Het is middag. Ik ben alleen thuis. Ik verveel me de hele dag al een beetje. Ik lees een beetje, zap saaie programma’s weg en ik heb van ellende zelfs de afwas al gedaan. Rusteloos heb ik mezelf uiteindelijk toch maar geïnstalleerd op de bank. Ik klap mijn laptop open en begin tussen wat oude foto’s te snuffelen.
Ineens kom ik wat vakantie foto’s tegen. Ik zie mezelf in een bikini, iets waar ik niet veel foto’s van heb. Ik zie, wat net als iedereen waarschijnlijk zou zien, een lachend meisje, rennend door de golven. Ik ken deze foto ondertussen ontzettend goed. Vaak heb ik hiernaar gekeken. Mijn lichaam grondig bestudeerd om elke keer tot dezelfde conclusie te komen. Mijn benen waren te klein en te dik, mijn billen te bol, maar ook te slap, mijn rug te breed, mijn buik, laat ik daar maar niet over beginnen… Ik kon zat dingen opnoemen die ik anders zou willen of misschien liever niet zou hebben gehad. Wat ik wel mooi vond, dacht ik niet eens aan, kwam niet eens in mij op. Ik zag alleen de imperfecties. Ik zag alleen wat ik wilde veranderen.
Vaak genoeg heb ik geprobeerd om zonder oordeel naar deze foto te kijken. Om alleen het lachende meisje op het strand te zien en het daarbij te laten. Het lukte mij niet. Ook al wilde ik het niet, mijn ogen konden niet wegkijken van het lichaam waar ik geen genoegen mee nam. Hoe pijnlijk dit ook is om te typen, want ik voelde mij hier haast een beetje arrogant door. Alsof ik het überhaupt waard was om een mooi lichaam te hebben. Alsof ik daar echt recht op had. Gedachtes waar ik mij meteen weer schuldig over voelde. Waar haalde ik het lef vandaan om mezelf zo te positioneren? Om mezelf op zo’n voetstuk te zetten? Nee, ik verdien dit lichaam waar ik niks mee kan, waar ik niks voor voel. Ik verdien het niet om blij te mogen zijn met wat ik heb en ben. Nooit niet.
Het tegenstrijdige gevecht
Mijn leven bestond uit gedachtes die heen en weer een gevecht werden. Aan de ene kant de bange Lonneke die zichzelf niks gunde, meer de put in praatte en te bang was om hier weer uit te klimmen. Aan de andere kant het vuur in mij dat mijn eetstoornis aantrok. De kant die wel degelijk een mening had en vond dat ik mezelf moest bewijzen, via mijn eetstoornis. Het vuur dat ik weg wilde maken, via mijn eetstoornis. Hoe meer eetstoornis ik leerde kennen, hoe ingewikkelder maar makkelijker mijn leven werd. Hoe sterker het gevecht, hoe minder ik dacht te winnen.
Even sluit ik mijn ogen en besluit ze kort hierna weer te openen. De foto staat nog open op mijn laptop. Zoveel wat ik wil zeggen, tegen mezelf toen en nu. Zoveel wat ik voel. Ik merk dat ik het liefst wil huilen maar ik weet niet eens of ik boos ben of verdrietig. Ik denk aan een moment eerder in de auto. Het nummer van Phil Collins was op de radio. ‘We’ve had our problems, but I’m on your side.’ Voor het eerst komt deze zin echt binnen.
Ik kijk naar mezelf, naar mijn buik die ik altijd zo heb gehaat, naar de benen die mijn lasten hebben gedragen, maar nooit hebben gezeurd, naar mijn hoofd die overuren heeft gedraaid. Ik kijk naar mezelf en ik voel wat ik nog nooit zo heftig heb gevoeld. Ik voel compassie, misschien een beetje mededogen, op een goeie, niet betuttelende manier. Ik word overspoeld door dit intense gevoel, maar ik kan mijn ogen niet van de foto afhouden. En heel even, heel even zie ik mezelf zoals ik mezelf toen had kunnen zien, zonder al die oordelen. Zonder al het getetter dat ik altijd heb gehoord. Zonder de stemmen waarvan ik weet dat ik ze op het moment van de foto ook gehoord heb. Hoe ik mijn buik moest inhouden, niet mocht lachen maar wel deed. Ik mocht niet laten zien dat ik het leuk had, in dit lichaam, in dit leven. Het voelde als verraad, dat ik toch koos voor het leven waar ik zo hard tegen vocht.
Nu ik hier zo aan terugdenk weet ik hoe druk ik altijd in mijn hoofd ben geweest. Een dagje strand, zoals het moment van de foto, gaf bij mij zoveel gedachtes en hierdoor zoveel spanning, dat ik dit niet zag als een fijn dagje uitje. Deze ‘fijne dagjes uit’ zorgden bij mij voor complexe gevoelens die ik op dat moment niet kon verklaren en levensvragen waar ik geen antwoord op had. Op de momenten waar anderen genoten, zat ik vast in mijn hoofd. Ik wilde niet bezig zijn met of ik dit wel of niet verdiende. Ik wilde ook kunnen genieten van de zon, zoals de mensen om mij heen.
Dit zie ik zelf ook terug op de foto. Een klein beetje. Ergens verbaasd het mij hoe erg ik mijn eigen masker kan geloven. Iets wat mij ook een beetje beangstigd. Kan ik werkelijk mezelf zo voor de gek houden zoals ik dat bij anderen ook heb gedaan?
Nogmaals bekijk ik de afbeelding. Mijn armen hangen langs mijn lichaam. Ik ben geen menselijk schild op de foto, iets wat ik altijd ben geweest. Zodra ik mij te bloot voelde, fungeerde mijn armen als harnas. Niet alleen voor de blikken van anderen, maar ook om mijn gedachtes voor mezelf te houden. Ik werd en was mijn eigen muur. Hoe meer ik aan dit moment denk, hoe beter ik het mij terug kan halen. Ik herinner mij dat ik verrast werd door de foto. Dat ik geen tijd had om mezelf te beschermen. Dat ik de foto later terugkeek en walgde van het lichaam dat ik zag op het kleine scherm. Dat de lach die ik oprecht op mijn gezicht had die dag verder verdween. Dat ik bleef hangen in het gevoel wat ik zo goed kende, wat zo veilig maar ook zo dreigend voelde.
Wat ik wel kan en wil veranderen
Dat doet mij misschien nog wel het meest pijn. Ik weet hoe die dag eruit heeft gezien, ik weet nog wat ik wel en niet heb gegeten. Ik weet hoe ik mij heb laten meeslepen in gevoelens die mijn gezonde ik had willen negeren maar ik de drang niet kon weerstaan. Ik weet hoeveel pijn en verdriet ik eigenlijk had. Nu ik nogmaals naar die foto kijk, zie ik nog steeds dingen die ik wil veranderen. Ik zou willen dat ik mezelf hier niet in mee had laten gaan. Dat ik de eetstoornis een halt had toe kunnen roepen en had herkend wat het met mij deed. Ik zou hier voor mezelf willen dat ik een constructieve manier had gevonden om met deze gevoelens om te gaan en de aandacht van mijn lichaam had kunnen weerleggen. Dat ik de rest van de dag had kunnen eten wat ik had willen eten en mijn vlucht niet had gezocht in de lange, verhullende jurk die ik over de strandstoel had gehangen.
Mijn lichaam was goed zoals het was en is goed zoals het is. Het heeft mij naar plekken gebracht waar ik graag heen wilde, bracht mij naar datzelfde strand, de zee waar ik altijd zo van heb gehouden maar er niet van kon genieten. Het lichaam dat mij voor mezelf beschermde wanneer ik het zelf niet meer kon en ik als dank het wilde afbreken. Mijn lichaam hoeft niet te veranderen. Mijn mindset kon echter wel een update gebruiken. Het enige wat ik echt moest veranderen was de manier hoe ik hiermee om ging. Hoe ik de klappen op zou vangen die ik mijn lichaam wilde geven.
Ondertussen ben ik zo ver dat ik durf te zeggen dat ik hier echt anders mee omga. Het lukt mij steeds beter om mijn lichaam te geven wat het verdient. Ook al vind ik verdienen hier misschien niet heel passend. Je hoeft geen (zelf)liefde te verdienen, daar heb je recht op. Ik hoef mezelf niks te bewijzen, er zijn is genoeg. Ik ben genoeg.
Wat heb jij nodig om milder naar jezelf te kijken?
Geef een reactie