Ik heb lang getwijfeld of ik mijn verhaal zou insturen. Ben ik niet te triggerend, of juist saai. Zullen mensen die ik ken dit vinden, of leest niemand het. Ben ik het wel waard om geplaatst te worden? Maar nu doe ik het toch, gewoon omdat ík het wil, ik al die stigma en taboe wil doorbreken en omdat die onzekerheid nou wel eens de pot op kan.
Ik was altijd al een verlegen meisje, ik was nooit degene die zomaar aan de bar durfde te vragen om een flesje appelsap, of iemand aan durfde te spreken op straat, in tegenstelling tot mijn broertje.
De basisschool ging me gemakkelijk af, ik had veel vriendinnen, haalde hoge cijfers en kreeg gymnasium als advies. Ik was een goede leerling waar nooit extra aandacht naar hoefde te gaan. Thuis ging alles goed, sociaal ging alles goed, als je me vroeg waarvoor je me wakker mocht maken ‘s nachts, was het antwoord eten, ik was gelukkig.
Nooit had ik problemen met mijn lichaam of eten. Ik had een erg snelle stofwisseling waardoor ik lichtelijk ondergewicht had. Daar kwamen wel eens opmerkingen over, maar die wuifde ik dan weg met de zin: “Ik eet ijs, ik eet chocola, voedsel stroomt door mijn bloed, het blijft gewoon niet plakken! Haha!”
Op de middelbare veranderde alles. Ik ging alleen, zonder iemand die ik kende naar de nieuwe school. Aansluiting vinden was lastig, omdat ik verlegen was. Als ze het over me hadden was ik altijd ‘dat stille meisje’. In mijn klas zaten veel sterke karakters, waardoor mijn teruggetrokken karakter een beetje wegviel. Ik was een makkelijk doelwit voor opmerkingen, ik durfde toch niets terug te zeggen.
Ik voelde me eenzaam, niet op mijn gemak. Ik had niemand waar ik heen kon, zat vaak alleen, liep vaak alleen en werkte vaak alleen. Dit bleef zo tot de reis naar Engeland in het eerste jaar. Ik vond aansluiting en voelde me stukken beter. Maar dat veranderde. Mijn vriendinnen werden zelfverzekerder en kregen andere vriendinnen. Ik was weer alleen. Ik voelde me steeds slechter en isoleerde mezelf van de buitenwereld. Ik wist niet meer wat gelukkig zijn was.
Toen kwam de GGD langs, zoals altijd in de tweede klas. Ik woog hier veel minder dan thuis, ook al was het niet realistisch aangezien ik niet had ontbeten (haast haast, je kent het probleem ;)), weinig dronk (ik vergat het altijd), en het een andere weegschaal was. Mensen praatten over mijn gewicht. Ik was niet meer onzichtbaar. Thuis woog ik nog altijd xx kilo. Dat wilde ik niet. Ze vonden me aardig op dat lagere gewicht. Ik besloot te stoppen met snoepen.
Na een tijdje werd ik overgeplaatst naar een andere klas, omdat ik hier aansluiting had gevonden. Omdat er veel gesprekken over waren, en die altijd in de pauze waren, lunchte ik niet meer. Toen de gesprekken over waren zag ik niet het nut om het weer te gaan doen, ik had toch geen honger. Na een tijdje me goed te hebben gevoeld begonnen de opmerkingen weer. Van iemand anders. Ik voelde me weer rotter en rotter.
Op instagram leerde ik een meisje kennen. Ze vertelde me dat ze dik was, en ging afvallen, vertelde me hoe weinig ze at, welke app ze gebruikte en hoe je moest braken. Ik was al een deel afgevallen door het niet meer lunchen, maar deze informatie maakte dat ik me steeds dikker begon te voelen. In de spiegel zag ik een steeds dikker wordende olifant, terwijl de kilo’s eraf vlogen. Het eten werd steeds minder. Ik telde elke calorie die over mijn lippen ging. Het eenzame gevoel trok weg, mijn hoofd zat te vol met afvallen, om daaraan te denken.
Mijn nieuwe mentor merkte het en sprak me erop aan, waarna ik een gesprek met de zorgcoördinator heb gehad. Daar brak ik. Ik vertelde alles, en ze dwong me met mijn ouders te gaan praten. Die reageerde heel lief, ze begonnen meer op te letten en meldden me aan bij de ggz.
Na de excursie naar Ieper met mijn, nu vele malen leukere, 3e klas was ik heel wat afgevallen. Niemand had op me gelet daar, en ik kon doen wat ik wilde. Mijn BMI was gevaarlijk laag. Het contact met de GGZ verliep slecht. Na 6 maanden kreeg ik pas mijn eerste therapie, controle bij de kinderarts en een diëtiste. Ik kreeg de diagnose Anorexia Nervosa. Toen ik weer moest eten begon mijn lichaam meer te vragen. Ik kreeg eetbuien en compenseerde ze. Maar dit hielp niet en ik kwam flink aan. Laxeermiddel werd mijn nieuwe beste vriend. Nog altijd heb ik problemen met eetbuien en ((niet) genoeg) eten. Mijn gewicht is nog altijd te laag en mentaal moet er nog heel wat gebeuren.
Maar, wat ik wel ervoor terug heb gekregen, is een leven. Niet meer geobsedeerd zijn door nummertjes. Weer slapen. Uitgaan met vriendinnen. Werkende darmen. Meer energie. Ik maakte een ‘recovery insta’ aan en vind hier enorm veel motivatie en support. Ik voel nog altijd de nasleep van deze suffe afvalactie. Ik kan niet leven zonder zakjes poeder die mijn darmen laten werken. Hopelijk kan ik deze binnenkort gaan afbouwen. Ik ben nog altijd te moe na school om mijn grote passie te doen, karate. Wel doe ik weer ballet. Ik ben heel dankbaar voor wat het herstel en alle lieve mensen om me heen hebben gedaan voor me. Ik heb 2 nieuwe beste vriendinnen gevonden door deze klote ziekte, een geluk bij een enorm ongeluk.
Ik ben er nog niet. Ik heb nog een lange weg te gaan. Maar ik ben trots op de stappen die ik al heb gezet.
Nog altijd ben ik bang dat het eenzame gevoel terug zal komen als de eetstoornis weg is, maar ik laat niet die angst ervoor zorgen dat ik de kans heb om te sterven.
God gives his hardest battles, to his toughest soldiers <3
Liefs, Gabi
Geef een reactie