“Nee, nee, ga niet weg! Help mij!” Met een bonkend hart en zweet in mijn nek schrik ik wakker. Waar ben ik? Was het maar een droom, een nachtmerrie…? Ik kijk op mijn mobiel, half zes. Gelukkig, ik heb nog even tijd om bij te komen voordat ik uit mijn bedje moet en het dagelijkse ritme weer begint. M’n slaap krijg ik alleen niet meer hervat. De droom herhaalt zich voortdurend en mijn ouders blijven in mijn hoofd aanwezig.
Deze dromen lijken de afgelopen weken, maanden een soort herhalingsknop elke nacht te hebben. De angst voor afwijzing en verlaten te worden door mijn ouders komt in allerlei scenario’s voor en ik word bijna bang om in de avond te gaan slapen. Dromen zijn het verwerkingsproces van de dag, de dingen waar jij jezelf veel mee bezighoudt of juist niet te veel bij stil wil staan. Ik herken het beide. De laatste weken ben ik gestart met een nieuwe therapie, waarbij hechtingsproblematiek duidelijk naar voren is gekomen.
Deze problematiek kan ikzelf ook niet meer ontkennen. Ergens ben ik opgelucht dat therapeuten dit eindelijk door hebben, na jarenlang van behandelaar naar behandelaar te hebben gehopt. Hechtingsproblematiek, een woord dat in mijn oren altijd best heftig klinkt, maar waarmee ik diep vanbinnen al jaren worstel.
Tijdens mijn kinder- en tienjaren ben ik opgegroeid in nogal een onstabiele thuissituatie. Mijn moeder heeft zelf een aantal psychische problemen, waardoor ik al snel volwassen moest worden. Mijn vader was vroeger nooit zoveel thuis, omdat hij veel aan het werk was en wanneer hij thuis was, waren er ook best veel ruzies tussen mijn ouders. Daarnaast had ikzelf ook niet de meest goede gezondheid, waardoor ik vaak in het ziekenhuis lag. M’n ouders en ik waren er in moeilijke tijden wel voor elkaar, maar de basis is helaas nooit goed gelegd.
Tijdens het opgroeien en steeds volwassener worden, heb ik daar nooit echt bewust bij stilgestaan, maar het heeft wel degelijk invloed op mij gehad. In groep 6 kreeg ik al de eerste dwangklachten en in groep 8 werd er een eetstoornis bij mij gediagnosticeerd. Allebei stoornissen die zich kunnen ontwikkelen, omdat je behoefte hebt aan controle. Bij mij was controle inderdaad een heel belangrijke factor voor het ontwikkelen van mijn psychische problematiek. Ik had geen controle op de thuissituatie en zocht dit in destructieve manieren. Niet de meest perfecte oplossing realiseer ik mij nu vele jaren later…
Ondanks mijn dwangstoornis en eetstoornis ben ik altijd een vrolijk en positief meisje, puber en student geweest. De stoornissen namen soms de overhand, wat mij uiteraard heel veel pijn en verdriet heeft gekost, maar ook dit durfde ik niet te uiten. Het was mijn geheim, maar ook mijn stille gevecht. Tijdens een van mijn opnames had ik heel graag gewild dat iemand mij eens vastpakte en zei: “Alles komt goed hoor. Wij gaan je helpen.” In plaats daarvan duwde ik veel mensen van mij af en ontkende glashard mijn eetstoornis. Aan de ene kant was dit pure zelfbescherming, maar aan de andere kant had ik ook nooit geleerd om mijn verdriet, mijn pijn en emoties te uiten.
Ik kan mij nog herinneren dat ik een kleutertje was en een keertje keihard in het bosje op de grond viel, doordat ik weer eens de snelste wilde zijn. Het eerste wat ik dacht “Niet huilen, de juf mag het niet zien…” Natuurlijk zag de juf het en wilde ze mij troosten. Alleen ik was bang dat getroost worden laf zou zijn en al helemaal door de juf. Wat ik precies zei weet ik niet meer hoor, maar ik weet wel dat ik meteen weer verder ging spelen. Er was geen tijd voor hulp of verdriet.
Nu, vele jaren later ben ik geen kind meer, maar een volwassen vrouw. Een vrouw die een prachtig eigen huisje heeft, een vaste baan en zich volledig kan geven in haar grote hobby sporten. Toch draagt deze vrouw heel veel verdriet met zich, verdriet waarmee ze nog altijd niet kan omgaan. Afgelopen winter was het dan ook echt een keer te veel en doordat een bepaalde gebeurtenis de emmer deed overlopen, stroomden er opeens tranen over mijn wangen.
Degene waarbij ik op bezoek was, vroeg of ik even bij haar kwam zitten. Ik…nee…?! Toch wist ik vanbinnen dat ik deze liefde nodig had, die arm om mij heen waarnaar ik al jaren verlang. Voor het eerst in mijn hele leven liet ik het toe om echt getroost te worden. Het leek wel of mijn lichaam zich verlamde en kon ook alleen maar huilen, huilen, huilen. Deze middag heeft mij in mijn gedachtes nog lang beziggehouden.
Telkens wanneer ik nu wakker schrik uit een nare droom, denk ik aan die middag. Aan de veiligheid die ik toen voelde, aan de liefde die ik toen kreeg. Ik kan het niet hardop uitspreken. Ik schaam mij voor mijn gevoelens, maar ik krijg het beeld niet uit mijn hoofd. De kus op mijn voorhoofd, de arm om mij heen, de lieve woorden. Ook nu stromen er langzaam tranen over mijn wangen. Ook nu ben ik alleen. Maar ook nu denk ik aan die middag. Die middag geeft mij kracht dat ik niet alleen ben en dat ik deze pijn mag voelen. De pijn en het verdriet van het jonge meisje in mij. Het meisje dat toen geen tranen liet stromen, niet bij de juf op schoot ging, maar vanbinnen heel eenzaam was.
Dit meisje komt nu op sommige momenten tevoorschijn. Dit meisje wil blijven vechten, maar ze kan het niet meer alleen…
Geef een reactie