Dinsdagochtend, 10 uur. Ik zit op kantoor als in mijn tas mijn mobiel begint te rinkelen. ‘Met Rianne?’, zeg ik vragend. ‘Je spreekt met het centrum voor eetstoornissen,’ meldt een bekende stem aan de andere kant van de lijn.
De afgelopen anderhalf jaar heb ik de eigenaresse van de stem op bijna wekelijkse basis al mijn angsten, geheimen en hersenspinsels opgebiecht. Dat was hard nodig, want na 16 jaar anorexia begon het er op te lijken dat mijn lichaam er anders de brui aan zou geven. En ik wilde niet dood.
Dus meldde ik me aan bij de GGZ, ging in therapie en werd na ontelbare uren begeleid navelstaren in december vorig jaar genezen verklaard. Ik had weliswaar nog steeds een paar kilo ondergewicht, maar volgens de therapeuten had ik voldoende bewezen dat ik het voortaan zelf kon. Bovendien ging ik deelnemen aan het nazorgprogramma: een wekelijkse middag in groepsverband, bedoeld om te voorkomen dat ik zou terugvallen in mijn oude gedrag.
‘Het spijt me ontzettend,’ zegt de stem nu. ‘Maar ik heb een fout gemaakt. Die nieuwe nazorggroep waarmee je komende vrijdag zou starten? Daarvoor blijkt nu een toelatingseis van BMI 20 te zijn ingesteld. Dat betekent dat jij daar dus niet aan mag meedoen. We bespreken later wat de andere opties zijn. Fijne dag nog!’ ###
Ik had haar telefoontje wellicht kunnen zien aankomen. Als me tijdens de behandeling een ding duidelijk is geworden, is het dat men binnen centra voor eetstoornissen nogal veel waarde hecht aan ‘het systeem’. Een systeem waar behoorlijk wat eetgestoorden op sneuvelen. Sterker nog: ik heb vermoedelijk meer mensen zien afhaken dan de behandeling voltooien. Soms uit vrije wil, maar veel vaker gedwongen. Omdat het ze niet lukten binnen de gestelde termijn op gewicht te komen. Of omdat ze op enig moment in de behandeling of nazorg toch een terugval kregen.
Vette pech voor die mensen, dus. Als je je niet de ge- en verboden houdt, is er geen plek voor je binnen het centrum. Is je BMI bij aanmelding onder de xx? Dan zal je er eerst voor moeten zorgen dat je een paar kilo aankomt voordat je mag beginnen. Of, een aannemelijker scenario: wacht gewoon tot je zoveel ondergewicht hebt dat je in het ziekenhuis aan de gedwongen sondevoeding wordt gelegd. Ben je eenmaal binnen en lukt het je niet binnen de gestelde periode je BMI op het verplichte minimum van 20 te krijgen? Jammer joh, dan mag je niet meer meedoen. Succes met de rest van je leven. Voor zolang het duurt.
En echt, ik snap dat er regels moeten zijn. Ik begrijp dat het moeilijk is gedragsverandering teweeg te brengen bij een anorect die zoveel ondergewicht heeft dat al haar emoties zijn uitgeschakeld. Ik weet dat het nodig is om streng te zijn omdat eetgestoorden over het algemeen gewiekste leugenaars en manipulatoren zijn die anders een loopje nemen met het regime.
Maar in 18 maanden tijd heeft niemand me kunnen uitleggen wat ik er precies aan kan doen als mijn lichaam weigert om de extra calorieën om te zetten in even zoveel kilo’s. ‘Het kan zijn dat je lijf na zo lang vasten moeite heeft zijn nieuwe gewicht vast te houden,’ zei de psycholoog toen ik tijdens mijn behandeling uit de therapie dreigde te worden gesmeten wegens het niet halen van mijn gewichtslijn. ‘Dat betekent niet dat het jouw schuld is, maar dat het systeem momenteel gewoon niet geschikt voor je is.’ Waarom ik dan wel straf kreeg als ik er zelf niks aan kon doen, wist ze ook niet goed. ‘Dat zijn nou eenmaal de regels, Rianne.’
In diezelfde periode is bovendien niemand erin geslaagd me een nieuw copingmechanisme voor stress, verdriet of woede aan te leren. Ik houd bij tegenslag niet meer op met eten, maar wat ik in plaats daarvan moet doen? Tijdens de deeltijd is wel een begin gemaakt met me te leren praten. Hulp te vragen bij mijn omgeving. Niet meer continu mooi weer te spelen. Maar omdat het me telkens niet lukte om mijn gewichtslijn te halen, ging het uiteindelijk vooral over de kilo’s. Daar raakte ik er na het afronden van mijn behandeling dan ook binnen no time weer x van kwijt. Niet omdat ik niet at, maar omdat ik bij stress ophield met slapen. En dat kost nogal veel energie. Bijna net zoveel energie als piekeren, wiebelen en rusteloos door het huis dwalen: mijn andere voorkeursmethoden om misère het hoofd te bieden. Waar het me tijdens de behandeling steeds nèt lukte op tijd weer op gewicht te komen, bleek dat in mijn eentje toch iets moeilijker te realiseren. En zo raakte ik het gewicht waar ik 6 maanden had geknokt, in een week of 12 weer kwijt.
Volgens de mensen van het centrum is dat ook de reden dat nazorg zo belangrijk is. ‘Waar de deeltijdbehandeling zich vooral richt op het normaliseren van lichaamsgewicht en eetpatroon, biedt het nazorgtraject de mogelijkheid dieper in te gaan op de achterliggende problematiek.’ Ik hoor het de psycholoog nog zeggen. Wat ze daar echter niet bij vertelde, is dat die vlieger alleen opgaat als het je lukt een gezond gewicht te behouden. Zo niet, dan beland je binnen mum van tijd weer in het bekende patroon van waarschuwingen en strafmaatregels.
Het is nu 9 maanden geleden dat ik mijn behandeling afrondde. Van die periode heb ik bijna 5 maanden op een wachtlijst gestaan voor een nazorgtraject. In de maanden daarna, toen de nazorg eenmaal was begonnen, ben ik bijna de helft van de therapiedagen weer naar huis gestuurd. Soms omdat ik in de week daarvoor te weinig was aangekomen en dus geen therapie mocht (‘Foei, Rianne!’), soms omdat mijn groepsgenoten hadden besloten dat ze die dag liever thuis bleven dan naar de instantie te gaan. Concreet betekent dit dat ik in het afgelopen driekwart jaar ongeveer 8 keer therapie heb gevolgd. Dat is weinig. Zeker voor een traject dat volgens het centrum essentieel is.
Aan dat traject mag ik nu bovendien per direct niet meer deelnemen. Ik ben misschien lichamelijk kerngezond, een BMI van 20 heb ik niet. En de kans dat ik er binnen nu en vrijdag 8 kilo weet aan te eten, zie ik zelf redelijk somber in. Het geeft niet dat ik gemotiveerd ben, het kan niemand iets schelen dat ik mijn uiterste best doe. Niemand koopt iets voor mijn goede bedoelingen. Voor het systeem telt alleen het resultaat.
En na anderhalf jaar braaf in de pas lopen, kots ik daarop; op dat hele klotesysteem. Ik ben niet mijn ziektebeeld. En ik weiger m’n leven nog langer te laten bepalen door mijn lichaamsgewicht. Dat heb ik 16 jaar gedaan en is me achteraf gezien matig bevallen. Ik weet bovendien inmiddels dat ik het ook wel red zonder het centrum voor eetstoornissen. Daar heb ik nog wel een aantal sessies bij een psycholoog voor nodig, maar die zoek ik dan zelf wel.
Ik ben de kliniek dankbaar voor wat ze voor me hebben gedaan. Alleen had ik het nooit gekund. Maar juist daarom is het zo belangrijk dat er meer hulp komt. Kortere wachtlijsten. Meer therapeuten. Iets meer oog voor individuele verschillen en problemen. Ik ga nog acht kilo aankomen. Alleen niet voor vrijdag. En uiteindelijk ga ik helemaal genezen. Al is het alleen maar om straks triomfantelijk ‘zie je wel’ te kunnen roepen.
Rianne Meijer schreef anderhalf jaar lang onder het pseudoniem Anna op weblog DeJaap.nl Feuilleton The Ana Files waarin ze verhaalde over haar behandeling in een anorexiakliniek. Haar autobiografische debuutroman ‘De Ana Files: dagboek van een doodnormale twintiger’ verschijnt begin november bij Uitgeverij Prometheus.
Foto: Daniel Cohen voor Prometheus
Geef een reactie