Mijn beste vriendin en ik maken ons weer op voor een creatieve middag. Hele middagen kunnen we bezig zijn met tekenen, schilderen en knutselen. Terwijl zij meteen woest aan de slag gaat met materialen en kleuren, neem ik het eerste uur de tijd om naar mijn blanco papier te staren. In mijn hoofd gebeurd er van alles, want ook ik heb de wildste ideeën over mijn kunstwerk. In mijn hoofd ben ik al drie keer begonnen en is het zelfs al bijna af, maar op papier staat nog steeds niets.
Hoe langer het duurt voor ik begin, hoe hoger die drempel wordt. Terwijl ik in mijn hoofd al aan de details begonnen ben. In mijn hoofd is het perfect. En dat is nu juist het probleem.
Het perfecte plaatje dat ik in mijn hoofd heb, houd mij tegen om te beginnen. Ik heb iets in mijn hoofd waar ik naartoe moet werken en omdat mijn eindresultaat al zo vast staat, is de kans alleen maar groter dat het mislukt. Dat is faal. Ik heb namelijk iets bedacht wat ‘goed’ zou zijn. Al het andere is dus fout, of in ieder geval minder goed. Daarbij is de tekening in mijn hoofd ook nog eens abstract en veranderd hij eigenlijk de hele tijd, het wordt steeds perfecter. Het wordt dus ook steeds onmogelijker om dat te kunnen bereiken. Dus blijft het papier leeg.
Ondertussen zijn er bijna twee uur voorbij en merk ik dat ik rust vind in het feit dat het nog niet mislukt is. Natuurlijk word ik inmiddels wel wat zenuwachtig, zeker omdat mijn vriendin al twee projecten af heeft, maar met elke minuut die ik het uitstel blijft ook mijn perfecte plaatje bestaan. Ik ben nog niet begonnen, dus het is ook nog niet mislukt en op het papier is nog steeds alle ruimte voor mijn perfecte tekening.
“Je zit vast he,” hoor ik mijn vriendin zeggen. Ja, ik zit vast. Door maar niet te beginnen en maar naar mijn papier te blijven staren, sluit ik uit dat ik fouten kan maken, maar tegelijkertijd sluit ik daarmee ook alle andere mogelijkheden uit. De mogelijkheid dat er iets moois kan ontstaan. Iets wat misschien niet dat miljoenen schilderij in mijn hoofd is, maar iets wat mij net zo goed zou kunnen verrassen. Iets wat goed en mooi kan zijn, iets waar ik uiteindelijk trots op kan zijn, zonder dat het ergens aan hoeft te voldoen.
Op dit soort middagen wordt ik geconfronteerd met mijn perfectionisme en hoe het mij ongelofelijk in de weg kan zitten. Het beperkt mij, het verstart mij. Ik kijk naar mijn vriendin, die al vanaf de start tien fouten heeft gemaakt. Tien fouten die ze heeft opgelost en al doende zijn daar prachtige dingen uit ontstaan. De verkeerde kleur die ze gemengd had, bracht haar op een totaal nieuwe idee voor haar schilderij. De vlek die ze per ongeluk maakte, heeft ze bedekt met gekleurde steentjes en glitters. Haar fouten droegen bij aan haar project. Haar fouten waren essentieel voor haar creatie. Zonder fouten, was dit er niet geweest.
Nu gaat dit natuurlijk maar om een tekening en maakt het helemaal niets uit of er aan het einde van de dag bij mij iets op papier staat. Maar voor mij is het heel kenmerkend voor hoe ik met sommige situaties omga. Ineens kwam ik erachter dat deze middag symbool stond voor hoe ik omga met mijn perfectionisme in het dagelijks leven. Ik word eerst ontzettend enthousiast, maak de wildste plannen en heb de grootste dromen, om vervolgens het echte beginnen maar voor mij uit te schuiven. Zodat ik kan blijven dromen en denken over wat er allemaal mogelijk is, maar dat ik het nog niet kan verpesten en moet omgaan met iets dat misschien minder goed uitpakt. Dat ik mijn verwachtingen moet bijstellen, omdat ík niet heb kunnen voldoen aan dat plaatje.
Veel helpender is het, om op zulke momenten eens te blik te werpen naar mijn vriendin. Om dat perfecte plaatje in mijn hoofd wat meer los te durven laten, zodat er echt ruimte vrij komt voor wat ik kan doen en maken. Zodat ik al doende kan ontdekken wat er mogelijk is en spelenderwijs mijn ‘plaatje’, mijn uitkomst, kan bijstellen. Dat er uit al mijn fouten iets moois en iets tastbaars kan ontstaan. Dat fouten dus niet slecht zijn, maar juist de bedoeling! Anders kom ik nergens.
“Let’s make better mistakes tomorrow.”
Wat zou er gebeuren als ik dit toe kon passen op alles in mijn leven? Fouten maak ik toch. Dus alle energie die ik kwijt was aan het voorkomen van die fouten, kan ik veel beter stoppen in het optimaal gebruik maken van mijn fouten. Fouten zijn onderdeel van een proces, een proces om ergens te komen. De enige manier om het perfect te kunnen doen, is om er niet aan te beginnen. Terwijl zoveel dingen het juist waard zijn om aan te beginnen. Aan die tekening. Aan die nieuwe baan of studie. Aan je herstel.
Ook herstellen is iets dat ik perfect wilde doen. Ook hierbij had ik een bepaald beeld in mijn hoofd, een perfect plaatje waar ik naartoe wilde werken. Áls ik dan toch ging herstellen, wist ik ook wel hoe ik wilde dat dat eruit ging zien. Tijdens dit proces heb ik opnieuw naar mijn vriendin moeten kijken. Wat als mijn herstel dat blanco vel papier zou zijn? Wat als ik daar gewoon aan mocht beginnen, zonder het fout te kunnen doen? Wat als mijn fouten juist essentieel zouden zijn voor het proces? Hoe ver zou ik dan kunnen komen?
Hoe ver zou jij dan kunnen komen?
Geef een reactie