Ik wil beter. Ik weet dat ik beter kan. Waarom lukt het me niet? Ik kon alles altijd zo makkelijk halen en nu faal ik in alles. Ik wou dat het anders was. Dat alles me zou lukken, maar ik kan blijkbaar niks. Anderen kunnen alles veel beter en ik blijf maar achter. Ik doe zo mijn best, maar toch mislukt het. Ben ik gewoon dom? Ben ik gewoon een mislukkeling?
De lat lag hoog; zo hoog dat ik er lang niet altijd bij kom. Dit merkte ik op verschillende vlakken. School, werk, sociaal gebied, persoonlijke ontwikkeling… Alles. Alles moest perfect zijn en ik moest perfect zijn. Een lat die zo hoog lag kon ik nooit bereiken. Ik deed er alles aan om die lat aan te raken, maar telkens viel ik na tig pogingen weer keihard naar beneden. Het beste uit mezelf halen zorgde er juist voor dat ik niet de beste versie van mezelf kon zijn. Het weerhield me ervan, doordat ik iets wilde wat nooit bereikbaar zou zijn. Perfectie.
Een perfecte ik zou alleen maar tienen halen op school, nooit iets verkeerd doen op werk, ontelbare vrienden hebben, alleen maar leuke dingen doen, goed in mijn vel zitten, er goed uitzien en vooral alles leuk vinden. Als ik dit alles had, zou ik pas gelukkig kunnen zijn. Terwijl ik dit wilde nastreven merkte ik hoe zwaar dit was. Doordat ik alles goed moest doen, ging dit ten koste van mezelf. Ik kon niet gelukkig zijn met het perfect willen zijn. Perfect zijn is ontzettend zwaar en onhaalbaar. Ik was niet perfect en dat wilde ik ook niet meer zijn. Ik wilde gewoon het beste uit mezelf kunnen halen.
Mild zijn voor jezelf
Het mild zijn voor mezelf vond ik lastig. Dit voelde verkeerd en lui. Waarom zou ik namelijk niet streven naar meer? Maar ik merkte dat ik hierdoor meer van mezelf ging vragen dan ik daadwerkelijk aankon. Het was niet eerlijk naar mezelf toe. Ik was streng voor mezelf. Een gedachte die ik lastig vond om te accepteren. Ik vond het namelijk vanzelfsprekend dat ik het beste zou willen. Maar het beste was niet perfect. Perfectie was alleen te zwaar en onhaalbaar.
Ik hoefde niet alles meer perfect te doen. Goed was goed genoeg. Ik hoefde geen tienen te halen. Een voldoende was genoeg. En dat geldt op alle vlakken. Perfectie was geen streven meer. Daardoor kon ik mezelf ook wat ademruimte geven. Ruimte geven om mild te zijn voor mezelf. Ik kon ruimte toelaten voor rust. Ik hoefde niet alsmaar door. Door de ruimte die ik mezelf kon geven, kon ik juist vooruit. Ik kreeg namelijk de ruimte om bij te komen, om mezelf op te laden. Om de beste versie van mezelf te zijn die ik op dat moment kon zijn.
Verleden loslaten
Ik vond het verleden een zware rugzak. Een rugzak die meer en meer een last werd. Het werd iets wat me tegenhield om verder te komen. Het maakte me imperfect. Het maakte me onzeker, omdat ik wist dat mijn rugzak anderen zou afschrikken. Door mijn verleden vond ik het lastig om me open te stellen. Wat als ze te weten zouden komen? Wat als ze me daardoor niet zouden mogen? In plaats van te leven werd het verleden iets wat ik ten koste van alles wilde verbergen. Ik was degene die mezelf weerhield te groeien. Om degene te zijn die ik zo graag wilde zijn. Dat anderen me wilde benaderen vond ik spannend. Ik was me ontzettend bewust van alles wat ik zei. Zei ik niks raars? Had ik me per ongeluk versproken?
Ik leer steeds beter over mijn verleden te praten. Het is niet iets wat ik bij de eerste gesprekken meteen benoem. En dat hoeft ook niet. Ik ben niet mijn verleden, maar het is wel een deel van me. Als ik wil, kan ik erover praten. Maar het hoeft niet. Het belangrijkste is dat het me niet hoeft tegen te houden om te leven. Het is het verleden en niet mijn toekomst. Ik draag het mee, maar in mijn rugzak is er veel meer ruimte ontstaan voor nieuwe dingen doordat ik sterk genoeg ben geworden om een grotere rugzak te dragen.
Nieuwe doelen
Toen ik klein was had ik altijd een beeld voor ogen. Een beeld van hoe mijn leven zou moeten zijn. Ik wilde Psychologie studeren, werken, huisje, boompje en beestje. Het perfecte plaatje. Ik hield van dansen en ik vond het leuk om creatief bezig te zijn. Dit waren dingen die ik mezelf voor altijd zag doen. Een deel hiervan is uitgekomen maar lang niet alles. En lang niet op de manier hoe ik het voor ogen had. Toen ik door omstandigheden mijn droom-opleiding in het water zag vallen was ik kapot. Ik was boos en verdrietig. Hoe moest ik nu verder? Dansen deed ik al niet meer en er was in mijn hoofd absoluut geen ruimte om creatief te zijn. Mijn lichaam was op en mijn hoofd zat vol. Huisje, boompje, beestje leek nog nooit zo onbereikbaar…
Toen het eindelijk beter ging vond ik het eng om mijn leven weer op te pakken. Wilde ik nog alles wat ik altijd had gewild? Was dit überhaupt nog haalbaar? Ik moest nieuwe doelen vinden, maar ik wist niet waar ik het moest zoeken. Ik ben namelijk niet meer degene van vroeger. Ik ben veranderd en daarmee ook mijn doelen. Ik wist mijn doelen niet meer, maar in plaats van had ik een andere doel gevonden. Ik wilde leven. Ik wilde goed genoeg in mijn vel zitten om nieuwe doelen aan te kunnen. Ik wilde kunnen genieten van het proces, de zoektocht en de overwinning. Doelen veranderen namelijk ons hele leven door. Naarmate je een doel hebt behaald, zul je weer andere doelen vinden. Het is een levensproces. Maar door erin mee te gaan, door te leren loslaten en bij te stellen zal dit proces een stuk makkelijker verlopen.
Wat helpt jou het beste uit jezelf te halen?
Geef een reactie