet, angst, je ergens niet thuis of welkom voelen, eenzaamheid… Nu ik hersteld ben zijn het nog steeds geen makkelijke thema’s, maar door ervan weg te lopen, geef je ze geen bestaansrecht. (Want als het niet bestaat, moet je er niet mee dealen) Geloof me: iets wat niet mag bestaan, gaat aan je beginnen knagen en toch zijn weg naar boven vinden. Omdat die thema’s nu eenmaal evenzeer bij het leven horen als de leuke, fijne dingen.

Geef niet op

Aan diegene met een eetstoornis: ik wens je het allerbeste toe, gun en geef jezelf de allerbeste hulp die je verdient. Praat erover met mensen die je vertrouwt en met mensen die heel goed weten wat jij doormaakt. Wees je eigen beste vriend(in), want iedereen verdient bestaansrecht. Een plekje op deze wereld. Iedereen verdient hulp en steun: want je moet het niet alleen doen. Geef niet op in je weg naar herstel. Het is lang en zwaar en lijkt soms uitzichtloos, maar het kan!

Soms is het drie stappen vooruit en twee terug, maar je komt er wel! En ik gun het je zo hard om weer te gaan leven, om te genieten van het leven. Om te gaan voelen, om weer dingen te ervaren. Om weer te genieten van eten, want die band met eten zal er altijd zijn. Dat moet én mag. Het is nu eenmaal een basisbehoefte én een lekker sociaal gegeven. Je kan er niet omheen. (Geloof me nu maar, dat heb ik heel hard geprobeerd, en jij misschien ook wel…) Geloof me als ik je zeg dat je hieruit geraakt. Ik geloofde het voor een hele lange tijd niet, maar anders had ik deze brief nooit geschreven.

The best is yet to come… Het leven wacht op jou en je moet het niet alleen!


Kom bij Proud2Bme gratis en anoniem in contact met lotgenoten, ervaringsdeskundigen, psychologen en dietisten. Op ons forum kun je jouw verhaal delen en/of vragen stellen. Ook kan je dagelijks met ons chatten (de agenda vind je hier). Wij staan voor je klaar.

Daphne

Geschreven door Daphne

Reacties

Eén reactie op “Het ging zo goed, toch?”

  1. Mooooi! Ik ben zo blij dat je de weg weer terug hebt gevonden naar een gezond leven!

    Ik lees heel veel herkenbare dingen in je stuk. Helaas merk ik dat ik ondanks mijn herstel, af en toe nog steeds vatbaar ben voor die waanideeen. Eetstoornissen…. Ze moesten verboden worden😑😑

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *