Afgelopen weekend had ik mijn moeder te eten. We hebben elkaar de afgelopen tijd wel gezien, maar niet echt de kans gehad om goed te praten. Tijdens het etentje kwam het gesprek wat meer op gang. Al snel ging het over vroeger, over toen ik nog thuis woonde. Mijn eerste diagnose – anorexia nervosa – kreeg ik dan ook toen ik nog thuis woonde.
Eerder heb ik al eens geschreven over het rode jurkje. Het jurkje dat ik zo graag wilde hebben voor mijn eindexamenuitreiking. Het jurkje waar ik me goed en zelfverzekerd in voelde. Tot dat ik hem aan moest. Ineens stond het me zó tegen. Alles, het hele leven. Ik werd me ineens overbewust van mijn eigen lichaam en kunnen en het jurkje stond daar toen centraal voor.
Huilend liet ik mijzelf weer op mijn bed vallen. Het kussen smoorde mijn gevloek. De jurk die ik een maand geleden samen met mijn moeder had gekocht, weigerde ik aan te trekken. Niemand mag me hierin zien. Waarom heb ik ooit gekozen voor herstel? Nu ben ik weer dik en iedereen zal het vanavond zien. Mijn moeder stond nog radeloos onderaan te trap, hopend dat ik terug zou komen. Maar ik kwam niet terug, niet in die jurk. – Uit de blog Ik was weer dik
Terwijl we zo aan tafel zaten, zichtbaar genieten van de stoofpot die mijn vriend op tafel had getoverd, ging het al snel over dat rode jurkje. Mijn moeder had de blog gelezen. Ze had de woorden in haar hoofd gehoord waar ik zelf niet aan kon ontsnappen. En het deed haar pijn. Vooral omdat dat rode jurkje ook voor haar een tastbaar bewijs was van haar eigen gevecht. We hadden toen namelijk geen geld. En dat jurkje kon ze eigenlijk niet betalen.
Ik weet nog hoe trots en blij ik was toen ik in de stad het jurkje liet zien aan mijn moeders nieuwe vriend. Hij was ook trots. Hij wist hoe zwaar ik het had gehad en het feit dat ik mezelf nu durfde te laten zien in een rood jurkje betekende heel veel. Misschien juist daarom had ik hem uiteindelijk gekregen. Omdat dat jurkje meer betekende dan ‘zomaar een eindexamen-outfit’. Het liet zien dat ik een periode vol therapieën achter me kon laten. Dat ik het lichaam waar ik zo tegen had gevochten eindelijk kon versieren. Dat ik mezelf het waard vond om datzelfde lichaam in iets moois te steken er hiervan te genieten. Maar zo ver kwam het niet. Want ik was nog helemaal niet zo ver. Ook al dacht ik zelf van wel.
En dat was een pijnlijke confrontatie. Niet alleen voor mij, maar ook voor mijn moeder. Iets waar ik toen niet stil bij stond. Misschien maar goed ook, anders had ik me nog meer opgelaten gevoeld. Ik voelde me al vreselijk, want ik wist dat ik iedereen teleurstelde. Ik wilde niet naar dat stomme feest, niet met dat lichaam. Ik wist dat ik anderen pijn deed, maar ik wist even geen andere manier om mezelf te ontzien. Mezelf minder pijn te doen. Ook al wilde ik alleen maar pijn voelen. Het was ontzettend ingewikkeld.
Steeds meer zie ik in hoe het voor mijn moeder en zusje moet zijn geweest; een dochter en zus met een eetstoornis. Nog steeds ervaar ik hier de ‘gevolgen’ van. Want ik voel me nog steeds wel eens ‘de zieke dochter.’ Ook al ben ik al lange tijd genezen, nog steeds heb ik het gevoel dat ik me moet bewijzen. De ochtend voor mijn moeder kwam, heb ik alles schoongemaakt. Ik stond extra vroeg op om te zorgen dat alles was opgeruimd. Ik ben me op dat soort momenten extra bewust van het feit dat ik een andere start heb gehad, dat ik moest strijden voor waar ik nu ben. En normaal zou dat me juist sterker maken, maar ik voelde me alleen maar zwak. Ellendig. De ‘zij heeft ook altijd wat’ mentaliteit die toch ineens weer naar boven sijpelde. De mentaliteit die ik zo goed herken, zo lang niet heb gezien, maar ineens weer zo aanwezig was alsof ik nooit zonder had gekund. “Maak je niet druk. Je doet het toch goed?”, hoor ik mijn vriend nog zeggen. En ik weet het, ik weet het allemaal. Maar ik voelde het even niet meer.
Het is ook deze Lonneke die niet in die jurk had gedurfd. De Lonneke die alles beter wil maken, maar weet dat het een hopeloze strijd is. Want er is niks beter te maken. De Lonneke waarvan ik dacht afscheid te hebben genomen, maar die ineens weer zo present was. Misschien omdat ik terugviel in de gebruikelijke rolverdeling. Ik weet het niet…
Gelukkig is die Lonneke niet gebleven. Ik had juist verwacht dat het jurken-verhaal dit nog meer zou losmaken, maar integendeel. Ineens realiseerde ik me hoe rot ik me toen voelde. Hoe egoïstisch zo’n eetstoornis is. Ik voelde me opgelucht en ontzettend dankbaar dat ik destijds een andere Lonneke had gehad die deze strijd had gewonnen.
Op de foto’s is niks te zien. Geen verdriet, geen pijn. Gewoon een meisje in haar jurk, geslaagd voor haar havo. Toch zie ik iets anders. Ik zie de onmacht achter de lach en de boosheid naar haar lichaam. Mijn lichaam. Die jurk kon er niks aan doen. Die duivel was ik zelf, die zat in mij. Ik vond het niet goed genoeg, terwijl ik een aantal weken geleden geen moeite had met die jurk. Die jurk was niet veranderd, maar ik wel. – Uit de blog Ik was weer dik
Ik was inderdaad veranderd. En nu weer ben ik veranderd. Dat is denk ik ook het mooie aan het leven. We varen met de stroom mee. Ik ben inmiddels aardig wat meters verder dan toen en ik zie de onmacht. Van mijn 15 jarige ik, maar ook van de moeder van dit deel dat ik ben geweest. Ik kan me niet voorstellen hoe dit voor haar geweest moest zijn. Ik had destijds het gevoel dat ik niks anders kon dan gillen, huilen, vloeken. Misschien had zij dit ook wel, alleen zij kon het niet. En dat is misschien nog wel veel pijnlijker.
♥
Geef een reactie