“Dag hobbeltjes”. Of zal ik zeggen “Hallo hobbeltjes”? Hobbeltjes op mijn buik en rug, dijen en heupen… Ik weet niet eens zeker of jullie er echt zitten. Of jullie echt zo groot zijn of dat ik jullie alleen zo zie. Het ene moment zijn jullie hobbeltjes, het andere moment hobbels of hompen.
Moes schreeuwt tegen me. Wat een walgelijk lichaam! Wat een walgelijke dikke hobbels! Vette hobbels! Zwakkeling! Ik weet wel hoe ze daar komen… Je sport te weinig. Maar vooral; je eet te veel! Lui mens. Nietsnut. Zwakke zwakkeling…. Een tijdje terug zou ik nu meteen weer een plan zijn gaan maken om eens even wat aan jullie te gaan doen. Of de bestaande plannen weer strakker uit voeren om jullie zo snel mogelijk weg te krijgen. Eerder ervaarde ik het gescheld als puur feiten in mijn hoofd. Echt pijn deed dit schelden dan ook niet. Het was gewoon zo. Ik was gewoon dik en ik was gewoon zwak omdat ik te weinig discipline had om minder te eten en meer te sporten.
Nu is het anders. Nu doet het gescheld van Moes wél pijn. Nu maakt het me wél verdrietig. Omdat ik nu zie dat het zulke gemene gedachten zijn. Ik kan niet dik zijn. Moes houdt een plaatje achter mijn ogen als ik in de spiegel kijk. Moes scheldt. En het doet WEL pijn. Ik kan niet dik zijn met dit gewicht. Ik sport gezond. Ik eet gezond. Ik wil écht zien hoe ik er uit zie.. Het doet me verdriet dat Moes in de weg zit. En dat ik niet weet wat de realiteit is. Dat iedereen mijn lichaam kan zien zoals het is, en ik geen idee heb hoe dat er uit ziet…
In de tekeningen van deze blog zie je mijn lichaam redelijk zoals ik het zie. Het verschilt van moment tot moment wat ik zie. Soms is het wat breder dan deze tekeningen, vooral van de zijkant. Mijn omgeving zegt dat dat niet klopt en ik wil ze graag geloven. Op de ene tekening zie je me nog wat vertwijfeld prikken en plukken aan mijn buik en “love-handle”. Zo is het hoe ik me tegenwoordig vaak voel. Vertwijfeld. Gelukkig is dat al beter dan wat het was. Geen haat of afkeer. Vaak wel het verdriet wat ik hierboven beschrijf. En sinds kort af en toe ook berusting. Ik probeer naar mezelf te kijken en te accepteren wat ik zie, ook al klopt het niet met de werkelijkheid.
Op de andere tekening geef ik mijn spiegelbeeld een kushandje. Thuis voor de spiegel doe ik dat niet letterlijk, wel probeer ik voor de spiegel te staan en te accepteren wat ik zie. Ik probeer te kijken en te zeggen; “Het is oké zo. Het is mijn lichaam en het is zoals het is. Het hoeft niet te veranderen, het mag zo blijven”. Ook tegen de boze gedachten zeg ik “Het is oké”. Het is goed dat ik inzie dat die boze gedachten gemeen zijn en niet kloppen. Het is oké dat deze gedachten pijn doen. Daarmee voel ik dat het niet klopt. Er is al zo’n vooruitgang in de houding ten opzichte van mijn lichaam. Genezen kan niet in één keer, dat gaat in stapjes. En dit is een stapje.
Het accepteren van mijn lichaam, en het accepteren dat ik niet zie wat anderen zien. De boze gedachten mogen er nog even zijn. Ik kan ze nog niet uitschakelen. De wegen naar deze gedachten, wanneer ik een weerspiegeling zie van mezelf, zijn van sterk materiaal. Net als de wegen van het vertekende lichaamsbeeld. Zeer slijtvaste wegen. Onkruid groeit hier niet makkelijk op. Gelukkig staan er nu wel gedachten tegenover; helpende gedachten. Soms spreek ik het gescheld fel tegen. Dan zeg ik dat het niet klopt en ga ik geweld met geweld te lijf. Ik merk echter dat dit een strijd is die nog verdrietiger maakt, omdat ik zie wat ik zie. Of dat nu klopt of niet. Ik zie het.
Wanneer je geweld met geweld bestrijdt krijg je oorlog. En ik wil vrede. Rust en vrede met mezelf en in mijn hoofd. Tegenwoordig kan ik tegen steeds meer gedachten en gevoelens zeggen; het is oké. Misschien is het niet logisch, maar het is er, dus is het oké. Alle gevoelens die ik ervaar mogen er zijn, ik kan er nog niet altijd bij, maar als ze er zijn mogen ze er zijn en ze mogen geuit worden. Zo mag ík er van mezelf zijn. Zonder mezelf te straffen. Zo mag ik al een tijdje van mezelf bang zijn voor eten en mag ik me vol voelen. Ook al is de angst niet reëel. Als ik maar wél gezond handel, dan mag alles er zijn. En het mooie is, eten gaat steeds beter!
Sinds kort kan ik zeggen; Daar zit een hobbel. Ik zie hem. Die hobbel die hoort blijkbaar bij mij. Bij mijn lichaam die ook mijn mooie eigenschappen huisvest. Bij mijn lichaam die ook mijn mooie kanten naar verschillende plaatsten brengt. Die hobbel hoort bij mijn lichaam die mij maakt tot één geheel. Eén geheel waarvan gehouden wordt en waar van gehouden mag worden. Eén geheel die steeds meer liefde voelt en ook weer meer liefde kan geven. En dat lichaam kan dat, doordat het genoeg voedingsstoffen binnen krijgt waardoor het daar ook energie voor heeft. Ik ben niet zwak dat ik eet en op een ontspannen manier sport en rust neem. Ik ben sterk, samen met die hobbels, dat ik strijd tegen het boze in mij en liefde en warmte steeds meer omarm.
Ik hoef het niet meer constant koud te hebben. Ik hoef niet meer gestraft te worden. Ik mag bouwen aan nieuwe gedachten. Aan nieuwe wegen. Helpende gedachten voor mij zijn op dit moment; als ik hier van aan kom, dan is dit niet mijn setpoint. Mijn setpoint waarmee ik met warmte, liefde en energie kan leven. Of die hobbel nu realistisch is of niet. Die hobbel zit aan mijn lichaam dat een huis vormt voor mijn zijn, mijn wezen, mijn bestaan. Sommige dingen zijn nou eenmaal zoals ze zijn.
Niet goed of fout.
Geef een reactie